Het geschilderde portret in de vroegmoderne period - De Herleving van het autonome portret in de 14de eeuw

18 belangrijke vragen over Het geschilderde portret in de vroegmoderne period - De Herleving van het autonome portret in de 14de eeuw

Tot de 14e eeuw hadden portretten altijd deel uitgemaakt van een groter geheel, dat geldt met name voor de 'stichtersportretten'.
Wat zijn stichtersportretten?

Stichters zijn de opdrachtgevers of financiers van altaarstukken.
Zij lieten vaak een herkenbare beeltenis van zichzelf opnemen in de religieuze voorstelling.

Wanneer ging de schilderkunst van een schematische weergave van een persoon terug naar meer individualiteit?

Vanaf de 14de eeuw.

Wanneer werden de portretten in de schilderkunst een natuurgetrouwe weergave van het individuele uiterklijk?

Vanaf 14e eeuw
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is een vroeg voorbeeld van een autonoom portret?

Het portret van Jan II, koning van Frankrijk uit omstreeks 1360, in profielaanzicht.

Waarom vormde geïndividualiseerde stichterportretten een eerste stap richting autonome portretten die we vanaf de veertiende eeuw gaan zien?

De stichter of opdrachtgever van een werk besloot om een beeltenis van zich zelf in een schilderij op te nemen waar door er weer een geindividualiseerde beeltenis van een persoon terug keerde in de kunst.

Hoe werden stichters op de vroeg 14de eeuwse Italiaanse altaarstukken afgebeeld?

In profiel aanzicht.

Hoe werden de Noord-Europese stichtersportretten weergegeven?

In driekwart aanzicht.

Welke vorm van het weergeven van een portret was aan het begin lange tijd populair in Italië?

Het profiel van de zijkant

Welke vorm van het weergeven van een portret was populair bij de Vlaamse schilders

Een driekwart aangezicht

Welke vorm van stichtersportretten was in de Noord-Europese schilderkunst gebruikelijk?

Het driekwartsaanzicht

Welke vorm van stichtersportretten was in Italië gebruikelijk?

Het profielaanzicht.

Autonome portretten komen al vanaf de veertiende eeuw voor maar wanneer komt er een ongekende bloei opgang van portretten, met name in de Zuidelijke Nederlanden?

Vanaf de eerste decennia van de 15de eeuw.

Na een bloeiperiode in de Romeinse oudheid is het portret in de europese kunst geleidelijk van steeds minder belang geworden

in de eerste eeuwen van het christendom, toen in de kunst de aandacht voor het bovennatuurlijke toenamen, deed zich een opvallende tendens tot schematisering in de portretkunst voor.
-> ook in de middeleeuwen vormde in portretten de herkenbare weergave van het uiterlijk van bestaande personen niet het eerste doel. Voorstellingen van wereldlijke en geestelijke hoogwaardigheidsbekleders op munten en zegels, in reliefs en manuscriptilluminaties, tonen de persoen als TYPE, bijna als zinnebeeld van hun ambt

Een hernieuwde belangstelling voor de individualiteit van een persoon tekent zich vervolgens aan het begin van het tweede millenium af in de funeraire sculptuur

in de schilderkunst komen portretten waarin duidelijk is gestreefd naar een natuurgetrouwe weergave van het individuele uiterlijk, pas voor vana de 14e
-> tot dan toe hadden portretten altijd deel uitgemaakt van een groter geheel.
Dat geldt met name voor de 'stichterportretten'

Vaak liet een opdrachtgever of finandier, de stichter, van een religieus schilderwerk een beeltenis van zichzelf in de voorstelling opnemen.
Dit gebruik bestond al in de middeleeuwen, maar geindividuealiseerde weergaven van stichters komen pas in de loop van de 14e voor

zo maakt een opvallend portret deel uit van een altaarstuk Simone Martini uit 1317. Het schilderwerk stlet de heilige Lodewijk van Toulouse voor. De veel kleinere figuur rechts, die door Lodewijk wordt gekroond, is de stichter van het schilderwerk. Hij is en profil weergegeven
-> zijn trekken kennen een opvallende individualisering, die contrasteert met de veel onpersoonlijker weergave van Lodewijk, zoals die voor afbeeldingen van heiligen gebruikelijk was

Autonoom portret uit 1360 van de koning van Frankrijk

voorstelling beperkt zich tot het hoofd en het bovenlichaam van de koning, die het grootste gedeelte van het beeldvlak vullen.
het profielaanzicht in dit portret gaat terug op het type van vroeg 14e stichterportretten. De geportretteerde  is niet alleen te identificeren aan het opschrift maar zullen tijdgenoten hem kunnen hebben herkend aan zijn gelaatstrekken, het lange haar en de korte baard

Portret van aartshertog Rudolf IV. Het werk bevond zich oorspronkelijk in de kathedraal van Wenen, boven het graf van de hertog

geschilderd op een los klein paneel, de voorstelling beperkt zich tot het gelaat en de schouders van de geportretteerde, lijkt op stichterportret. Rudolf is echter 3/4 voorgesteld in aan zicht.
-> deze pose volgt de vorm van stichterportretten die destijds, anders dan het profielaanzicht dat in Italie werd toegepast, in de Noord europese schilderkunst gebruikelijk was

In de loop van de 15e komt een grote productie van autonome portretten voor. Met name in de zuidelijke nederlanden komt de portretschilderkunst vanaf de eerste decennia van de 15e tot een ongekende bloei

Vlaamse portretten uit de 15e hebben een ongekende precisie
-> portret van een man van Jan van Eijck uit 1433. Het schilderij toont een buste van een figuur, 3/4 aanzicht, tegen een donkere achtergrond

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo