Het geschilderde portret in de vroegmoderne period - Waardering voor portretschilderkunst

12 belangrijke vragen over Het geschilderde portret in de vroegmoderne period - Waardering voor portretschilderkunst

Sinds wanneer zijn er gespecialiseerde portretverzamelingen bekent?

Vanaf de 16de eeuw.

Van wie is de vroegst bekende portretverzameling?

Van Paolo Giovio, bischop van Nocera.

Hoe uitte zich de waardering voor de portretschilderkunst?


  1. Waardering van tijdgenoten: brieven.
  2. Commentaar in literaire vorm: Soms los van voorstelling, soms opschriften deel van voorstelling. Lijken kritiek, meer literair cliché; beeltenis is zo geslaagd dat alleen het karakter, het intellect of de stem van de geportretteerde nog ontbreekt.
  3. Marktwaarde: Portretten hebben zeker niet ondergedaan voor andere schilderwerken.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

In 1506 werd een taxatierapport gemaakt van de schilderijen uit het bezit van de pas overleden schilder Philippe Truffin in Doornik. Wat zegt dit rapport over de toenmalige marktwaarde van portretten ten opzichte van religieuze stukken?

Uit het taxatierapport blijkt dat de marktwaarde van portretten hoger was dan die van religieuze stukken.

Hoe beschouwden Vasari en Van Mander portretschilders?

  • Schilders die slechts de natuur navolgden. Minderwaardig.
  • Historieschilderkunst wed veel hoger aangeslagen. 

Poetische uitingen op schilderingen

moeten worden opgevat als een literair cliche in de postieve waardering van portretten; de beeltenis is zooo geslaagd dat alleen het arakter, het intellecht, de stem van de geportretteerde er nog aan ontbreektk, en dat kan van een afbeelding nu eenmaal niet worden verwacht.

De waardering voor de portretschilderkunst blijkt ook uit de marktwaarde; portretten hebben wat dat betreft zeker niet ondergedaan voor andere schilderwerken

daarvan getuigt het taxatierapport dat in 1506 werd opgemaakt voor de schilderijen uit het bezit van de juist overleden schilder Truffin in Doornik. De portretten die daarin worden vermeld, zijn meer waard dan de werken met een religieuze thematiek. Dat is des te opvallender als blijkt dat soms de geportretteerde niet nader wordt geidentificeerd.

Gespecialiseerde portrettenverzamelingen zijn bekend vanaf de 16e. Een van de vroegste bekende grote collecties is die van Giovio, bisschop van Nocera. In de eerste decennia van de 16e bracht hij een groot aantal portretten bijeen van intellectuelen, kunstenaars, pausen en vorsten

zijn doel was de beschouwers door de aablik an deze voorbeelden aan te zetten tot een deugdzaam leven. Hij heeft zelfs in Como een museum gesticht. Met zijn portrettencollectie zette hij de antieke traditei van series van beeltenissen van beroemde mannen voort, en hij zette de trend voor latere portrettenverzamelingen

Maar hoe groot de appreciatie voor portretschilderkunst bij het publiek ook is geweest, sommige kuinsttheoretici uit de renaissance kondener maar weinig waardering voor opbrengen.

Vasari schrijft in 1550 over zijn eigen schilderkunstige werk dat hij weliswaar veel portretten heeft geschilderd, maar daar liever niet nader op ingaat.

Karel Mander was sterk beinvloed door Vasari en schrijft in zijn boek dat de meeste schilders omwille van het geldelijke gewin of om in hun levensonderhoud te voorzien portretten naar het leven maken.Van Manders kritiek richt zich vooral op het feit dat deze kunstenaars zich niet bezighouden met de historie- of figuurschilderkunst want deze leidt tot de hoogste artistieke perfectie

Vasari en van Mander beschouwden portrettsiten als schilders die slechts de natuur navolgden, en dat werd als minderwaardig beschouwd. Zoals blijkt uit Van Manders opmerkingen, werd historieschilderkunst, die meer van het verbeeldingsvermogen (inventie) eist, in zijn tijd gezien als de ware, intellectueel uitdagende kunstbeoefening

Giovanni Battista Armenini 1530-1609. In zijn traktaat over de schilderkunst uit 1586, maakt hij onderscheid tussen de inventie van de kunstenaar en het navolgen van de natuur
Hij merkt op dat portretten van voortreffelijke kunstenaars geacht worden met meer stijl (maniera) en grotere perfectie te zijn geschilderd dan andere, maar het zijn ook vaker minder goede gelijkenissen

grote kunstenaars zouden dus weliswaar betere schilderijen maken, maar minder goed gelijkende portretten
De zwakkere broeders zouden juist beter zijn in het navolgen van de natuur.
-> overigens ontkracht Armenini deze extremethese direct weer door enkele, ook volgens hemzelf goed gelijkende portretten op te sommen van googgeschatte kunstenaars, zoasl Parmigianinos zelfportret in een bolle spiegel en werken an Rafael en Titiaan.
Anders dan Vasari verbindt hij ook geen waardeoordeel aan het navolgen van de natuur, maar ziet hij het natuurgetrouw portretteren van een persoon veeleer als een aparte verworvenheid van de schilder

Het vastleggen van de herinnering aan een bepaalde persoon is volgens Armenini het belangrijkste doel vande portretschilderkunst

hiermee verwoordt hij de centrale functie van het portret. De middelen van de portretschilder die in dit hoofdstuk ter sprake zijn gekomen, individualisering of idealisering, het met artistieke middelen verlevendigen van een portret, of er een al dan niet verzonnen beeld van de geportretteerde mee tot uiting brengen, staan telkens in dienst van dit doel

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo