De stromingen voorbij. Kunst vanaf 1970 - Ordenen en benoemen: stijlen en stromingen
7 belangrijke vragen over De stromingen voorbij. Kunst vanaf 1970 - Ordenen en benoemen: stijlen en stromingen
Hoe wordt er over het algemeen geordend?
Op plaats van werken
Dit zijn de meest gebruikte ordeningsprincipes.
Kijk naar opstellingen in grote musea, zoals het Louvre of overzichtswerken, bv Gombrich.
Wie wordt beschouwd als de grondlegger van bepaalde ordeningsprincipes, chronologische ordening en ordening qua regionale en/of nationale scholen, die dat hanteerde in een kunsthistorische overzichtwerk Le vite de 'piu eccelenti architetti, pittori et scultori italiani , geschreven in 1550?
Wanneer gaat men stijlbenamingen gebruiken in het bespreken van de kunst en waar hangt dat mee samen?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wanneer zijn stijlbenamingen ontstaan in verhouding tot de kunst waar ze betrekking op hebben?
- Veel later
- Of ze werden oorspronkelijk maar heel beperkt of in negatieve zin gebruikt (gotiek, barok).
- Terminologie pas in late 18e eeuw vastere vormen.
Wat is het belangrijkst nadeel van denken over kunst in stromingen?
Dat er een waardeoordeel kan kleven aan de aanduiding in stromingen.
Een gevolg daarvan kan zijn dat kunstenaars wier werk niet past in een stroming, minder aandacht krijgen dan hun collega’s van wie het werk wel kan worden ondergebracht bij een stijl of stroming.
Hoe konden de stijlbenamingen in de 18e eeuw ontstaan?
- Stichting kunstmusea (Meer publiek voor kunst)
- Kunstgeschiedenis werd zelfstandige discipline
Aan het begin van paragraaf 1 schrijft Blotkamp: ‘Ordenen, dat houdt in dat je heel veel weglaat’. Verderop in de paragraaf wordt duidelijk welke soort kunst in de kunstgeschiedenis bij het ordenen meestal wordt weggelaten. Welke soort kunst is dat?
a Kunst van lokale, regionale of nationale scholen.
b Kunst van experimentele stromingen.
c Kunst die niet tot een bepaalde stroming behoort.
d Kunst van stromingen die elkaar niet opvolgen, maar gelijktijdig opkomen.
Het juiste antwoord is c: ‘Kunst die niet tot een bepaalde stroming behoort.’
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden