Guyton - RAASBAAS
11 belangrijke vragen over Guyton - RAASBAAS
Waar wordt renine gesynthetiseerd en opgeslagen
Hoe wordt de afscheiding van renine geregeld
- Drukgevoelige baroreceptoren in de JC cellen reageren op verlaagde arteriële druk met afgifte van renine
- Een verminderde natriumchloridelevering aan de macula densacellen in de vroege distale tubulus stimuleert de afgifte van renine
- Verhoogde activiteit sympathische zenuwstelsel
- Activeert bèta-adrenerge receptoren in de JG-cellen wat afgite van renine stimuleert
- Activeert ook alfa-adrenerge receptoren, wat de renale natriumchloride reabsorptie kan verhogen en de glomerulaire filtratiesnelheid kan verlagen
- Verhoogt de gevoeligheid van de renale baroreceptor en macula densa-mechanismen voor afgifte van renine
Wat veroorzaakt angiotensine I
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat gebeurt er binnen enkele seconden tot minuten na de vorming van angiotensine I
Welke effecten heeft angiotensine II voor de verhoging van de arteriële druk
- Snelle vasoconstrictie in veel delen van het lichaam
- Intens in arteriolen, minder in aderen
- Verhoging van TPR
- Stijging arteriële druk
- Vernauwing aders zorgt ook voor een verhoogde veneuze terugvoer
- Verminderde uitscheiding van zout en water door de nieren als gevolg van stimulatie aldosteronsecretie en directe effecten op de nieren -> het extracellulaire vloeistofvolume neemt langzaam toe -> arteriële druk stijgt
Wat gebeurt er bij een bloeding waardoor arteriële druk daalt tot 50mmHg met en zonder renine-angiotensine systeem
Hoe zorgt angiotensine II ervoor dat nieren zout en water vasthouden
- Angiotensine II werkt rechtstreeks in op de nieren en veroorzaakt het vasthouden van zout en water.
- Angiotensine II stimuleert de bijnieren om aldosteron af te scheiden en aldosteron verhoogt op zijn beurt de zout- en waterreabsorptie door de niertubuli.
Wat zijn verschillende directe renale effecten waardoor de nieren zout en water vasthouden van angiotensine en angiotensine II
- het vernauwen van de renale arteriolen, vooral de glomerulaire efferente arteriolen, waardoor de bloedstroom door de nieren vermindert -> verlaagt de druk in de peritubulaire capillairen, waardoor de reabsorptie van vocht uit de tubuli toeneemt.
- Angiotensine II heeft ook een belangrijke directe werking op de tubulaire cellen om de tubulaire reabsorptie van natrium en water te verhogen -> kunnen de urineproductie soms verlagen tot minder dan een vijfde van wat normaal is.
Hoe kan het renine-angiotensinesysteem geblokkeerd worden
Wat is het effect van twee angiotensine II-niveaus in het bloed op de renale outputcurve
Hoe werkt het terugkoppelingsmechanisme van het renine-angiotensinesysteem
- Zoutinname omhoog -> hoger extracellulair volume -> hogere arteriële druk -> afgenomen renine en angiotensine afgifte -> minder behoud van zout en water -> extracellulaire volume daalt naar bijna normaal -> arteriële druk naar bijna normaal
- Zoutinname omlaag -> lager extracellulair volume -> lagere arteriële druk -> toegenomen renine en angiotensine afgifte -> meer behoud van zout en water -> extracellulaire volume stijgt naar bijna normaal -> arteriële stijgt naar bijna normaal
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden