Startpagina / Samenvattingen / Class notes - Marketing & Persuasieve Communicatie / boodschap-argumenten-inhoud

Informatieverwerking en boodschapeffecten

4 belangrijke vragen over Informatieverwerking en boodschapeffecten

Cognitieve responsmodellen (Brock & Greenwald)

Actievere rol voor de ontvanger (verschil met Hypodermic needle)
Niet herinneren van boodschap maar cognitieve respons n.a.v. boodschap
Gedachten en gevoelens over boodschap medieren overtuiging

Elaboration Likelihood Model (de waarschijnlijkheid dat iemand actief gaat nadenken over de inhoud van de boodschap)

2 routes:

Centraal: inhoud. Kwaliteiten doorslaggevend. Predicatief voor gedrag)
Perifeer: inhoud heeft geen effect op attitude, maar cues (zender; experts, aantrekkelijkheid (modellen), beroemdheden, boodschap; hoe meer argumenten hoe beter, kanaal; flitsende montage etc). Tijdelijke attitudeverandering, zwakke attitudes; niet bestand tegen pogingen ze te veranderen

Neiging tot Nadenken (need for cognition); Items uit de NTN schaal (Pieters, Verplanken & Modde, 1987)

·Iets langdurig en precies afwegen geeft me voldoening
·Ik doe liever iets waarbij weinig nagedacht hoeft te worden, dan iets waarbij mijn denkvermogen zeker op de proef wordt gesteld*
·Ik ben graag verantwoordelijk voor een situatie waarin veel nagedacht moet worden
·Denken is niet precies mijn idee van plezier hebben
·Ik denk alleen zoveel als nodig is*
·Ik denk liever over kleine dagelijkse (dingen) dan over lange termijnprojecten na*
·Ik geniet echt van een taak waarin men met nieuwe oplossingen moet komen
* Andersom gescoord bij schaalconstructie

ELM onderzoek door Petty, Cacioppo & Schumann (1983)

Attitude t.o.v. scheermesjes Edge
2 x 2 x 2 design: betrokkenheid x kwaliteit argumenten x bron.

Resultaten:
Bij laag betrokken: beroemdheid belangrijk
Bij hoog betrokken: argumenten belangrijk

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Marketing & Persuasieve Communicatie

Bekijk samenvatting