Samenvatting: Mba Kostencalculatie Niveau 5

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van MBA Kostencalculatie niveau 5

• 1 Les 1: Bedrijfshuishoudingen

• 1.2 Plaats en doel van de bedrijfseconomie

  Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Definieer het begrip " economische wetenschap"

  De economische wetenschap bestudeert de menselijke handelingen voor zover deze zijn gericht op het kiezen uit schaarse en alternatief aanwendbare middelen die opgeofferd moeten worden voor de behoeftebevrediging.

• 1.4.1 Ontwikkelingen in de bedrijfskolom

  Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe kun je schematisch de ontwikkelingen weergeven in de bedrijfskolom?

  Verticale ontwikkeling:
  

  • integratie
  • differentiatie

  
  Horizontale ontwikkeling:
  

  • specialisatie
  • parellellisatie

• Wanneer spreken we van integratie en welke soorten zijn er?

  Indien een bepaalde bedrijfstak de functie van een andere bedrijfstak overneemt (bedrijfskolom wordt korter)
  
  

  • achterwaartse integratie > als een bedrijfstak de functie overneemt van de daarachter gelegen toeleverancier waarvan de functie wordt overgenomen. 
  • voorwaartse integratie > als een bedrijfstak de functie van een daarop volgende bedrijfstak overneemt.   

• 2 Les 2: Kostensoorten

• 2.2.1 Inkoopprijs

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is voor de inkoopprijs een verschil tussen handels/productie en dienstverlenende bedrijven?

  Handelsbedrijven maken geen product en kopen dus geen grondstoffen in, maar kant - en klaar. 
  
  Productiebedrijven kopen grondstoffen in voor een bepaalde prijs per kilo, maar deze moeten nog verwerkt worden tot een product. Daarnaast spelen hulpstoffen, afval en uitval hierbij ook een rol. 
  
  Dienstverlenende bedrijven brengen een dienst voort, die niet tastbaar is.

• Wanneer is er sprake van een afval - en uitvalresultaat?

  Bij het afvalresultaat wordt het toegestane afval vergeleken met het werkelijke afval. 
  
  Bij het uitvalresultat wordt het toegestane uitval vergeleke met het werkelijk uitval.

• 2.2.2 Voorraadkosten

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke kosten brengt het aanhouden van voorraden met zich mee?

  Ruimtekosten >  huur magazijnruimte, gwe, personeel
  
  Rentekosten > rente die berekend moet worden over de waarde van de gemiddelde voorraad eindproducten, maar ook over de halffabricaten 
  
  Risicokosten > 
  

  • risico van bederf of het uit de mode raken van producten 
  • risico van brand en lekkage 
  • risico van prijsdalingen, waardoor het bedrijf met de dure voorraden komt te zitten   

• 2.3 Kosten van arbeid

• Noem een aantal zaken die onder de categorie loonkosten vallen?

  • Brutoloon
    
  • Werkgeversaandeel in de sociale lasten
  • Reiskostenvergoeding
  • Kosten voor werkkleding
  • Extra voorzieningen 
  • Gewaardeerd loon 
  • Secundaire arbeidsvoorwaarden zoals 13e maand of winstuitkering
  • Vakantietoeslag

  
  
  Niet alle loonkosten mogen in de kostprijs worden opgenomen, maar slechts kosten die onvermijdelijk zijn.

• 2.4 Kosten van grond

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarom mag er op grond die als bouwgrond en opslaggebied fungeert niet afgeschreven worden?

  De grond zal zijn functie als vestigingsplaats steeds in dezelfde mate kunnen vervullen. De grond zal niet in waarde verminderen en daarom mag er niet op worden afgeschreven.

• 2.5.1 Diensten van derden - bedrijven

• Welke aspecten spelen een rol of een bedrijf werkzaamheden zelf doet of deze werkzaamheden uitbesteed?

  1. Kosten van de werkzaamheden  > afweging tussen de kosten van werkzaamheden zelf uitvoeren of die uitbesteden
     
  2. Vereiste vakkennis > bijv. Inhuren reclamebureau
  3. Investeringen > rendabel genoeg om machines optimaal te benutten
  4. Flexibiliteit > bijv.transportbedrijf kan flexibeler op de vraag naar transportmiddelen inspringen. 

• 2.5.2 Diensten van derden - overheid

• De overheid verleent ook diensten aan het bedrijfsleven en rekent tarieven in de vorm van belastingen en heffingen. Welke verdeling maken we in die belastingen en heffingen en waarom?

  Een aantal van de belastingen en heffingen mag wel en een aantal mag niet worden doorberekend in de kostprijs. 
  
  Onderscheid:
  

  1. Niet- kostprijsverhogende belastingen > IB, VPB, Vermogensbelasting, BTW
  2. Kostprijsverhogende belastingen en heffingen   >mrb, verbruikersbelasting, accijnzen, ozb, rioolrechten, invoerrechten