Hoofd-halstumoren en bekken

16 belangrijke vragen over Hoofd-halstumoren en bekken

Welke tumoren vallen onder hoofdhalstumoren?


Alle tumoren van de slijmvliesbekleding van het bovenste deel van de tr. aero-digestivus en de speekselklieren.
•Niet : Hersen-, oog-, schildklier- en huidtumoren
•Huidtumoren: overgangsgebied
•Niet: (non)Hodgkin lymfomen.

Wat is er bekend over de incidentie van hoofdhalstumoren?

4% van alle maligniteiten is hoofdhalstumor (2200 p/j)

Huisartsen zien het weinig, daarom sneller gemist. Tandartsen beter geschoold
Man/vrouw: 8:1 (vrouwen bezig met inhaalrace, zijn later gaan roken)
Plaveiselcelcarcinoom: oudere patientengroep (>50 jr)

Wat zijn de belangrijkste risicofactoren voor hoofdhalsoncologie in NL?

- Tabak
- Alcohol
- combinatie tabak en alcohol: heel veel meer kans
- voeding: vlees en te weinig groenten en fruit (tekort vit A en C)  
- slechte mondhygiene (niet bekend of dit veroorzaker of confounder is)
- Virus: HPV en epstein barr
- Veroudering
- Dubbeltumoren komen vaak voor; roken en alcohol ook risicofactor andere tumoren
- Aangeboren afwijkingen
- Beroepsgerelateerd, maar wordt steeds minder
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke tumoren komen het meest voor bij hoofdhalsoncologie:


Overgrote meerderheid: plaveiselcel carcinomen
•Basaalcel carcinomen van de huid/lip
•Speekselklier gezwellen: grote variëteit, meest voorkomend:
•Sarcomen (bot-weke delen, zeldzaam).

Wat is de TNM-classificatie voor hoofdhalsoncologie?

T: primaire tumor
T1: ≤ 2 cm
T2: > 2 tot 4 cm
T3: > 4 cm
T4: Ingroei in botweefsel, in het spierweefsel van de tong, de huid, speekselklieren, arterie

N: regionale lympheklier
N0: geen regionale lympheklier metastase
N1: ipsilateraal enkel ≤ 3cm
N2: ipsilateraal enkel > 3 tot 6 cm
N3: ipsilateraal mulipel ≤ 6 cm bilateral, contralateraal ≤ 6 cm > 6 cm

M: metastase op afstand
M0: geen metastase op afstand
M1: metastase op afstand

Wat is de prognose van hoofdhals-oncologie


Afhankelijk van grootte van de tumor, wel of geen lymfklier metastasen, en regio van oorsprong.
•Overall 5 jaarsoverleving: 50%
•T1 mondholte/larynx: 85 tot 90%
•T1 oesophagus: 50%.
•Lymfkliermetastasen, halveert de prognose
•Gevorderd stadium T4N2b: 10-15%

Hoe worden hoofdhalstumoren behandeld?


•Tumorresectie met of zonder halsklierdissectie
•Reconstructie primair of secundair
•Met of zonder Radiotherapie
•Of i.p.v. chirurgie: Chemo-radiatie
•Minimaal 5 jaar na-contrôle

Wat zijn de verschillende typen halsklierdissectie?


•Radicale halsklierdissectie

Ruiming level I t/m V
Verwijdering n.accessorius
Verwijdering m.sternocleidomastoideus
Verwijdering v.jugularis interna
•Gemodificeerd radicale halsklierdissectie

Ruiming level I t/m V (t/m SCM)
Eén of meer structuren worden behouden (n.accesorius, m.sternocleidom., v.jug.int.)
•Selectieve halsklierdissectie
Ruiming level I t/m III (bovenste 3 levels, bij mondkanker)

Behoudt van non-lymphatische structuren
      - Supraomohyoidale halsklierdissectie
      - Posterolaterale halsklierdissectie
      - Laterale halsklierdissectie
      - Anterieure halsklierdissectie

Wat is de radialislap en de voor- en nadelen?


•Veel gebruikte lap voor reconstructie van de mutilerende chirurgie
•Voordeel: dun plooibaar en een lange steel, betrouwbaar
•Nadeel: donor morbiditeit, defect is zichtbaar, vaak sensibiliteitsstoornissen aan de onderarm.

Wat is de fibula lap?


•Verwijderen van bot minimaal 7 cm boven de enkel.
•Risico letsel n. peroneus communis
•Instabiliteit onderbeen.
•Tevens wordt huid meegenomen, en afgedekt met Thiersch transplantaat (= split skin graft).
•Indicatie: defect mandibula, met name als het defect over de mediaanlijn gaat.

Wat zijn de gevolgen van resectie van n. accessorius?


•Verwijdering van de n.accessorius leidt meestal tot verlies van het functioneren van de m.trapezius:
afname stabilisatie scapula (scapula alata)
afhangende schouder in protactiestand
afname ROM van de schouder.
•Dit is niet altijd het geval, want er kan een anatomische variant bij de patiënt aanwezig zijn door (aanvullende) innervatie van de cervicale plexus naar de m.trapezius.
Nek- en schouderfunctie

Wat zijn de gevolgen van de behandeling van mondkanker met en zonder halsklierdissectie?


Er is toenemende evidentie dat, op de korte termijn, aanvullende radiotherapie geen significante invloed heeft op de nek- en schouderfunctie.
Meer uitgebreide halsklierdissecties laten een sterkere afname in de nek- en schouderfunctie zien kort na de oraal oncologische behandeling. Herstel was echter waarneembaar binnen de follow-up van één jaar.
Maximale abductie van de schouder was het meest aangedaan. Ook bij patiënten zonder een halsklierdissectie.

Welke expertise heeft de FT bij de nazorg van mondkanker?


•Rekoefeningen
•Mondopening vergroten
•Scharnierbeweging
•Stabiliteitsoefening
•Coördinatie
•Kauw fitness
Afkomstig uit Toolbox NVOF; IOF RUTR004
•Adviezen en oefeningen na halsklierdissectie
Nederlandse Fysiotherapie Halsklierdissectie Studiegroep

Wat zijn mogelijk gevolgen van een radicale prostatectomie?


erectiestoornissen - Prevalentie 19-74%
      • Oz. Geraerts. Bekkenbodemspiertraining. Sign. Verbetering ED., sign verbetering
hardheid, lengte en lift. Geen verschil in duur erectie tussen de 2 groepen.

      •  Viagra (>50% stopt bij gebrek aan resultaat)
• een droog orgasme
• tijdelijk en soms blijvend incontinentie (kortere en kromme penis)
      • Na 3 maanden 82 -88% continent en na 6 maanden 90-98%.

      • De mate van urineverlies direct na het verwijderen van de katheter is voorspellende factor voor de duur van de incontinentie.

Wat is het effect van bekkenfysio op functie voor/na prostatectomie?


Pre-operatief bekkenbodemtraining:
• Pre-operatieve bekkenbodemtraining heeft geen positief effect op mate van continentie na radicale prostatectomie
• Patiënt niet sneller continent
• Wel was de tevredenheid van de patiënt groot. Het gevoel actief bezig te zijn
werd als heel positief ervaren

Post-operatieve bekkenbodemtraining:
• Bewijs dat bekkenbodemoefeningen effect hebben op urine incontinentie is tegenstrijdig. Kwalitatief goed opgezette RCT’s met voldoende power zijn nodig om tot een definitief antwoord te kunnen komen. 

Wat zijn mogelijke gevolgen na LAR (Low Anterior Resection) van de olon


Na Low Anterior Resection (LAR):
53% nachtelijke defecatie

28% soiling (vocht verliezen)
73% incontinentie voor flatus
16% incontinentie voor vaste ontlasting

47% 1 of meer keer per week


- Bestralingen en chemotherapie hebben een negatief effect
- 48% v.d. patiënten ernstig schaamte gevoel     

Na een tijdelijk stoma kan bekkenfysiotherapie geïndiceerd zijn. Hoe dunner de ontlasting des te belangrijker is het continentiemechanisme.


• Na ok wordt kringspier maanden niet gebruikt
• Darm heeft tijd nodig om weer aan ledigen te wennen

LAR syndroom:
• 10 tot 15 keer per dag naar toilet
• Meerdere keren achter elkaar naar toilet
• Moeilijk ophouden ontlasting• Fecale incontinentie

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo