Social perception & attribution

12 belangrijke vragen over Social perception & attribution

Hoe wordt een eerste indruk gemaakt

  • razendsnel
  • automatische processen via stereotypen
  • grof en onzuiver
  • sterker voor negatieve stimuli (die potentieel gevaar opleveren)

Wanneer kun je meer accurate oordelen

wanneer,
  • waarnemers de cognitieve capaciteit hebben
  • waarnemers zich een goed beeld willen vormen


positieve grondhouding
alert op negatieve info

Waarop baseer je een eerste indruk?

  • sociale groep waarin iemand valt
  • aantrekkelijkheid
  • gezichtskenmerken
  • lichaamsbouw en kleding
  • non-verbaal gedrag


globale screening & automatische verwerking
kan later onderdrukt worden
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Thin-Slice Judgments (Ambady & Rosenthal 1992 1993)

korte observaties
  • er moet expressief gedrag en relevant gedrag aanwezig zijn


video's van docenten die vervolgens door 'vreemden' beoordeeld werden op 'waardigheid'
dit werd vergeleken met de evaluatie van de studenten aan het einde van de periode.

de beoordelingen zijn vaak accuraat

Welke dingen hebben invloed op het vormen van een totale indruk

  • sociaal negatieve eigenschappen
  • positieve prestaties
  • meer toegankelijke informatie
  • eerste informatie (primacy effect)
  • extreme eigenschappen

Primacy effect (Asch, 1946)

afwisseling van positieve of negatieve woorden eerst

woorden die je als eerst noemt hebben het meeste effect. De positieve woorden voorop --> die is dan 'aardiger'/'beter'

hij heeft dit vervolgens ook gedaan met extreme (centrale) eigenschappen, koud/warm, beleeft en onbeleefd.

Welke 4 causale attributie zijn er? en wat houden ze in?

persoonsattributie
  • op de persoon gericht (Paul is een kroegentijger)

stimulusattributie
  • op de omgeving gericht (de zaaier is een leuke kroeg)

combinatie van persoon x stimulus
  • persoon en omgeving (Paul vindt de Zaaier erg leuk)

omstandigheden
  • toeval (vriend heeft Paul toevallig mee genomen)

Attributie theorie (wie heeft/hebben dit opgezet/neergezet)

- begint bij Heider (1958): intern vs extern
- Kelley model (1967): persoon, stimulus, situatie

- veel onderzoek, grote bekendheid

- maar:
  • bij intentioneel gedrag lijken mensen andere principes te volgen
  • motief achterhalen

Storms (1973) waarnemer verschil

door middel van camera's een gesprek op nemen, door dan de camera beelden verschillende kanten te laten zien, krijgen mensen andere reacties

Wat is aantrekkelijk?
Subjectiviteit:

  • persoonlijke voorkeur
  • aantrekkelijkheid van lichaamskenmerken sterk verschillend over culturen en door de tijd heen

Intieme relaties
Liefde:
Experiment:

  • proefpersoon benadert een onbekend persoon en uit attractie jegens hem/haar
  • vervolgvraag = 'go to bed?'
  • onderzoek naar verschillen tussen mannen en vrouwen
  • 3/4 mannen antwoordden 'yes', 0 vrouwen antwoordden 'yes'

Uiterlijk
Experiment: impulsieve associaties bij schoonheid

  • mooi = positieve associatie --> mensen zijn trager in herkennen van negatieve woorden afgebeeld op mooi gezicht
  • mooi = gewild --> hoe aantrekkelijker het gezicht, des te sneller proefpersonen de foto naar zich toetrekken, hoe trager de foto
  • mooi beïnvloed gedrag --> gedrag van een aantrekkelijk persoon wordt sneller geïmiteerd dan van een minder aantrekkelijk persoon

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo