Uitzonderingen op het kartelverbod

67 belangrijke vragen over Uitzonderingen op het kartelverbod

Waarom zijn er uitzonderingen gemaakt wat betreft de toepasselijkheid van het kartelverbod?

Veel overeenkomsten vallen binnen het bereik van het kartelverbod. Als al die overeenkomsten zouden worden verboden zou het economisch verkeer helemaal stilvallen.

Waar zijn de uitzonderingen op het kartelverbod neergelegd?

De uitzonderingen op het kartelverbod zijn neergelegd in de wet. Ze zijn wel nader uitgewerkt in de jurisprudentie.

Wat valt inhoudelijk gezien niet onder het kartelverbod?

- Niet-economisch handelen;
- Strikte noodzaak tot samenwerken;
- Het handelen binnen een economische eenheid;
- Zuiver parallel gedrag
- Een afspraak tussen niet-concurrenten die tevens geen verticale afspraak is;
- Wanneer er sprake is van een niet-merkbare beperking (De minimis EU) = op Europees niveau;
- Wanneer er geen sprake is van interstatelijk effect = op Europees niveau;
- Wanneer er een rechtvaardiging voor het handelen is neergelegd in bijzondere wetgeving.

In al deze gevallen geldt dat de afspraak (o.a.f.g.) naar haar inhoud niet valt onder de reikwijdte van het kartelverbod, daarom is een uitzondering op het kartelverbod niet nodig.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is het gevolg van het feit dat een handelsagent niet binnen de reikwijdte van het kartelverbod valt?

Het gevolg is dat je met een handelsagent concurrentiebedingen mag afsluiten, geografische beperkingen op mag leggen etc.

Licht toe waarom strikte noodzaak tot samenwerking naar haar inhoud niet valt onder het kartelverbod

Strikte noodzaak tot samenwerking valt niet onder de reikwijdte van het kartelverbod omdat het niet op een andere mogelijk is. Dit kan onder druk van de overheid zijn of door de opdrachtgevers, wanneer bijvoorbeeld Phillips een kantoor wil bouwen en drie aannemers daarbij verplicht om samen te werken.

Een voorbeeld wanneer de overheid dit verlicht is bijvoorbeeld in geval van zogenaamde 'reach-regelgeving' op milieugebied. Daarin worden bedrijven verplicht om samen te werken en oplossingen te vinden om zo minder het milieu te vervuilen.

Licht toe waarom handelen binnen een economische naar haar inhoud niet valt onder het kartelverbod

Hierbij moet je denken aan handelingen die binnen hetzelfde concern plaatsvinden. In een dergelijk geval wordt het concern als geheel gezien als één onderneming en voor het kartelverbod is vereist dat er minstens twee ondernemingen bij zijn betrokken.

Licht toe waarom een afspraak tussen niet-concurrenten naar haar inhoud niet valt onder het kartelverbod

Afspraken tussen niet-concurrenten vallen buiten het kartelverbod tenzij er sprake is van afspraken op verticaal niveau. Bijvoorbeeld bij afspraken tussen winkeliers uit hetzelfde winkelcentrum die dan afspreken dat ze in een bepaalde week korting geven om mensen te trekken en dat er dan geen concurrenten bij zitten, want wanneer er bijvoorbeeld twee bakkers bij zitten in hetzelfde winkelcentrum, dan wordt het al wat gevoeliger en kom je steeds dichter bij 'strijd met het kartelverbod'.

Licht toe waarom en niet-merkbare beperking naar haar inhoud niet valt onder het kartelverbod

Niet-merkbare beperkingen vallen niet onder het kartelverbod. 

Licht toe waarom er bij rechtvaardiging op grond van bijzondere wetgeving naar haar inhoud niet valt onder het kartelverbod

Soms is er een rechtvaardiging voor concurrentiebeperkende afspraken die afkomstig is uit bijzondere wetgeving, zoals bijvoorbeeld milieu-wetgeving, reach-wetgeving, etc.

Wat is er in de de minimis bekendmaking opgenomen?

IN de de minimis bekendmaking is neergelegd wat de kwantitatieve grenzen zijn voor de merkbaarheid. Enkel de Europese Commissie is aan de de minimis bekendmaking gebonden bij toepassing van het kartelverbod. Wel heeft de de minimis bekendmaking een 'sterke uitstraling' naar andere autoriteiten.

Bij welk marktaandeel is er bij een verticale verhouding geen sprake van een merkbare beperking, vervalsing of verhindering van de concurrentie volgens de de minimis bekendmaking?


Wanneer men in verticale verhoudingen (niet-concurrenten) individueel gezien (dus elke onderneming afzonderlijk) een marktaandeel heeft van onder de 15% is er geen sprake van een merkbare beperking, vervalsing of verhindering van de concurrentie.

Bij welk marktaandeel is er bij een netwerkeffect geen sprake van een merkbare beperking, vervalsing of verhindering van de concurrentie volgens de de minimis bekendmaking?

Wanneer er sprake is van een netwerkeffect (= wanneer er sprake is van parallelle overeenkomsten) dan moet het marktaandeel worden verlaagd naar 5%. Juist in het geval van een netwerkeffect kunnen de gevolgen van een concurrentiebeperking namelijk veel grote zijn dan de overeenkomst zelf doet vermoeden.

Voor welke soort beperkingen is de de minimis bekendmaking enkel van belang?

De de minimis bekendmaking is alleen van belang voor gevolgbeperkingen. Zij geldt niet voor doelbeperkingen/hardcore-beperkingen.

Waar is de algemene uitzondering te vinden op het kartelverbod?

In artikel 6 lid 3 Mw is de algemene uitzondering te vinden op het kartelverbod. Wanneer een afspraak of o.a.f.g. valt onder deze bepaling dan is het kartelverbod dus niet op haar van toepassing.

Wat is het gevolg wanneer een overeenkomst onder een groepsvrijstelling valt?

Waneer je onder de voorwaarden van een groepsvrijstelling valt, dan valt jouw overeenkomst automatisch onder lid 3 en weet je dat jouw overeenkomst is vrijgesteld van het kartelverbod. Die lastige regel uit lid 3 hoef je dan dus niet toe te passen en te kijken of jouw overeenkomst daaraan voldoet, jouw overeenkomst valt namelijk al onder de groepsvrijstelling.

Waar zijn groepsvrijstellingen neergelegd?

In EU-verordeningen, zie artikel 12 en 13 Mw.

Is er verschil tussen de Nederlandse Bagatelbepaling en de Europese?

De Europese bagatelbepaling is de de minimis bekendmaking. Er is inderdaad verschil tussen de Nederlandse bagatelbepaling en de Europese de minimis bekendmaking:


1. In Nederland kijkt men bijvoorbeeld strek naar de omzet.


2. Daarnaast is de Nederlandse bagatelbepaling (in tegenstelling tot de Europese bagatelbepaling) niet bedoelt als invulling van het merkbaarheidsbegrip.


3. Het derde en laatste belangrijke verschil tussen artikel 7 Mw en de de minimis bekendmaking is dat de Mededingingswet ook geldt voor hardcore-beperkingen. De de minimis bekendmaking geldt alleen voor gevolgbeperkingen.

Waar is de bagatelbepaling van artikel 7 Mw op van toepassing?

De bagatelbepapling uit artikel 7 Mw is van toepassing op alle overeenkomsten en o.a.f.g.

Is de bagatelregeling uit artikel 7 Mw snel van toepassing?

De grenzen die in artikel 7 Mw zijn neergelegd, daar zit je al snel overheen in geval er sprake is van een overeenkomst of o.a.f.g.

Waarom geldt de bagatelregeling alleen wanneer het EU-kartelverbod niet van toepassing is?

De Nederlandse bagatelvrijstelling staat namelijk ook hardcore-beperkingen toe, wanneer de Nederlandse mededingingswet dat dus ook zou toestaan in gevallen waarin het EU-recht van toepassing is, dan zou het Nederlandse mededingingsrecht van toepassing zijn op het EU-kartelverbod. Er is al vrij snel sprake van interstatelijk effect, grens ligt dus erg laag.
Voor ondernemingen die afspraken willen maken biedt artikel 7 lid 2 Mw dus geen goed oplossing, ze moeten eerst concluderen dat het kartelverbod niet van toepassing is terwijl dit vaak wel gewoon het geval is.

Waarover gaat lid 3 van artikel 7 Mw?

Artikel 7 lid 3 Mw gaat over het netwerkeffect, dit zijn meerdere overeenkomsten naast elkaar die dezelfde strekking hebben. Die overeenkomsten moet je dan gezamenlijk beoordelen en je moet alle ondernemingen die bij deze overeenkomsten betrokken zijn bij elkaar optellen.

Waarom vallen nevenrestricties niet onder het kartelverbod van artikel 6 Mw?

Omdat ze rechtsreeks zijn verbonden aan en strikt noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van een concentratie.

Waarom geldt er een uitzondering op het kartelverbod in geval van een nevenrestrictie?

Omdat bedrijfsovernames, fusies en joint ventures van belang zijn voor de economie, wanneer een dergelijk non-concurrentiebeding dan niet zou mogen worden gesloten tussen de verkopende en overnemende partij, dan zou een overname niet heel aantrekkelijk zijn.

Waar is op Europees niveau opgenomen wat je af mag spreken m.b.t. nevenrestricties?

In de Europese Commissie Bekendmaking nevenrestricties (2005) is precies opgenomen wat je mag afspreken m.b.t. die 3 nevenrestricties:
- Non-concurrentiebeding
- (exclusieve) licentie
- (exclusieve) leveringsrelatie.

Waar is de uitzondering op het kartelverbod te vinden in verband met het vervullen van een bijzondere taak?

Artikel 11 Mw.

Wat houdt de uitzondering op het kartelverbod in in verband met het vervullen van een bijzondere taak?

Er is sprake van een automatisch werkende inperking van het kartelverbod voor een overeenkomst of o.a.f.g.: (cumulatieve vereisten)
- waarbij ten minste één onderneming of ondernemingsvereniging is betrokken
- die is belast met het beheer van diensten van algemeen economisch belang (DAEB).....

.... dan geldt het kartelverbod in dat geval
- slechts voor zover het de vervulling van de desbetreffende bijzondere taak niet verhindert.

Waar staat de afkorting DAEB voor?

Dat is het geval indien een onderneming of ondernemingsvereniging is belast het beheer van Diensten van Algemeen Economisch Belang.

Wanneer mag een DAEB inbreuk maken op het kartelverbod?

Artikel 11 Mw, dat zijn ondernemingen die een opdracht voor de overheid uitvoeren in het algemeen economisch belang. In zo'n geval mag zo'n overeenkomst inbreuk maken op het kartelverbod wanneer dat noodzakelijk is om die dienst van algemeen economisch belang te kunnen uitvoeren. Let er hierbij altijd op of de beperking strikt noodzakelijk is.

Wat is een voorbeeld van een Dienst van Algemeen Economisch Belang?

NUTS-voorzieningen. Dat zijn allemaal producten en diensten die worden geleverd door normale ondernemingen, maar zij krijgen vanuit de overheid wel een belangrijke taak toevertrouwd.

Wat houdt de uitzondering voor arbeidsrechtelijke regelingen in?

Bepaalde arbeidsrechtelijke regelingen zijn uitgezonderd van de werking van het kartelverbod uit artikel 6 lid 1 Mw:
- collectieve arbeidsovereenkomsten;
- bedrijfstakpensioenregelingen;
- beroepspensioenregelingen.

De positieve gevolgen voor werknemers di einder de CAO vallen, die gevolgen zijn belangrijke dan mogelijke mededingingsbeperkende gevolgen en daarom geldt het kartelverbod er niet voor.

Waarom heeft men de groepsvrijstelling opgesteld?

Artikel 6 lid 3 Mw is een vrij moeilijk toepasbare uitzondering. Daarom hebben de EU-Comssie en de Nederlandse wetgever op basis van artikel 15 Mw een aantal groepsvrijstellingen opgesteld om ervoor te zorgen dat je niet telkens die lastige toets uit lid 3 hoeft te doen.

Hoe ga je dus te werk om te kijken of er een groepsvrijstelling van toepassing is op jouw overeenkomst?

Dan ga je eerst kijken of de overeenkomst onder de reikwijdte van de groepsvrijstelling valt. Daarna ga je kijken of de overeenkomst aan de voorwaarden voldoet (marktdrempels) en daarna kijk je of de overeenkomst wellicht is opgenomen op de grijze of zware lijst.

Welke soorten EU-groepsvrijstellingen zijn er te onderscheiden?

De volgende groepsvrijstellingen zijn er op Europees niveau (het zijn allen verordeningen):
1. De verordeningen 1217/2010 O&O (Onderzoek & Ontwikkeling);
2. Verordening 1218/2010 Specialisatie;
3. Verordening 330/2010 Verticale overeenkomsten;
4. Verordening 772/2004 Technologieoverdracht.

Welke Nederlandse groepsvrijstellingen zijn er te onderscheiden?

Op niveau van Nederland zijn er de volgende groepsvrisjtellingen (sinds 01-01-2009)
- De groepsvrijstelling Samenwerking detailhandel;
- De groepsvrijstelling Branchebescherming winkelcentra.

Deze groepsvrijstellingen zijn allemaal ministeriële besluiten op grond van artikel 15 Mw.

Er is één groepsvrijstelling op Europees niveau die zowel op horizontale als op verticale relaties ziet, welke is dit?

De Verordening 772/2004 Technologieoverdracht.

Hoe moeten op Europees niveau de uitzonderingen van de groepsvrijstellingen worden toegepast?

Hiervoor zijn er Europees niveau richtsnoeren vastgesteld:
- Richtsnoeren Horizontale samenwerkingsovereenkomsten (2011);
- Richtsnoeren Verticale overeenkomsten (2010);
- Richtsnoeren Technologieoverdracht (2004);
- Richtsnoeren Toepassing artikel 81 lid 1 EG (= 101 VWEU) (2004);
- Richtsnoeren Beïnvloeding van de handel (2004).

Hoe moeten op nationaal niveau binnen Nederland de uitzonderingen van de groepsvrijstellingen worden toegepast?

Hiervoor heeft de Nma richtsnoeren opgesteld
- Richtsnoeren Toepassing artikel 6 lid 3 Mw (bestaat uit 1 zin!) (2005);
- Richtsnoeren Samenwerking ondernemingen (2008);
- Richtsnoeren Zorg (2010).

De 'Richtsnoeren Toepassing artikel 6 lid 3 Mw' bestaat uit 1 zin, namelijk dat zij aansluit bij de 'Richtsnoeren toepassing van artikel 81 lid 3 EG-Verdrag' (= richtsnoer op Europees niveau m.b.t. toepassing van artikel 101 lid 3 VWEU).

Wanneer is er sprake van actieve verkoop?

Actieve verkoop gaat over de situatie waarin de distributeur zelf probeert om klanten te werven. Dat kan bijvoorbeeld door aanschrijven van klanten, het hebben van een website, etc. Als je actief verkoopt en als je op die manier klanten krijgt en producten verkoopt, dan wordt je als actieve verkoper aangemerkt. Je probeert dan dus door reclame zelf klanten te werven, ze komen niet vanzelf naar je toe.
Verkoopbeperkingen met betrekking tot het gebied van de distributeur zijn alleen toegestaan wanneer zij de actieve verkoop beperken. Dus niet in geval van passieve verkoop. 

Valt internetverkoop onder actieve of passieve verkoop?

Onder passieve verkoop valt ook internetverkoop, die mag dus niet worden beperkt door gebiedsbeperkingen (mag alleen bij actieve verkoop. 
Kan internetverkoop toch in sommige gevallen onder actieve verkoop worden geschaard? Ja, in het geval de verkoper actief bezig gaat met het werven van klanten, bijvoorbeeld door hen emails te sturen. Wanneer een Nederlandse distributeur dan websites gaat openen in Duitsland en Frankrijk, dan is dit niet bedoeld voor de Nederlandse consument en mag dit door de leverancier wel worden beperkt. Maar internetverkoop op zich is dus een passieve manier van verkoop.

Wat is het 'free-rider' probleem?

Internetwinkels kunnen hun prijzen veel lager houden dan 'fysieke' winkels. Zij hebben veel minder kosten, omdat ze alles online verkopen. De mensen laten zich dan in de fysieke winkels 1,5 uur adviseren en kopen dan uiteindelijk hun product online. Dit wordt het 'free-riders probleem' genoemd.

Hoe hebben leveranciers geprobeerd het free-riders probleem tegen te gaan en wat vond de EC hiervan?

Leveranciers kunnen internetverkoop niet verbieden en bedachten daarom een andere manier om het free-riders probleem tegen te gaan. Ze verkochten hun producten voor een lagere prijs aan de handelaren met fysieke winkels. De handelaren van de internetwinkels betaalde dus meer. De EC zei dat dieze indirecte maatregelen de verkoop via internet bemoeilijkt. Dit kan worden gezien als een beperking van de passieve verkoop en daarmee zou deze maatregel ook niet gerechtvaardigd zijn, tenzij je kan bewijzen dat het gerechtvaardigd is. Ook is het niet mogelijk om jouw directe afnemers te verbieden spullen te verkopen aan budgetwinkels.

Wat zijn de hardcore beperkingen die zijn opgenomen in de Groepsvrijstelling Specialisatieovereenkomsten?

Die staan opgesomd in artikel 4 van de Verordening. De groepsvrijstelling-verordening is niet van toepassing wanneer er sprake is van een hardcore beperking zoals: prijsafspraken (behalve in het geval van gezamenlijke distributie), productiequotering en marktverdeling.

Wat is de reden dat de producenten die samenwerken aan onderzoek en ontwikkeling, ook samen de verkoop mogen verzorgen van datzelfde product?

De reden dat zij dan ook mogen samenwerken bij de verkoop van het product is dat het niet zo moet kunnen zijn dat één van de producenten met het product aan de haal gaat. Zij moeten beide te alle tijden toegang hebben tot het ontwikkelde product en zij moeten de mogelijkheid hebben om daar samen weer op verder te bouwen of het product ver te ontwikkelen.

Hoe zit het met horizontale overeenkomsten?

Voor horizontale overeenkomsten is geen groepsvrijstelling. Wanneer er wordt samengewerkt bij inkoop en verkoop dan werken de richtsnoeren als een soort 'pseudo-groepsvrijstelling' omdat de richtsnoeren in dat geval zeggen dat samenwerking in beginsel is toegestaan wanneer partijen gezamenlijk een marktaandeel hebben dat kleiner is dan 15%. Dit is geen groepsvrijstelling want het is neergelegd in de richtsnoeren, wel wordt er een marktaandeeldrempel genoemd.

Waar gaat de 'Richtsnoeren samenwerking ondernemeningen (Nma) over?

De Richtsnoeren samenwerking ondernemingen (NMa) is grotendeels een aanvulling op de EU-richtsnoeren, zie ook paragraaf 38 waarin dit staat genoemd.

Welke begripen zijn er in de 'Richtsnoeren samenwerking ondernemingen (NMa)' te vinden?

De begrippen staan omschreven in paragraaf 12 - 20 van de 'Richtsnoeren samenwerking ondernemingen (NMa)'. Onder meer de begrippen: onderneming, overeenkomst, o.a.f.g., besluit ondernemersvereniging en merkbaarheid.

Op welke specifieke vormen van samenwerking ziet de 'Richtsnoeren samenwerking ondernemingen (NMa)'?

De de 'Richtsnoeren samenwerking ondernemingen (NMa)' ziet op de volgende specifieke vormen van samenwerking:
- Adviezen en lidmaatschapscriteria van brancheorganisaties
- Informatie uitwisseling
- Erkenningsregelingen en gedragscodes
- Algemene voorwaarden
- Administratieeve samenwerking
- Gezamenlijke inkoop en gezamenlijke reclame.

Waarom is de 'Richtsnoeren samenwerking ondernemingen (NMa)' nog meer handig?

Hier worden nog kort de voorwaarden van het kartelverbod besproken en de belangrijke begrippen die je voor het kartelverbod nodig hebt. 

Wat is er bepaald in de Groepsvrijstelling Technologieoverdracht?

De 'Groepsvrijstelling Technologieoverdracht' is neergelegd in verordening 772/2004. Deze groepsvrijstelling heeft betrekking op octrooien, know how of andere Intellectuele eigendomsrechten.

Op wat voor soort overeenkomsten ziet de Groepsvrijstelling Technologieoverdracht?

Op overeenkomsten waarbij de ene onderneming technologie (knowhow, octrooien en andere IE-rechten) ter beschikking stelt aan de andere onderneming. Dat gebeurt vaak in de vorm van een licentieovereenkomst waarbij die partij dan gebruik kan maken van de door de andere partij ontwikkelde en toebehorende technologie.
Het gaat hierbij zowel om wederkerige overeenkomsten (dat beide partijen een prestatie moeten leveren) als niet-wederkerige overeenkomsten (waarbij slechts 1 partij prestatie levert).

Wat is de marktaandeeldrempel bij de Groepsvrijstelling Technologieoverdracht?

Gezien het feit dat de Groepsvrijstelling Technologieoverdracht ziet op twee soorten overeenkomsten, namelijk horizontale en verticale, gelden er ook twee marktdrempels:
- In geval van concurrenten is er sprake van een gezamenlijk marktaandeel van 20%
- In geval van niet-concurrenten is er sprake van een marktaandeel van 30% van iedere niet-concurrent apart.

Wat is belangrijk onderscheid tussen de wederkerige en niet-wederkerige overeenkomsten bij de groepsvrijstelling technologieoverdracht?

Bij wederkerige overeenkomsten delen de partijen over en weer bepaalde knowhow, octrooi en andere IE-rechten. Over en weer worden er licenties verstrekt. Toepassingsvoorwaarden van de groepsvrijstelling bij wederkerige overeenkomsten is wat strenger, omdat er dan erg intensief wordt samengewerkt en het gevaar op kartelafspraken een stuk groter is.
Bij niet-wederkerige overeenkomsten is er sprake van eenzijdige licentieverstrekking: technologie gaat van ene partij naar de nadere en er komt geen technologie voor terug.

Is er een zwarte en een grijze lijst in de Groepsvrijstelling Technologieoverdracht?

Ja. Ook deze twee lijsten zijn weer opgedeeld in overeenkomsten tussen concurrenten en overeenkomsten tussen niet-concurrenten.

Wat zijn sectorspecifieke uitzonderingen?

Sectorspecifieke uitzonderingen zijn uitzonderingen voor sectoren die als bijzonder worden gezien of waar speciale mededingingsissues meespelen. Voor die sectoren gelden geen groepsvrijstellingen, maar specifieke regelingen.

Welke sectoren vallen onder de sectorspecifieke uitzonderingen?

Er zijn sectorspecifieke regelingen voor de volgende bijzondere sectoren:

1. Landbouw, dit is een bijzondere sector omdat de EU in haar eigen voedsel moet kunnen blijven voorzien. Zij mogen daarom bepaalde afspraken maken die in adere sectoren niet gemaakt mogen worden.

2. Verzekeringen, om bepaalde risico's af te dekken

3. Postsector

4. Motorvoertuigen, m.t.b. dealers en erkende reparateurs

5. Transportsector, op de volende gebieden: Martiem transport lijnvaartconsortia), de luchtvaart en het spoor/de weg/en de binnenwateren.

Leg uit wat er wordt bedoeld met het feit dat 'lid 3 van artikel 6 Mw een automatisch werkende vrijstelling' is

Lid 3 van artikel 6 Mw is een automatisch werkende vrijstelling, je hoeft dus geen vrijstellingsaanvraag meer in te dienen. Je moet nu als onderneming zelf beoordelen of de door jou gemaakte afspraak of gedraging onder de individuele vrijstelling van lid 3 valt. De mogelijkheid tot het doen van een individuele aanvraag is zelfs helemaal vervallen.

Wanneer is er sprake van een automatisch werkende vrijstelling van "Lid 3"?

Op het moment dat je aan de vier in lid 3 genoemde cumulatieve vereisten hebt voldaan, is er sprake van een automatisch werkende vrijstelling:

1. De afspraak of gedraging moet bijdragen tot verbetering van de productie of distributie, dan wel bevordering van technische of economische vooruitgang;

2. Een billijk aandeel moet ten goede komen van de gebruikers;

3. De afspraak of gedraging moet mogelijk zijn zonder beperkingen die niet strikt noodzakelijk zijn (proportionaliteit);

4. De afspraak of gearing mag de restconcurrentie niet uitschakelen, hierbij is arrest Veerman q.q./NVM van belang

Wat als aan één van de cumulatieve vereisten uit "Lid 3" niet is voldaan?

Wanneer aan één van de cumulatieve vereisten uit "Lid 3" niet is voldaan, dan zal er geen sprake zijn van een vrijstelling. Vooral de eerste twee voorwaarden zijn voorwaarden waarover partijen struikelen. Vaak is de beperking dan niet noodzakelijk om het doel te verwezenlijken of dat er niet voldoende restconcurrentie overblijft.

Hoe moet "Lid 3" worden toegepast?

Het is van belang om goed onderzoek te doen of je onder een vrijstelling van "Lid 3" valt. Hierbij is het handig om te kijken of er sprake is van een toepasselijke groepsvrijstelling en zijn ook de richtsnoeren van belang.

Licht voorwaarde 1 van "Lid 3" toe

Voorwaarde 1"De afspraak of gedraging moet bijdragen tot verbetering van de productie of distributie, dan wel bevordering van technische of economische vooruitgang"
Degene die onder de vrijstelling van "Lid 3" meent te vallen moet aantonen dat er sprake zal zijn van efficiëntieverbeteringen en dat de voordelen die hieruit voortvloeien aan de consument worden 'doorgegeven'. Het is noodzakelijk dat er sprake is van een concurrerende markt, want alleen daar mag je ervan uitgaan dat de voordelen die de betrokken ondernemers zullen hebben, worden doorberekend aan de consument.

Licht voorwaarde 2 van "Lid 3" toe

Voorwaarde 2: "Een billijk aandeel moet ten goede komen van de gebruikers". Er moeten minimaal zoveel voordelen worden doorgegeven aan de consument om de negatieve gevolgen te compenseren. In beginsel is er alleen aantoonbaar dat voordelen worden doorgegeven in concurrerende markt.

Licht voorwaarde 3 van "Lid 3" toe

Voorwaarde 3:"De afspraak of gedraging moet mogelijk zijn zonder beperkingen die niet strikt noodzakelijk zijn (proportionaliteit)". Alleen de minst beperkende middelen zijn vrijgesteld. Ze zijn slechts vrijgesteld voor de duur dat de beperking noodzakelijk is. Hardcore beperkingen zijn in beginsel niet onmisbaar en voldoen dan dus ook niet aan de proportionaliteitseis.

Licht voorwaarde 4 van "Lid 3" toe

Voorwaarde 4: "De afspraak of gearing mag de restconcurrentie niet uitschakelen, hierbij is arrest Veerman q.q./NVM van belang". Hier moet ene analyse van de marktomstandigheden plaatsvinden en moet worden gekeken naar eventuele toetredingsdrempels tot de markt.

Wat is het gevolg van het feit dat dergelijke overeenkomsten volgens artikel 6 lid 2 Mw 'van rechtswege nietig zijn'?

Dat die overeenkomsten worden geacht nooit te hebben bestaan en die kunnen dus ook betrokken partijen nooit binden. Partijen kunnen er geen beroep op doen en er kan dan dus ook geen sprake zijn van wanprestatie wanneer een partij de gesloten overeenkomst niet nakomt.
De nietigheid van die overeenkomsten is geregeld in het civielrecht (op Nederlands niveau, niet op Europees niveau), in artikel 3:40 en 3:41 (partiële nietigheid = gedeeltelijke nietigheid).

Wanneer kan er sprake zijn van partiële nietigheid?

Partiële nietigheid van een overeenkomst is neergelegd in artikel 3:41 BW. Bij partiële nietigheid wordt slechts een gedeelte van een overeenkomst nietig verklaard, bijvoorbeeld 1 bepaling, maar de rest van de overeenkomst kan dan overeind blijven. Dit is niet mogelijk wanneer de overeenkomst zonder die nietige bepaling nooit gesloten zou zijn geweest.

Is conversie mogelijk wanner er sprake is van een nietige bepaling o.g.v. artikel 6 lid 2 Mw?

In geval van nietigheid o.g.v. artikel 6 lid 2 Mw jo. 3:40 BW is conversie niet mogelijk en kan een ongeldige bepaling dus niet worden omgezet in een geldige bepaling, dit volgt uit arrest Prisma Vastgoed.

Wat is er neergelegd in artikel 6 lid 4 Mw?

Dat een onderneming of ondernemingsvereniging die zich op lid 3 van artikel 6 Mw beroept, zelf moet bewijzen dat hij daadwerkelijk is vrijgesteld van het kartelverbod.
In dat geval moeten zij aantonen dat er sprake is van (1) een inbreuk op lid 1 van artikel 6 Mw en dat (2) de vrijstelling uit lid 3 van artikel 6 Mw op hen van toepassing is.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo