Verhouding tussen nationaal en Europees Mededingingsrecht

28 belangrijke vragen over Verhouding tussen nationaal en Europees Mededingingsrecht

Wat zijn de uitgangspunten van Vo. 1/2003?

De uitgangspunten van Verordening 1/2003 zijn:
- Decentrale toepassing van de EU mededingingsregels
- Samenwerking tussen Commissie en nationale mededingingsautoriteiten en tussen de nationale mededingingsautoriteiten onderling (Het European Competition Network = ECN)
- De samenwerking tussen de Commissie en de nationale rechters.

Verschilt het nationaal mededingingsrecht nog veel van het Europese Mededingingsrecht?

Je ziet dat het nationaal mededingingsrecht (voor wat betreft de inhoudelijke toepassing) steeds verder naar het EU-Mededingingsrecht toegroeit.

In welk arrest is de afbakening tussen nationaal en EU-mededingingsrecht neergelegd?

In arrest Consten/Grundig is de afbakening van nationaal en Europees mededingingsrecht neergelegd. De nationale autoriteiten zijn verlicht om naast hun nationale mededingingsrecht ook het Europees mededingingsrecht toe te passen. Wanneer die twee in strijd zijn dan geldt het EU-mededingingsrecht.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is bepaald ten aanzien van de werking van het Europees Mededingingsrecht?

Het Europees recht heeft rechtstreekse werking in het nationale recht en heeft daarnaast ook voorrang op nationaal mededingingsrecht. Dit is gebaseerd op het principe van Loyale samenwerking uit artikel 4:3 VEU en op basis van het CIF-arrest.

Wat is er kort gezegd bepaald in het CIF-arrest?

De lidstaten moeten op grond van loyale samenwerking (artikel 4 lid 3 VEU) ervoor zorgen dat de EU-regels hun volledig werking kunnen krijgen binnen het nationale recht. Wanneer het nationale recht die regels frustreert of met de EU-regels in strijd zijn, dan zijn de nationale autoriteiten verplicht die regels aan te passen en in lijn met de Europese regels te brengen

Wat is het doel van het criterium 'beïnvloeding van de tussenstaatse handel'?

Het doel van het criterium beïnvloeding van de tussenstaatse handel is dat men hiermee het toepassingsgebied van het EU-mededingingsrecht ten opzichte van het nationale mededingingsrecht wil afbakenen.

Hoe moet volgens het HvJ-EU worden gekeken of er sprake is van 'beïnvloeding van de tussentstaatse handel'?

Het HvJ heeft bepaald dat er een handelsstromentest moet worden uitgevoerd om te kijken of er sprake is van beïnvloeding van de tussenstaatse handel. Hierbij wordt gekeken naar import/export, grensoverschrijdende dienstverlening, etc.

Wat zijn belangrijke dingen die volgen uit artikel 3 Vo. 1/2003?

Dat nationale mededingingsregels niet strenger mogen zijn ten aanzien van het kartelverbod, maar wel ten aanzien van het misbruikverbod en dat EU-recht boven nationaal recht gaat wanneer beide van toepassing zijn (dus wanneer de overeenkomst of gedraging de tussenstaatse handel merkbaar beïnvloed).

Mag het nationale mededingingsrecht met betrekking tot het kartelverbod strenger zijn dan het EU-recht?

Het nationale mededingingsrecht met betrekking tot het kartelverbod mag niet strenger zijn dan de regels op Europees niveau, artikel 3 lid 2 Vo 1/2003.

Mag het nationale mededingingsrecht ten aanzien van de concentratieregels strenger zijn dat de EU-mededingingsregels?

Ja, artikel 3 lid 3 bepaald dat de leden 1 en 2 van artikel 3 Vo 1/2003 niet van toepassing zijn.

Zijn de Nederlandse mededingingsregels met betrekking tot het misbruikverbod en de concentratiecontrole strenger dan de Europese regels?

Nee, de Nederlandse regels m.b.t. het misbruikverbod en de concentratiecontrole zijn niet strenger dan de Europese mededingingsregels. In Nederland hebben we het uitgangspunt dat de Nederlandse wetgever geen strengere mededingingsregels dan op Europees niveau vaststelt. In Frankrijk is wel een aantal regels dat strenger is dan de EU-mededingingsregels.

Hoe zit het met de verhouding tussen de nationale mededingingsautoriteiten en de Verordening 1/2003?

Met betrekking tot de verhouding tussen de nationale mededingingsautoriteiten en de Verordening 1/2003 is een aantal artikel in Verordening 1/2003 opgenomen die de verhouding tussen de nationale mededingingsautoriteiten en verordening 1/2003 nader inkleuren:

Artikel 5
In artikel 5 van de Verordening is bepaald dat de nationale mededingingsautoriteiten bevoegd zijn om artikel 101 en 102 VWEU toe te passen.

Artikel 35
In artikel 35 van de Verordening is bepaal dat de lidstaten de autoriteiten aan moeten wijzen die de artikelen 101 en 102 VWEU toepassen. In Nederland is dat de ACM

Hoe zit het nou met de verschillende netwerken op Europees niveau?

Op Europees niveau wordt gesproken van het 'European Competition Network' (ECN)
Op Europees niveau zijn er twee netwerken die elkaar aanvullen:
1. Het verticale netwerk: 
       Tussen de Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten
       Commissie <--> de nationale mededingingsautoriteiten
2. Het horizontale netwerk:
       Tussen de nationale mededingingsautoriteiten onderling:
       n.m.a.'s <--> n.m.a.'s

Wat betreft de 'European Competition Network' is een aantal regels te onderscheiden

In geval een zaak een Europees karakter heeft dan geldt het basisbeginsel dat: 'de zaak wordt behandeld door de meest geschikte autoriteit'. 
In paragraaf 5 van de 'Mededeling Samenwerking' staat dat de meest geschikte autoriteit is:
- één enkele nationale mededingingsautoriteit;
- 2 of 3 nationale mededingingsautoriteiten die parallel optreden
- de Europese Commissie die zelfstandig optreedt.

Wat staat er in de 'Mededeling Samenwerking' van de EC?

Daarin stat wie nu in een concreet geval een bepaalde zaak moet oppakken: of een nationale mededingingsautoriteit of de Europese Commissie. In de 'Mededeling Samenwerking' van de EC komt aan de orde welke autoriteit het meest geschikt is.

Wanneer is 'de meest geschikte autoriteit' het 'optreden door één enkele nationale mededingingsautoriteit'?

In paragraaf 8 van de 'Mededeling Samenwerking' is neergelegd dat de meest geschikte autoriteit is 'optreden door één nationale mededingingsautoriteit' wanneer is voldaan aan de volgende 3 cumulatieve voorwaarden:
1. Er moet sprake zijn van aanzienlijke gevolgen voor de mededinging op het gebied van die desbetreffende nationale mededingingsautoriteit.
2. De nationale mededingingsautoriteit is in staat om de inbreuk in zijn geheel te beëindigen en te bestraffen.
3. De nationale mededingingsautoriteit is in staat om het feitenmateriaal te verzamelen en het bewijs rond te krijgen.

Wanneer is 'de meest geschikte autoriteit' het 'Parallel optreden door 2 of 3 nationale mededingingsautoriteiten'?

In paragraaf 12 van de 'Mededeling Samenwerking' staat dat parallel optreden plaats vindt wanneer:
- het optreden van één nationale mededingingsautoriteit niet volstaat om de volledige inbreuk te beëindigen of te bestraffen.

Paragraaf 13 voegt daaraan toe dat er zoveel mogelijk coördinatie van het optreden van de nationale mededingingsautoriteit moet plaatsvinden. Dit kunnen de autoriteiten bewerkstelligen door één leidende autoriteit aan te wijzen.

Moeten de nationale mededingingsautoriteiten zich houden aan de bepalingen uit verordening 1/2003?

Ja, de verordening 1/2003 is bindend voor de lidstaten.

Wat is er bepaald in artikel 11 lid 6 Vo 1/2003?

Dat wanneer de Commissie een procedure begint die moet leiden tot het geven van een beschikking (in kartel of misbruik-zaken) dan zijn de nationale mededingingsautoriteiten nier langer bevoegd om artikel 101 en 102 VWEU toe te passen.

Kunnen nationale mededingingsautoriteiten onderling en met de Commissie gegevens uitwisselen?

Ja, Artikel 12 Vo. 1/2003 gaat over de daadwerkelijke uitwisseling van de informatie tussen de lidstaten. De nationale mededingingsautoriteiten en de Commissie hebben de bevoegdheid om elkaar alle gegevens mee te delen en deze in de procedure als bewijsmateriaal te gebruiken.

Is er een uitzondering op het uitwisselen van informatie tussen mededingingsautoriteiten onderling en de Commissie?

Ja, uitzondering op de vrije informatie-uitwisseling is de informatie die vrijwillig is verstrekt door de aanvrager van clementie, dis is bepaald in par. 40 'Mededeling Samenwerking'.

Hoe zit het met de beboeting van natuurlijke personen bij meerdere betrokken nationale mededingingsautoriteiten of in geval de Commissie is betrokken?

Wat betreft de uitwisseling van informatie voor beboeting van natuurlijke personen is artikel 12 lid 3 Vo. 1/2003 van belang. Het is zo dat het in Nederland wel mogelijk is dat de ACM natuurlijke personen beboet, op Europees niveau en in sommige andere lidstaten is dit echter niet mogelijk. Als België mededingingsautoriteit geen mogelijkheid heeft om sancties op te leggen aan het individu, maar de mededingingsautoriteit in België doet onderzoek en belastende informatie m.b.t. natuurlijke personen overdraagt aan de ACM, dan kan de ACM op basis van die informatie wel sancties opleggen.

Is er op Europees niveau een harmonisatie van clementieregels?

Nee, de clementietoezeggingen (dus niet straffen in geval iemand zelf aan de belt trekt) vinden nog steeds plaats op nationaal niveau. In de praktijk moet je dan dus voor de zekerheid als onderneming bij elke lidstaat afzonderlijk een clementieverzoek indienen.

Wat is de status van een Mededeling dvan de Commissie?

Een Mededeling die door de Commissie wordt vastgesteld is niet bindend voor de nationale mededingingsautoriteiten. De Commissie zelf is echter wel aan de Mededeling gebonden.

Wanneer geeft de Commissie een mededeling?

De Commissie geeft alleen een 'Mededeling' in de volgende gevallen:

1. In het geval van werkelijke onzekerheid.

2. Slechts in het geval van nieuwe of onopgeloste vragen:
     * Geen antwoord in bestaande EU-regelgevingskader
     * Geen lopende zaken over een onderwerp dat bij de rechter of bij een 
        mededingingsautoriteit voorligt.

Wat zijn de beoordelingsfactoren van de Commissie in het geval zij een mededeling afgeeft of niet?

De beoordelingsfactoren m.b.t. een mededeling van de Commissie zijn de volgende:
1. Er wordt gekeken naar het economisch belang van de verbruiker;
2. Er wordt gekeken naar de mate waarin economisch gebruik wijder verbreid is op de markt
3. Er wordt gekeken naar de omvang van de investeringen in relatie tot de grootte van de betrokken ondernemingen.

Welke arresten zijn voorbeelden van gevallen waarin de nationale rechter een prejudiciële vraag stelde?

Arrest Tele2 Polska en arrest Expedia.

Waar heeft arrest X BV betrekking op?

Arrest X BV gaat over de mogelijkheid van de Commissie om te interveniëren in een nationale procedure op grond van artikel 15 Vo. 1/2003.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo