Samenvatting: Media Publiek En Effecten

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van media publiek en effecten

• 2 gender

• 2.2.1 vrouwelijkheid in de westerse wereld nu

• Typische eigenschappen die worden geassocieerd met vrouwelijkheid:  4

  • Fysiek aantrekkelijk
    
  • emotioneel
  • bezorgd om relaties en personen
  • negatieve behandeling door andere
  • lagere status van vrouwen tov mannen 

• 2.2.2 mannelijkheid in de westerse wereld nu

• Welke eigenschappen worden typisch geassocieerd met mannelijkheid in de westerse wereld: 7

  • Niet vrouwelijk zijn 
    
  • sterk
  • ambitieus en succesvol
  • agressief
  • rationeel
  • seksueel 
  • zelfstandig 

• 2.3.2 peers

• Hoe socialiseren leeftijdsgenoten: 4

  • Naarmate ze ouder worden groeien meisjes en jongens uit elkaar
    
  • meisjes spelen meer samen en jongens in grote groepen
  • jongens spelen actieve competitieve spelletjes
  • meisjes meer geordend, beperkt aantal deelnemers en minder competitief 

• 2.3.3 school

• Hoe socialiseert de school: 2

  • Leerkrachten behandelen meisjes en jongens anders
    
  • college cross--> meisjes minder lang lopen en meer turnen en jongens actieve spelletjes 

• 2.5.2 media practice model

• Media practice model: 5

  • Zegt hetzelfde als de reinforcing spiral, dat je bepaalde elementen hebt (leeftijd, huidskleur, klassen) die ons sturen naar een bepaald mediagebruik --> selective exposure
    
  • dus je id gaat bepalen welke media selectie je gaat maken maar ook HOE je deze media inhouden vanuit dat referentie kader gaat identificeren 
  • incorporation: subtiel proces: welke waarde en normen leer je 
  • je gaat je herkennen in bepaalde media en ze hebben dus bepaalde functies
  • emoties reguleren
  • stijl overnemen 
  • je stelt je dus eigenlijk bloot aan iets en krijgt nadien bevestiging van wie je bent 

• 2.5.4 verschillen jongens en meisjes: lagere schoolleeftijd

• Lagere schooltijd verschillen: 3

  Trend wordt verder getrokken:
  

  • jongens:
  • voorkeur actie en geweld
  • sport actie avontuur
  • echte mannelijke superhelden 
  • meisjes:
  • negatier tov actie en geweld
  • minder objectgericht
  • houden meer van een verhaallijn, relaties tss mensen

• 3 klasse en mediagebruik

• 3.2.1 burgerij of dominante klasse

• Onderverdeling burgerij en beschrijving levensstijl van deze fracties: 3

  • Intellectuele fractie:
    
  • aristocratisch
  • ascetisme (streng vroom)
  • esthetische levensstijl --> poëzie klassieke muziek en filosofie 
  • ondernemers, industriëlen, groothandelaars
  • opvallende consumptie
  • veel geld en hechten veel belang aan dit ook te tonen 
  • jacht kopen --> sky is the limit
  • veel aandacht aan hoe ze eruit zien 
  • vrije beroepen, hogere kaders
  • intermediare tussenpositie 

• 3.4 klasse en mediagebruik

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.4
  Laat hier meer flashcards zien

• 3 invloeden van klasse op mediagebruik:

  1. Inkomen en bezit van media
     
  2. opleiding en gebruik van media
  3. wijze van mediaconsumptie 

• 3.4.1 inkomen en bezit van media

• Correlatie inkomen en bezit:

  • Positieve correlatie met inkomen en bezit van media
    
  • hoe hoger het inkomen hoe meer mensen een smartphone hebben 
  • economische middelen betekent ruimer gaan op vlak van mediagebruik 
  • hoe hoger het inkomen hoe meer media men bezit (meer abbo op kranten, ict apparatuur)
  • lager inkomen:
  • meer tijd besteden aan tv kijken want dit is een heel divers medium waar veel op kan gebeuren
  • constante achtergrond 

• 3.4.2 opleiding en gebruik van media

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.4.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Opleiding en gebruik van media:  7 per klasse

  • Hoger opgeleide:
    
  • besteden meer tijd aan het lezen (kranten en boeken)
  • opiniebladen, special interest bladen (knack en humoà
  • kijken meer naar de VRT
  • dedectives, actualiteitsprogramma's
  • radio 1, KLara
  • doen erg veroordelend over low brow progamma's 
  • verschil in humor --> geeft aan wie je bent en met welke groep je je associeert 
  • lager opgeleide:
  • lezen ongeveer evenveel tijdschriften maar andere genres
  • eenvoudige dagbladen en tijdschriften --> Dag Allemaal
  • meer tv --> vtm
  • Actieprogramma
  • radio 2, commerciële zenders 
  • kennen minder highbrow programma's omdat dat minder toegankelijk is voor hun