Samenvatting: Mediapsychologie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van mediapsychologie
-
Hoofdstuk 1: Wat is mediapyschologie?
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 02/11/2020
Laat hier meer flashcards zien -
1.2 Wat zijn de basisvakken van psychologie?
- De functieleer: onderzoek naar de 'menselijke mogelijkheden' bijv. Leren, onthouden, waarnemen etc.
- De ontwikkelingsleer: de ontwikkelingsfase van jong naar oud
- De persoonlijkheidsleer: onderzoek naar verschillen in kenmerken tussen personen
- De sociale psychologie: onderzoek naar de invloed van de sociale context op het individu
Basisvakken zijn de theorie achter de toepassingsgebieden -
1.3 Welke toepassingsgebieden zijn er in de psychologie?
- klinische psychologie: oplossen van psychische problemen
- onderwijspsychologie: onderzoek naar mensen in leersituaties
- arbeids-organisatie psychologie: onderzoek naar relaties tussen mensen op de werkvloer
- consumentenpsychologie: onderzoek naar relatie mens en product
- mediapsychologie: onderzoek van invloed media op mens. -
2.1 wetenschappelijk perspectief
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 03/11/2020
Laat hier meer flashcards zien -
2.1.1. Wat wordt er bedoelt met wetenschappelijk perspectief?
Hetbeschrijven ,voorspellen enverklaren van het omgaan van mensen met de media. -
2.1.2. Voorspellingen, beschrijvingen en verklaringen worden gedaan aan de hand van een set formele regels wat betekend dit?
Wetenschappers proberen systematisch en niet anekdotisch naar de werkelijkheid te kijken en verschijnselen te meten. Hierbij horen ook verbanden tussen verschijnselen. Oftewel: correlaties (relaties tussen variabelen) -
2.1.3 Wat is een correlatief verband?
Wanneer een verandering in het een, gepaard gaat met een verandering in het andere.
positieve correlatie = -:- of +:+
negatieve correlatie = -:+ of +;-
hoe sterker de correlatie: hoe beter iemands gedachten zijn te voorspellen, te beschrijven en te verklaren -
2.2 variabelen
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 03/11/2020
Laat hier meer flashcards zien -
2.2.1 Waar moet een variabele aan voldoen?
Het is een verschijnsel dat moet kunnen varieren, het moet kunnen verschillen. -
2.2.2.1 Wat zijn cognitieve responsen?
- opvattingen
- meningen
- gedachtes
- voorkeuren
- attitudes -
2.2.2.2 Wat zijn affectieve repsonsen?
- emoties
- gevoelens
- fysiologische responsen: arousal of opwinding: een fysieke reactie op iets wat je te zien krijgt: snellere hardslag of kippenvel -
2.2.2.3 Wat zijn gedragsmatige responsen?
- televisiekijkgedrag
- aankoopgedrag
- stemgedrag
- surfgedrag
- gedrag jegens minderheden -
3.1 Waarom een model?
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 04/11/2020
Laat hier meer flashcards zien -
3.1.1 Wat is de eenvoudige versie van informatieverwerking?
Boodschap -> medium -> ontvanger -> effect. Toch is dit te eenvoudig want hoe de ontvanger zelf selecteert wordt niet meegenomen. In het nieuwe model krijgt de ontvanger een prominentere plaats.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Mediapsychologie
-
Boodschapskenmerken
-
Mediumkenmerken
-
Ontvangerskenmerken
-
Selectieprocessen met betrekking tot media
-
Parasociale interactie
-
Automatische sociale reacties op media
-
De relatie tussen arousal en aandacht
-
De kijkmeter
-
Waardering als affectieve reactie
-
Overredingsfactoren: boodschappen en ontvangers
-
Motieven voor individueel mediagebruik
-
Internet als communicatiemiddel
-
Virtuele werelden