Orgaanstelsels en functies

10 belangrijke vragen over Orgaanstelsels en functies

Regulatie van de vegetatieve functies (onwillekeurig)

Twee stelsels zijn verantwoordelijk voor de vegetatieve integratie (interne afstemming van de functies): hormonale stelsel en vegetatieve zenuwstelsel.

Vegetatieve zenuwstelsel, orthosympatisch

Het orthosympatisch gedeelte is dus gericht op actie (arbeid).

Het versnelt ademhaling en hartslag, zodat je bijvoorbeeld kan wegvluchten voor een vijand. Het bevordert daarnaast de assimilatie (het maken van organische stoffen die het lichaam nodig heeft).

Vegetatieve zenuwstelsel, parasympatisch

Het parasympatisch gedeelte daarentegen is gericht op rust, dit zorgt immers voor een remming van de hartslag en de ademhaling.
Hierdoor kun je weinig actie ondernemen, het lichaam 'herstelt'.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Samenwerking animaal en vegetatief

De animale functies ondersteunen en vullen de werking van de vegetatieve stelsels aan. Ons gedrag bepaalt namelijk het functioneren van de vegetatieve stelsels.

Circulatiestelsel: Hart en bloedvaten, lymfevatenstelsel en lymfoide weefsels

Transporteert bloed met daarin bloedcellen, plasma-eiwitten, hormonen, zouten, bloedgassen, voedingsstoffen en afvalstoffen.

Transporteert lymfe met daarin voedingsstoffen, kleine plasma-eiwitten, witte bloedcellen, zouten en bloedgassen. Ondersteunt de werking van het bloedvatenstelsel.
Zorgt voor immuniteit van het lichaam.

Spijsverteringsstelsel: spijsverteringskanaal en klieren

Bewerkt het opgegeten voedsel. Zorgt voor opname van voedingsstoffen in het bloed. Verwerkt de in het bloed opgenomen voedingsstoffen.

Urinewegstelsel: nieren en urinewegen

Verwijdert afvalstoffen en overtollige stoffen uit het lichaam.

Huid: epidermis, dermis en subcutis

Beschermt het lichaam tegen gevaren vanuit het uitwendige milieu en reguleert de lichaamswarmte.

Zenuwstelsel: hersenen, ruggenmerg en zenuwen

Reguleert en coördineert via impulsen de werking van alle organen en weefsels. Coördineert de contacten met de buitenwereld. Coördineert de psychische functies.

Motorisch stelsel: skeletspieren, botten en gewrichten

Biedt stevigheid aan het lichaam. Maakt bewegingen van romp en ledematen mogelijk. Beschermt organen en weefsels. Is aanmaakplaats van bloed. Is opslagplaats van mineralen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo