Circulatie - Bloed - Hemostase
19 belangrijke vragen over Circulatie - Bloed - Hemostase
Wanneer treedt er vasoconstrictie op en hoe verloopt dat?
- Direct nadat de wanden van arterien en arteriolen beschadigd raken;
- Er treedt dan constrictie op van het circulaire, gladde spierweefsel. Dit leidt tot een vasculair spasme (vaatkramp) waarmee tot uren na de verwonding het bloedverlies kan worden beperkt.
Wat is opmerkelijk aan vasoconstrictie?
Welke stappen vinden er achtereenvolgens plaats tijdens trombocytenaggregatie?
- adhesie van trombocyten: dit gebeurd overal waar het endotheel van het bloedvat is beschadigd. Dit gebeurt hoofdzakelijk aan het bindweefsel van de onder het endotheel gelegen basaalmembraan. Voor de adhesie is de von Willebrandfactor (VWF) noodzakelijk
- Na de adhesie veranderen de trombocyten van vorm en vormen zij een fijnmazig netwerk. Bovendien scheiden zij een serie vaatactieve stoffen af, bijv. serotine.
- Ten slotte vindt aggregatie plaats, waarbij samen met fibrine (dat ontstaat tijdens het stollingsproces) een bloedprop ontstaat die beschadigingen in de wand van kleine bloedvaten efficient kan afsluiten.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wanneer is er sprake van gelvorming en wat is het?
- Zodra bloed het vaatbed verlaat treedt gelvorming op, waarbij een gelige vloeistof wordt afgescheiden.
- De gel wordt een trombus (stolsel) genoemd: een netwerk van fibrinedraden met insluitsels, zoals trombocyten en erytrocyten. De afgescheiden vloeistof heet serum.
Normaal zijn stolling en antistolling in evenwicht. Wat gebeurt er als dit niet zo is?
- Wanneer de stolling overweegt, is er sprake van trombose.
- Wanneer het stollingsproces te langzaam verloopt, kunnen spontane bloedingen het gevolg zijn.
Na de vorming van protrombinase volgen de stappen van de gemeenschappelijke route. Wat houden die stappen in?
- Protrombinase stimuleert (samen met Ca2+ -ionen) de omzetting van protrombine (factor II) in trombine.
- Het aldus gevormde trombine zorgt er (samen met Ca2+ -ionen) voor, dat de in het bloedplasma opgeloste fibrinogeen (factor I) wordt omgezet in fibrinemonomeren.
- Daarna worden vele fibrinemonomeren aaneengekoppeld tot een fibrinepolymeer, een onoplosbaar fibrinedraad. Dit fibrine vormt een netwerk van draden (waarin trombocyten en erytrocyten worden ingesloten): de eigenlijke trombus.
Waar wordt heparine geproduceerd en hoe werkt het bij de remming van de stolling?
- Wordt geproduceerd in mestcellen en basofiele granulocyten.
- Het inactiveert trombine via stimulering van de vorming van het eiwit antitrombine III. Het anticoagulans proteine C, dat wordt geactiveerd door trombine, breekt de geactiveerde stollingsfactoren V en VIII af.
Is vermindering van de concentratie stollingsremmende factoren aangeboren of verworven? Wat is het gevolg hiervan?
- kan zowel aangeboren of verworven zijn
- het leidt tot het ontstaan van spontane trombose
Wat wordt er gedaan om te voorkomen dat onnodige stolsels zich handhaven of uitbreiden?
Uit recent onderzoek is gebleken, dat het onderscheid in een intrinsieke en extrinsieke stollingsroute in vivo mogelijk niet langer houdbaar is. Waarom niet?
Wanneer wordt heparine toegediend?
- haroperaties
- hemodialyse
- ook wordt heparine (en daarvan afgeleide middelen, zoals Fraxiparine) gebruikt als profylaxe bij trombo-embolische aandoeningen.
Welke geneesmiddelen hebben een geheel ander werkingsmechanisme bij de tromboseprofylaxe? Hoe werken die?
- De geneesmiddelen uit de groep van de coumarinederivaten (Sintrom R, Marcoumar R).
- Deze stoffen blokkeren in de lever de bindingsplaats voor
vitamine K (vitamine-K-antagonisten). Op deze manier verhinderen
zij de vorming van nieuwe stollingsfactoren).
Wat is het praktische verschil tussen heparine en vitamine-K-antagonisten?
Welke testen worden afgenomen om de dosis te berekenen voor antistolling geneesmiddelen?
Welke test is een maat voor de exintrieke stolling (voor de juiste dosis bepaling van anti-stollingsmiddel)?
Welke test wordt meestal gebruikt om de intrinsieke stollingsmechanisme te onderzoeken (voor de juiste dosis bepaling van anti-stollingsmiddel)?
Wanneer zullen de stollingstests PT en aTTP een afwijkende uitslag geven?
Hoe werken trombolytische geneesmiddelen, zoals streptokinase en urokinase, en wanneer worden ze toegediend?
- Werken via het activeren van het enzym plasmine
- Worden toegepast na een hartinfarct, bij onbloedige CVA's en na trombose in de grote beenvaten.
Hoe worden trombolytische geneesmiddelen bereid?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden