Samenvatting: Medische Kennis 1.2 - Zorg

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Medische kennis 1.2 - zorg

  • Inleiding pathologie en farmacologie

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 11/11/2020
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is het verschil tussen incidentie en prevalentie behorende bij morbiditeit en wat kunnen onderzoekers hiermee

    Incidentie: aantal nieuwe gevallen in een bepaalde periode, onderzoekers kunnen gerichte interventies inzetten om verdere toename tegen te gaan.
    Prevalentie: aantal ziektegevallen op een bepaald tijdstip in een bepaalde populatie. Geven inzicht in de omvang van een ziekte en kunnen worden gebruikt voor het zorgbeleid.
  • Hoe werkt het sleutel-slot-principe waardoor geneesmiddelen zich kunnen binden op receptoren?

    De receptor van een cel heeft de juiste ruimtelijke structuur voor binding aan een chemische boodschapper. Een chemische boodschapper die lichaamseigen is heeft precies de juiste vorm (specificiteit) en een geneesmiddel wordt zoveel mogelijk nagemaakt qua structuur zodat die hier op lijkt.
  • Wat is de definitie van de begrippen agonist en antagonist die een werking hebben op een receptor op een cel?

    Agonist: het geneesmiddel bootst de natuurlijke boodschapper na of geeft hetzelfde effect
    Antagonist: het geneesmiddel bezet de receptor en blokkeert hierdoor de werking en voorkomt dat een natuurlijke chemische boodschapper bindt
  • Noem de drie verschillende toedieningswegen van farmaca met enkele voorbeelden hierbij.

    1. Lokale toediening: rechtstreeks op de plaats van het probleem (oogdruppels, huidcrème, geïnhaleerde bronchodilatoren)
    2. Enterale toediening: vanuit het maagdarmkanaal opgenomen in de bloedbaan (oraal, rectaal, sondevoeding)
    3. Parenterale toediening: rechtstreeks in het lichaam wanneer het het maagdarmkanaal niet kan passeren (subcutane, intramusulaire of intraveneuze injectie). Voordeel = snelle opname
  • Wat zijn de verschillende fasen en de beschrijvingen van wat er met een geneesmiddel in je lichaam gebeurt na opname, ook wel farmacokinetiek genoemd?

    1. Absorptie = opname
    2. Verdeling/distributie = geneesmiddelen naar receptoren
    3. Metabolisme = binnenkomen van stoffen via de poortader in de lever en P450 enzymen die deze geneesmiddelen hydrofiel maken voor een goede oplossing + uitscheiding
    4. Eliminatie/uitscheiding/excretie = metabolieten die door de nieren worden uitgescheiden
  • Welke twee factoren beïnvloeden de juiste dosering van een geneesmiddel en wat betekenen de begrippen therapeutische breedte, halfwaardetijd en MEC en MTC hierbij?

    De toedingssnelheid en de eliminatiesnelheid beïnvloeden de bloedsuikerspiegel. De MEC is de minimaal effectieve concentratie en de MTC is de maximaal toelaatbare concentratie. Hierboven kan een medicijn toxisch worden. Het gebied hier tussenin wordt de therapeutische breedte genoemd, hoe hoger deze breedte, hoe minder kans op complicaties. De halfwaardetijd is de tijd hoelang het duurt voordat de hoeveelheid stoffen van een geneesmiddel in het bloed is gehalveerd.
  • Wat is het verband tussen causale, curatieve, operatieve en conservatieve zorg en wat is het verband tussen symptomatisch en palliatieve zorg? Noem hier voorbeelden bij.

    Causale zorg is gericht op het wegnemen van de oorzaak (antibiotica), curatieve zorg is bedoeld om te genezen, operatieve zorg (met operatie - nieuwe heup) en conservatieve zorg (zonder operatie - been in gips) zijn ook beiden gericht op genezing. 

    Symptomatische zorg is gericht op het wegnemen van de verschijnselen en symptomen (pijnstillers) en palliatieve zorg is gericht op het dragelijk maken van de ziekte en levensverlenging en wordt dus ingezet als curatieve zorg niet mogelijk is.
  • Je hebt verschillende technieken voor lichamelijk onderzoek (4). Hoe heten ze en wat doen ze?

    - Inspectie: het bekijken van de buitenkant van het lichaam en bewegingen van de patiënt.
    - Palpatie: aftasten van het lichaam met vingers of handen.
    - Auscultatie: het luisteren naar, met name de longen, het hart en de darmen.
    - Percussie: het bekloppen van lichaamsdelen (omvang, ligging van organen, etc wordt beoordeeld).
  • Wat is exacerbatie en recidief? (ziektebeloop)

    Er is sprake van exacerbatie als de symptomen van een ziekte in alle hevigheid terugkeren. 
    Er is sprake van recidief wanneer de ziekte weken of maanden na een (schijnbare) remissie weer de kop opsteekt.
  • Week 2

    Dit is een preview. Er zijn 39 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 15/11/2020
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is diep veneuze trombose?

    Het bloedstolsel sluit de dieper gelegen aderen af.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart