Vera: Zintuigstoornissen

7 belangrijke vragen over Vera: Zintuigstoornissen

Het oog bestaat uit drie lagen en zet licht en contrast om tot impulsen naar de hersenen en zorgt voor dieptewaarneming door de samenwerking tussen beide ogen. Welke structuren horen bij welke laag van het oog?

1. Buitenlaag
2. Middenlaag
3. Binnenlaag

a. Blinde vlek
b. Retina (netvlies)
c. Macula (gele vlek)
d. Corpus cilaire (straallichaam, wordt kamervocht gemaakt)
e. Sclera
f. Iris
g. Cornea (hoornvlies)
h. Choroidea (vaatvlies)

1. Buitenlaag = G, E - Cornea (hoornvlies) en de Sclera
2. Middenlaag = F, D, H - Iris, Corpus cilaire (straallichaam, wordt kamervocht gemaakt), choroidea (vaatvlies)
3. Binnenlaag = B, C, A Retina (netvlies), Macula (gele vlek), Blinde vlek

De iris, oftewel het regenboogvlies, bevat twee soorten pupilspieren: dilatoren en constrictoren. Hoe werken deze soorten pupilspieren, welke activiteit (sympathisch of parasympathisch) speelt hierbij een rol en hoe wordt dit ook wel genoemd?

Dilatoren = maken de pupil wijder door te ontspannen bij weinig daglicht, sympathische activiteit en ook wel mydriasis genoemd.

Constrictoren = maken pupil nauwer bij veel licht, parasympathische activiteit en ook wel miosis genoemd.

Op het retina/netvlies hebben we twee typen lichtgevoelige cellen: staafjes en kegeltjes. Wat houden deze soorten cellen in en waar zijn ze vooral te vinden op het retina?

Staafjes: maakt geen onderscheid tussen kleur, zeer lichtgevoelig en hierdoor kunnen we in slecht verlichte ruimten onderscheid maken. Ze zitten vooral aan de zijkant van het oog.

Kegeltjes: hierdoor kunnen we kleuren zien. Er zijn drie typen die gecombineerd kunnen worden waardoor we helder en scherp zien. Ze hebben wel meer licht nodig dan staafjes en zitten vooral in het midden bij de gele vlek.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Ook het oor bestaat uit drie lagen en heeft als functie het omzetten van geluid naar zenuwsignalen en het handhaven van het evenwicht. Welke structuren horen bij welke laag van het oor?

1. Buitenoor
2. Middenoor
3. Binnenoor/labyrint

a. Trommelvlies
b. Buis van Eustachius
c. Oorschelp
d. Gehoor zenuw
e. Malleus (hamer)
f. Gehoorgang
g. Incus (aambeeld)
h. Cochlea (slakkenhuis) 
i. Foramen ovale
j. Stapes (stijgbeugel)

1. Buitenoor = C, F - Oorschelp, Gehoorgang
2. Middenoor = A, E, G, J, B - Trommelvlies, Malleus (hamer), Incus (aambeeld), Stapes (stijgbeugel), Buis van Eustachius
3. Binnenoor/labyrint = I, D, H - Foramen Ovale, Gehoorzenuw, Cochlea (slakkenhuis)

Het binnenoor bevat de zintuigen voor het gehoor en evenwicht. We maken onderscheid in dynamisch evenwicht (bewegen hoofd en lichaam) en in statisch evenwicht (handhaving houding). In het binnenoor zitten de volgende onderdelen:
Vestibulum en de halfcirkelvormige kanalen (slakkenhuis). Hoe werken deze orgaantjes mee aan het evenwicht?

Vestibulum = zintuigcellen in deze bundels zorgen voor gewaarwording van zwaartekracht en lineaire versnelling.

Halfcirkelvormige kanalen = zintuigcellen worden geprikkeld door rotatie van het hoofd.

Ooraandoeningen kunnen we onder verdelen in twee hoofdsoorten: conductief gehoorverlies en sensorineuraal gehoorverlies. Wat houden deze twee soorten in, wat is een andere benaming en welke aandoeningen passen hieronder?

Conductief gehoorsverlies (prikkelgeleidingsverlies)wanneer de overdracht van geluidsgolven ergens gehinderd wordt, waardoor het niet of in mindere mate aankomt:
  • Cerumenprop: te veel aan oorsmeer
  • Otitis externa (gehoorgangontsteking/zwemmersoor): infectie van de gehoorgang die wordt veroorzaakt door bacteriën of schimmels
  • Otitis media (middenoorontsteking): vooral bij jonge kinderen


Sensorineuraal gehoorsverlies (perecptieverlies)  gevolg aan afwijkingen van zenuwen aan het labyrint of gehoorzenuw, waardoor trillingen wel aankomen, maar niet kunnen worden omgezet naar een actiepotentiaal:


  • Gehoorverlies (Presbyacusis): ouderdomsslechthorendheid
  • Ziekte van Ménière: aanvallen van gehoorverlies, tinnitus en vertigo (draaiduizeligheid)

Bij veroudering van de zintuigen spelen biologische factoren ook een rol. Zo gaat het gehoorvermogen meestal minder snel achteruit dan andere zintuigen, maar mocht het dan toch achteruitgaan (presbycusis), verliest het trommelvlies meestal als eerst zijn elasticiteit. Wanneer dit gebeurt is het moeilijker om hoge tonen te horen voor iemand. Wat zijn zes biologische veranderingen m.b.t. veroudering die een rol spelen bij het gezichtsvermogen?

  1. De lens verliest zijn elasticiteit en wordt stijver -> moeilijker om voorwerpen dichtbij scherp te zien
  2. Het nabijheidspunt (kleinste afstand waarop we nog scherp kunnen zien) veranderd naar 83 centimeter
  3. Doorzichtigheid van de lens neemt af
  4. Aantal staafjes daalt bij het ouder worden -> meer licht nodig
  5. Maculadegeneratie gaat meestal gepaard met groei van de bloedvaten in de retina -> lekken bloed veroorzaakt littekenvorming in de retina en afname van het aantal lichtgevoelige cellen
  6. Aantal kegeltjes neemt af -> zien van kleuren gaat achteruit

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo