Startpagina / Samenvattingen / Class notes - Medische kennis 2.1 - samenwerken / transfusie-bloedgroep-antigeen

Vera: Anemie en coping

Q: Wat wordt bedoeld met de begrippen trombocytopenie, neutropenie en eosinofilie?

Trombocytopenie : tekort aan trombocyten in het bloed Neutropenie : verminderd aantal neutrofiele leukocyten in het bloed Eosinofillie : verhoogd aantal eosinofiele granulocyten in het bloed

Q: Een copingstrategie is een gedragsrespons op de stressor. Deze kan onder dezelfde omstandigheden sterk verschillen per individu. Binnen een populatie zijn twee extremen te onderscheiden: vechten/vluchten en niets doen en wachten tot het over gaat. Wat zijn typische kenmerken bij deze twee type copingstrategiën?

Type A (pro-actief) Competitiegeest Gehaast gedrag Snel geërgerd, vijandig Ongeduldig Prestatiegericht Krachtige taal Type B (reactief) Ontspannen Vermogen om te relativeren Vriendelijke omgang Uiting van emoties Handelt weloverwogen

5 belangrijke vragen over Vera: Anemie en coping

De aan- of afwezigheid van specifieke oppervlakte-antigenen op de plasmamembranen van erytrocyten bepaalt je bloedgroep. Het is uitermate belangrijk om te weten welke bloedgroep iemand heeft en bij transfusie mag krijgen, aangezien een verkeerde/vreemde bloedgroep kan leiden tot agglutinatie en necrose van belangrijke weefsels doordat de klontertjes in de capillairen vast gaat zitten.

Er zijn, op basis van de oppervlakte antigenen, vier bloedgroepen: A, B, AB en O. Welke bloedgroep heeft welk antigeen, welke antistoffen en welke bloedgroep(en) kunnen gegeven worden aan die patiënt met een transfusie?

Bloedgroep A, antigeen A, antistof B, transfusie A en O
Bloedgroep B, antigeen B, antistof A, transfusie B en O

Bloedgroep AB, antigeen A en B, geen antistoffen, transfusie A, B, AB en O

Bloedgroep O, geen antigenen, antistof A en B, transfusie van O

Wat is de rol van vitamine K, een vitamine die vet oplosbaar is en door darmbacteriën wordt geproduceerd, bij bloedstolling?

Vitamine K speelt een belangrijke rol bij de productie van de stollingsfactoren II (protrombine), VII, IX en X. Een tekort van vitamine K ontstaat als de aanmaak of absorptie verstoord is. Als gevolg van een tekort produceert de lever een inactieve vorm van deze stollingsfactoren.

Wat wordt bedoeld met de begrippen trombocytopenie, neutropenie en eosinofilie?

Trombocytopenie: tekort aan trombocyten in het bloed

Neutropenie: verminderd aantal neutrofiele leukocyten in het bloed

Eosinofillie: verhoogd aantal eosinofiele granulocyten in het bloed