Samenvatting: Medische Psychologie

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Medische psychologie

• 1 Persoonlijkheid

• 1.9 Bedenkingen?

• Wat zegt Myer-Briggs (1916-1997)?

  Myer-Briggs Type Indicator (MBTI):
  

  • Gebaseerd op werk van Carl Gustav Jung
  • Echter niet wetenschappelijk onderbouwd
  • Toch regelmatig gebruikt binnen personeelsselectie 

  
  Er wordt een vragenlijst gebruikt wat dus bij sollicitaties wordt gedaan. Ben ik eerder een analist, een onderzoeker, diplomaat, sentinel? Er wordt ook een kleur gegeven aan de persoonlijkheid. Maar dit allemaal is niet wetenschappelijk onderbouwd. 

• 2 Perceptie en cognitie

• 2.5 Diagnostiek RX Thorax

• In welk medisch vakgebied speelt perceptie een grote rol?

  Meest voorkomende radiologische error= underreading error (abnormaliteit is zichtbaar, maar wordt niet gerapporteerd).
  
  ! Perceptuele versus cognitieve error: bijvoorbeeld het is over het hoofd gezien, het is niet waargenomen, geen goede scan techniek gebruikt, gebrek aan kennis. Het is menselijk om fouten te maken.   
  => ligt het aan de waarnemende kant of aan de perceptie?
  
  
  Dokters, mensen met ervaring, … hebben andere percepties over symptomen.

• 2.6 Rol perceptuele expertise/vaardigheid

• Welke rol speelt perceptuele expertise/vaardigheid?

  Het hangt af van hoe studenten het geleerd hebben. De longen apart bekijken of tegelijk? C is hoe de studenten ernaar kijken, D is de expert.
  
  Experts gaan sneller kijken naar zaken die opvallen, terwijl studenten kijken naar een groter geheel. Expertise kan zo dus foutgevoeligheid in de hand werken.   
  Ervaringen leiden ertoe dat de aandacht sneller wordt opgepikt en de perceptie dus anders is.

• 2.9 Geheugen: recall bias

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.9
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe kan het geheugen worden ingedeeld?

  • Zintuiglijk = sensorisch
  • maar heel even onthouden om te kunnen verwerken
  • Kortetermijn
  • beperkte dingen onthouden voor een korte tijd
  • Langetermijn = werkgeheugen
  • info die je nodig hebt en moet ophalen voor waarmee je bezig bent/waaraan je aan het werken bent

  
  
  Op bepaalde stimuli leggen we focus (aandacht), deze informatie wordt verwerkt door het kortetermijngeheugen en relevante info wordt vervolgens opgeslagen in het langetermijngeheugen. Je kan vervolgens iets uit het lange termijn geheugen terughalen naar het kortetermijngeheugen om iets te verbaliseren/te vertellen. 

• Welke dingen zal je het best onthouden bij een geheugentest?

  Primacy= de woorden die je eerst gehoord hebt
  Recency= de woorden die je als laatste gehoord hebt
  
  Bij een consultatie zal een patiënt het beste onthouden wat er aan het begin gezegd wordt en aan het einde gezegd wordt. Recency: wat er nog in het kortetermijngeheugen hangt, primacy zit in het langetermijngeheugen. 

• 3 Health & ilness

• 3.1 Wat is een symptoom?

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het symptoomperceptiemodel (uit Kraaimaat, 1995)?

  • Somatische info; pijn
    
  • Aandacht/opmerken; aandacht gaat naar pijnplaats
  • Attributie; wat vastgehangen wordt aan pijn => er wordt betekenis gegeven aan de pijn
  • Symptomen/klachten; vanaf nu is het een symptoom

  
  
  Tussen ontvangen van somatische info en de aandacht/opmerken is er 'cue competition' = competitie tussen cues van het lichaam en cues van de buitenwereld.

• 3.2 Psychologische factoren die symptoomperceptie beïnvloeden

• Wat heeft men gevonden in een studie (Pennebaker, & Lightner, 1980) waarbij mensen versterkte info kregen van extern vs intern?

  Bij dit experiment werd onderzocht wanneer aandacht voor externe signalen de perceptie van fysieke symptomen verzwakt. Gezonde mensen werd gevraagd (verdeeld in 3 groepen). Men had een controle groep, een groep mensen die afleidende geluiden kreeg, en een groep mensen die hun ademhaling versterkt hoorden. De groep mensen met afleidende geluiden rapporteerden minder symptomen dan de mensen die hun ademhaling hoorden (cfr. muziek luisteren tijdens het joggen).

• 3.5 Symptoomperceptie somatisch bewustzijn

• Tabel: gemiddelde score voor somatische aandacht in functie van aantal geblokkeerde vaten (hogere scores wijzen op sterkere aandacht)Cardiologen kregen mensen langs die kwamen met slechte vaten. Er was een verschil in mensen die klachten rapporteerden of niet. Er werd een vragenlijst gegeven om te zien hoeveel mensen bezig waren met hun lichaam. Er zijn bijvoorbeeld mensen waar meer mee aan de hand is, die een betere lichamelijke gewaarwording hebben.Wat bleek hieruit?

  Mensen die meer aandacht hadden voor hun lichaam, hadden ook minder geblokkeerde vaten
  
  Degene met de grootste somatische aandacht, hadden het minste geblokkeerde vaten
  bv. degene die minder vaak bij de huisarts komen, gaan vaker iets ernstig hebben

• 3.6 Uitreksel Toronto Alexithymia Scale (TAS)

• Wat is het Toronto Alexithymia Scale (TAS)?

  Schalen: Moeilijkheid emoties beschrijven, identificeren, externe focus van aandacht
  
  Deze schaal meet de emotionele awereness. Iemand die hier hoog op scoort, dan is het een patiënt die zich niet bewust is van wat ermee gebeurt.
  
  Alexithymia = mensen die het moeilijk hebben met emoties beschrijven, identificeren en die meer gericht zijn op de buitenwereld (dus niet veel bezig zijn met zichzelf)

• 3.7 Symptoomperceptie somatisch/emotioneel bewustzijn

• Wat is het verband tussen symptoomperceptie bij het somatisch/emotioneel bewustzijn?

  Pre-hospital patient delay myocardinfarct
  
  

  • Low somatic awareness + low emotional awareness: 29.7u delay
  • High somatic awareness + high emotional awareness: 4.8u delay 

  
  Symptoomperceptie: de tijd vanaf de symptomen tot in het ziekenhuis, dat zijn de zaken die hier gemeten werden (pre-hospital). Dus mensen met een lagere emotional awareness zullen later hulp gaan zoeken. Als er dan nog een lage somatische awareness aanwezig is, zal het heel lang duren.