BO wervelkolom

5 belangrijke vragen over BO wervelkolom

Welke dingen benoem je bij inspectie van de wervelkolom dorsaal?

  1. Contouren.
    • Atrofie en symmetrie van de spieren.
  2. Huid.
    • Roodheid.
    • Wonden.
    • Zwellingen.
    • Littekens.
    • Ruit van Michaelis.
    • Extra beharing.
    • Café-au-lait vlekken.
    • Fibromen.
  3. Stand.
    • Hoofd.
    • Schouders.
    • Wervelkolom.
    • Processus spinosi C7.
    • Oppervlakkig palperen > scoliose.
    • Tailledriehoek.
    • Bekken (crista iliaca en SpIPS).
    • Knieen.
      • Knieplooihoogte.
      • Genu varum/valgus.
    • Voeten.
  4. Beweging.
    • Onwillekeurig.
    • Willekeurig.

Welke dingen benoem je bij inspectie wervelkolom lateraal?

  1. Contouren.
    • Atrofie en symmetrie van de spieren.
  2. Stand.
    • Hoofd. (oorlel en midden bovenarm)
    • Schouders. (protractie)
    • cervicale Wervelkolom > lordose
    • Thoracle wervelkolom >kyfose
    • Scapulae
    • Lumbale wervelkolom
    • Bekken (SpIAS en SpIPS).
    • Lijn onderste extremiteit naar beneden
    • Flexistand heup en knie
  1. Beweging.
    • Onwillekeurig.
    • Willekeurig.

Welke dingen benoem je bij de inspectie van de wervelkolom ventraal?

  1. Contouren.
    • Atrofie en symmetrie van de spieren.
  2. Stand.
    • Hoofd (scheefstand)
    • Schouders. (elevatie)
    • Thorax (pestus excavatum en carinatum)
    • Tailledriehoek.
    • Bekken (crista iliaca en SpIAS).
    • Knieen.
      • Hoogstand patella
      • Genu varum/valgus.
    • Benen (rotatieafwijkingen van boven- en onderbeen)
    • Voeten.

  1. Beweging.
    • Onwillekeurig.
    • Willekeurig.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke dingen benoem je bij de klinische palpatie van de wervelkolom?

  1. Temperatuur.
  2. CWK.
    • Achterhoofdsknobbel.
    • Processus spinosi (C7).
    • Fossa supraclavicularis.
    • Spieren rondom os occipitale.
    • Paravertebrale spieren.
    • M. Trapezius.
  3. TLWK.
    • Processus spinosi (trappetje).
    • Zwellingen.
    • M. Erector spinae.
    • M. Multifidus.
  4. Abnormale beweeglijkheid.
  5. Structuur.
  6. Discontinuïteit.
  7. Spiertonus.
  8. Asdrukpijn.
  9. Kloppijn.

Welke specifieke testen doe je bij de wervelkolom?

  1. Zittest (niet structurele scoliose).
  2. Buktest (gibbus > structurele scoliose).
  3. Schober-test. (Ziekte van Bechterew, ten minste 20 cm verschuiving)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo