Spijsverteringsstelsel - bouw en functies

8 belangrijke vragen over Spijsverteringsstelsel - bouw en functies

Welke 2 rollen speelt de mondholte bij het spijsverteringsproces?

  1. Fijnmalen van voedsel
  2. voedsel vermengen met speeksel waar amylase in zit
    • splits koolhydraten (suikers en zetmeel) in kleinere ketens
    • speekselproductie gaat reflexmatig (watertanden)

Beschrijf de opbouw van een tand. Bijzonderheden (3)

  1. Kroon; steekt buiten kaak uit, zit kauwvlak op
  2. tandhals; tussen kroon en tandwortel
  3. tandwortel; zit in de tandkas van de kaak (kies heeft meerdere wortels)


Materialen:
  • tandbeen (harder dan bot, zachter dan glazuur)
  • omgeven door glazuur (om de kroon) of cement (om de wortel)
  • in tandholte zitten bloedvaten en zenuwen: dit heet de pulpa

Bijzonderheden ligging farynx (2)

  1. Overgang mond naar larynx en slokdarm
  2. kruispunt neusholte, mondholte, luchtpijp en slokdarm
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat gebeurd er in de farynx als je slikt? En wat gebeurd er als je je verslikt?

Slikken:
  • uvula sluit samen met zachte gehemelte de keel-neusholte af
  • epiglottis sluit trachea af
  • voedsel wordt getransporteerd naar oesofagus (slokdarm)
Verslikken:
  • door praten tijdens het kauwen opent de trachea zich waardoor voedsel in de luchtpijp komt

Bijzonderheden ligging en bouw oesofagus (4)

  1. Verbinding mond-keelholte en gaster
  2. ligt achter trachea en voor wervelkolom
  3. gaat door middenrif naar maag
  4. slappe wand; bestaat uit:
    • slijmvlies
    • bindweefsel
    • glad spierweefsel

Bijzonderheden opbouw gaster (3)

  1. Cardia (maagingang)
  2. wand bestaat uit
    • geplooid slijmvlies
    • glad spierweefsel
  3. pylorus (maaguitgang, kringspier)

Wat gebeurd er in het jejunum en ileum? (6)

  1. Eindvertering van voedsel
  2. afscheiding van darmsap
  3. toevoeging van enzymen voor verdere splitsing
  4. opname van voedsel door de darmwand via de darmvlokken in het bloed van de vena portae
  5. opname van vetdeeltjes in het lymfestelsel
  6. transport naar de dikke darm van onverteerbare resten

Bijzonderheden ligging hepar (4)

  1. Re boven in buikholte tegen diafragma aan
  2. bestaat uit groot aantal leverkwabjes, gevoed door bloed uit leverslagader (O2) en vena portae (voedingsstoffen)
  3. onderzijde leverhilum; hier mondt uit:
    • arteria hepatica (in)
    • vena portae (in)
    • ductus hepaticas (uit, voor afvoer gal)
      • gaat samen met ductus systicus verder als ductus choledochus
  4. via vena hepatica gaat O2 arm bloed naar vena cava inferior

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo