De invloed van de omgeving op gedrag van het dagelijks functioneren - De verschillende fasen in dementie

15 belangrijke vragen over De invloed van de omgeving op gedrag van het dagelijks functioneren - De verschillende fasen in dementie

Welke vijf verschillende fasen van gedrag zijn er bij mensen met dementie te onderscheiden?

1. Geheugenverlies en algemene onhandigheid;
2. Kenmerkt zich door boosheid (met soms agressie) en niet-willen;
3. Het geheugen vertrekt naar vroeger en er komen taalproblemen;
4. Waarin laag 2 de dienst uitmaakt en deze heel gevoelig is voor ongunstige prikkels;
5. Palliatieve zorg, het einde.

Hoe ziet de tweede fase van gedrag bij mensen met dementie eruit (boosheid, eventueel met agressie, en niet-willen)?

Naarmate de persoon met dementie minder kan begrijpen en denken, neemt de angst toe. In laag 2 zit de amygdala/amandelkern. Deze is er om in de pure natuur of dreigende omgeving gevaar te signaleren. Zonder de relativerende werking van het bovenbrein zou ieder mens om de haverklap schrikken en dat is bij dementie vaak het geval (dit heet dreigingsperceptie).

Eenmaal zover kan het brein alleen nog maar vechten of vluchten: men wordt óf agressief óf weigert medewerking.

Wat kan men het beste doen als iemand met dementie boos of bang wordt uit het niets? (2)

Het beste is om de boosheid van een persoon met dementie op te vatten als een overdreven reactie, als teken zijn het brein niet het niet meer begrijpt. Wordt dus niet boos!

Presenteer elke situatie als prettig. De amandelkern wil namelijk verleid worden.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe ziet de derde fase van gedrag bij mensen met dementie (het geheugen vertrekt naar vroeger en er komen taalproblemen) eruit?

Taal wordt een probleem: gebruik dus korte zinnen en ondersteun worden met bijpassende gebaren.

Het geheugen 'rolt' terug naar de neurale representaties van de kinderfase. Hierdoor worden moderne contexten, voorwerpen, woorden en geluiden niet meer herkend. Een ouderwetse inrichting helpt om de gewenste handelingen weer te kunnen uitvoeren.

Hoe ziet de vierde fase van gedrag bij mensen met dementie (waarin laag 2 de dienst uitmaakt en deze hele gevoelig is voor ongunstige prikkels) eruit?

In een omgeving waarin geen geluid is wen waar niets beweegt (statische prikkels), komt het brein acuut in een totale deprivatietoestant: men voelt niet meer dan men bestaat. Hierdoor gaan mensen zelf dynamische prikkels (beweging/geluid) maken: roepen, zingen, fluiten, tikken, lopen, etc.

Wat zijn statische prikkels?

Alles wat stilstaat en geen geluid maakt --> bij dementie leidt dit vaak tot een acute deprivatietoestand van het brein.

's Nachts gaan mensen met dementie vaak uit bed om te voelen dat ze nog leven. Dan wordt vaak slaapmedicatie gegeven, maar dit is niet de oplossing. Wat is beter?

De oplossing zit hem in het aanbrengen van dynamische prikkels in de slaapkamer, zoals bewegende lichtjes, projecties op het plafond of samen slapen.

Zonder de mentale inhibitie vanuit niveau 3 ontstaat er bij te veel dunamische prikkels snel chaos in het brein. Wat is het gevolg hiervan?

De persoon met dementie is dan niet meer in staat tot doelgericht handelen en er ontstaat ter plekke hulpbehoevendheid, onrust, agitatie en weglopen.

Wat kan men doel aan 'overprikkeling' van dynamische prikkels?

Er moet altijd maar één bron van dynamische prikkels aanstaan: ofwel geluid ofwel beeld.

Wanneer men zelfs met één dynamische bron toch onrustig wordt, kan de onrust afnemen door ritalin te geven.

Op welke manier zijn dynamische prikkels niet geschikt en wat is het gevolg?

Geluidsprikkels van achteren (van buiten het gezichtsveld) worden in laag 2 niet verwerkt en veroorzaken onbestemde geluiden in het hoofd van demente mensen. Het geeft hen een angstig gevoel en zij gaan daarvoor vaak stil en gespannen zitten.

Op welke manier kan ervoor gezorgd worden dat men niet dynamisch overprikkelt raakt? (zonder medicatie)

In de huiskamer zal iedere bewoner zodanig moeten zitten dat hij/zij de drie dynamische prikkelbronnen (toegangsdeur, de keuken en de tv) kan zien. Helaas is dit vaak niet het geval, door de indringende consequenties voor het ontwerpen en inrichten van huiskamers.

Veel visuele prikkels blijven 'steken' in laag 2. Het beeld bevat daardoor vaak te weinig pixels waardoor de omgeving als geheel vaag wordt waargenomen. Wat kan men hieraan doen?

Gebruik van heldere, contrasterende kleuren in de leefruimte en materialen die men gebruikt bij de inrichting.

De uitvoering van gedrag behoeft gunstige prikkels. Welke twee simpele interventies zijn hiervoor geschikt?

Voorbeeldgedrag en verleiden doet wonderen.

Het niet meer normaal eten en drinken wordt vaak opgevat als teken van de persoon dat hij dit zelf niet meer wil en het sterfproces wil versnellen. Dit klopt echter niet. Hoe zit het wel?

Van het brein is enkel alleen laag 1 nog over en kan iemand hier dus niet bewust voor kiezen. Hierdoor moet de patiënt aan verhongering en van dorst sterven. Men kan wél uit een fles met lange, stevige speen drinken.

Welke vijf maatregelen kunnen de palliatieve fase uitstellen of verkorten?

- niet in bed, maar in een kuipstoel in de huiskamer
- geen sederende medicatie bij onrust, maar ritalin om de onrust te verminderen en slaapstoornissen te verbeteren
- een serre om in te verblijven
- in bed stevige kussens langszij en tussen de benen, zodat de persoon met dementie aan de buitenland zijn lijf kan voelen
- flesvoeding aanbieden wanneer de zuigreflex ontstaat

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo