Samenvatting: Membraan & Membraaneiwitten
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Membraan & Membraaneiwitten
-
HC1
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 08/02/2021
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de zes belangrijkste functies/eigenschappen van membranen?
1.Permeabele barrière
2. Selectief transport
3. Communicatie tussen de binnen- en buitenkant
4. Hoogdynamiek
5. Leveren en opslaan van energie
6. Vorming van microcompartimenten -
Hoe zorgt het verlies van entropie van watermoleculen ervoor dat het hydrofoob effect ontstaat?
Watermoleculen verliezen entropie doordat zij een geordende laag kunnen vormen om een apolair molecuul en hierom zoveel mogelijk waterstofbruggen vormen, omdat zij geen interactie willen aangaan met hydrofobe moleculen. -
Welke eigenschappen zijn typerend voor lipiden?
1. Vaak netto neutraal of negatief geladen (nooit positief)
2. Altijd een even aantal koolstofatomen
3. Dubbele bindingen zijn altijd cis -
Wat voor soort distributie heeft het plasmamembraan van fosfolipiden en hoe komt dit?
Een asymmetrische distributie en dit komt door:
1. Synthese --> komen eerst altijd aan binnenkant
2. Enzymen
3. Functies van lipiden aan specifieke kant van het membraan -
Wat wordt er gevormd door de laterale heterogeniteit van lipiden?
Lipiden rafts , deze bestaan uit lipiden die elkaar aantrekken. Deze domeinen zijn rijk aan cholesterol ensfingolipiden die weer andere specifieke lipiden en eiwitten aantrekken en zijn vaak meer geordend. -
Hoe wordt een fosfolipiden bilaag mogelijk gemaakt?
Door de drijvende kracht van het hydrofobe effect en worden verder gestabiliseerd door Van Der Waals interacties tussen acylketens en elektrostatische interacties en H-bruggen tussen polaire kopgroepen en tussen polaire kopgroepen en water. -
Hebben apolaire stoffen een hoge of een lage energie barrière? En polaire stoffen? Welke stoffen gaan er daarom goed door een een membraan? (best naar slechtst)
Apolaire stoffen hebben een hele lage energiebarrière --> blijven hier juist graag zitten enpolaire stoffen hebben juist wel een hoge energiebarrière . Volgorde door membraan:
1. Hydrofobe kleine moleculen
2. Kleine, ongeladen polaire moleculen
3. Grote ongeladen moleculen
4. Ionen -
Welke factoren zijn van invloed op het molecuul die een membraan wilt passeren (de permeabiliteit)?
1. Eigenschappen van de stof
2. Eigenschappen van het membraan
3. Concentratiegradiënt
4. Een imbalans tussen beide zijdes
5. Omgevingsfactoren -
In de gel fase (lage temperatuur) zijn de acylketens allemaal trans conformaties (minst energie), wat gebeurd er wanneer de lipiden smelten en wat zijn de consequenties?
Thermale energie en dus beweging neemt toe om de energie barrière te overkomen --> hierdoor vindt er trans-gauche isomerisatie plaats. Dit verstoort de keten pakking, maar zit vaak aan het einde van de keten. Partiële compensatie kan plaatsvinden door een tweede gauche conformatie. -
Wat zijn verschillen tussen een natieve bilaag en een model membraan?
1. Eiwitten missen en andere membraan-gebonden onderdelen
2. De lipiden zullen hun asymmetrische distributie zijn verloren
3. Model membranen vormen multilamellar vesicles
4. De grootte en dus de curvature verschilt
5. De laterale organisatie van de lipiden verschilt
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden