De Gouden Eeuw - De handel in de Republiek groeit
27 belangrijke vragen over De Gouden Eeuw - De handel in de Republiek groeit
Amsterdam werd in de 17e eeuw het centrum van de wereldhandel. Waardoor kwam dat ?
- Veranderingen in de landbouw
- Toenemende handel met het Oostzeegebied
- Verplaatsing van de handel vanaf 1585 van Antwerpen naar Amsterdam
Hoe ontstond de commerciële landbouw ?
De producten die dat opleverde, met name kaas en boter waren gewild in het buitenland.
De Oostzeevaart en de commerciële landbouw ontstonden ongeveer gelijktijdig in de late middeleeuwen. Wat betekent commerciële landbouw eigenlijk precies ?
Ze verbouwden ook ook hennep en vlas die verwerkt werden tot touw, zeildoek, olie en linnen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Hoe is de de handel tussen Nederland en het Oostzeegebied ontstaan ?
Amsterdam werd een stapelmarkt* voor hout en graan, wat betekent dat ?
* Plaats waar ingekochte goederen worden opgeslagen om vandaaruit weer verder te worden verhandeld.
Wat is de bedoeling van een stapelmarkt?
Waarvoor was een fluitschip specifiek ontworpen ?
Ze gingen de graan(handel) met het Oostzeegebied moedernegotie* noemen. Wat betekent dat ?
* De (graan) handel op de Oostzee, die het begin was van alle andere Nederlandse handelsactiviteiten en - successen.
Wat groeide er dankzij de graanhandel ook ?
In de scheepsbouw werd een nieuw soort schip gemaakt, hoe heette deze ? Wat waren de kenmerken van het schip ?
- Smal dek
- Dikbuikig ruim, dat geschikt was voor twee ton bulkgoederen.
Hoe werd de tol bij de Sont dan berekend ?
Dus een klein dek betekende minder tol betalen.
Tussen 1562 en 1657 vormden Hollandse schepen 60% van de doorvaarten door de Sont, de nauwe zeestraat naar de Oostzee. Tussen 1661 en 1700 was ongeveer de helft van alle schepen Hollands. Bij de Sont werd in boeken (registers) bijgehouden welke schepen passeerden en welke vracht ze vervoerden. Zo werd de hoogte bepaald van de tol die betaald moest worden.
- Vanaf 1590 neemt de uitvoer van zout door Holland toe. Het zout werd vroeger in Antwerpen verhandeld, maar die handel stopte in 1585.
- Hollandse schepen haalden vanaf 1590 meer rogge en tarwe uit het Oostzeegbied.
- Vanaf 1590 stijgt de uitvoer van geweven stoffen flink. De geweven stoffen, zoals Leidse lakenstof, waren hoogwaardige wollen stoffen, waarop veel winst werd gemaakt. Het waren dus luxegoederen.
Welke stad was in de 16e eeuw de belangrijkste havenstad van de Nederlanden ?
Leg het verband uit tussen het streven naar hoge winsten (handelskapitalisme) en de ontwikkeling van het fluitschip.
Waardoor leverde een fluitschip behalve minder tol nog een besparing op ?
Zo maakten de Hollandse kooplui minder kosten en meer winst.
Wat werd er in Antwerpen vooral verhandeld ?
Amsterdamse kooplieden brachten er hout en graan uit het Oostzeegebied.
Wat was de reactie van de Hollanders en de Zeeuwen op deze verovering van Antwerpen ?
Wat deden vooral (protestantse) kooplieden en ambachtslieden uit Antwerpen daarna ? Waarom vooral protestantse kooplieden ?
Omdat Antwerpen in Spaanse handen kwam en die waren katholiek.
De val van Antwerpen was gunstig voor de economie in de Republiek. Wat waren de gevolgen ?
- De Hollandse en Zeeuwse steden groeiden door alle nieuwkomers uit de zuidelijke Nederlanden enorm.
- Vlaamse handelslieden hadden handelscontracten in heel Europa. Die handel verplaatsten zijn naar Amsterdam en andere steden.
- Vlaamse ambachtslieden maakten hoogwaardige producten als geverfde lakenstof, geslepen diamanten en geglazuurd aardewerk. Daarmee brachten zij nieuwe soorten nijverheid naar Holland en Zeeland.
- Deze luxeproducten leverden veel winst op. Voortaan werden grondstoffen bewerkt, voordat ze werden doorverkocht.
- De toenemende bedrijvigheid zorgde voor een grotere vraag naar arbeidskrachten.
Leg uit dat de Amsterdamse stapelmarkt van een grondstoffenmarkt veranderde in een markt van luxeproducten.
Leg uit hoe de komst van Vlaamse ambachtslieden leidde tot de opbloei van Leiden als textielstad.
In welke nijverheid was er een grote vraag naar arbeidskrachten ? Waar kwamen deze extra arbeidskrachten vandaan ?
Mensen uit andere gewesten, maar ook mensen uit België, Duitsland en Scandinavië trokken naar Holland en Zeeland om er te werken voor goede lonen.
Welke stad groeide er het hardst door alle nieuwkomers ? Wat deed deze stad om meer plek te maken ?
Er werd een nieuwe grachtengordel aangelegd. Rijen met nieuwe grachten ronde de oude stadskern.
In Holland en Zeeland hadden rijke kooplui veel macht in het bestuur. Was dit gunstig voor de handel en dus de economische groei in de Republiek na 1585 ?
Hoe was in de handel de situatie in Antwerpen en Amsterdam voor 1585 en wat veranderde er na dat jaar in de handel?
Antwerpen voor 1585 : Belangrijkste handelsstad, knooppunt van handelslijnen
Amsterdam na 1585: Stapelmarkt voor grondstoffen en luxeproducten
Antwerpen na 1585: Toegang geblokkeerd: geen handel meer
Vul het logboek van de schipper van Gdansk naar Amsterdam in. Hij vaart met een fluitschip. Welke vracht vervoert hij en welke route vaart hij?
Hoe werd de Republiek het centrum van de wereldhandel?
- Doordat er toenemende handel was met het Oostzeegebied
- Doordat er commerciële landbouw ontstond
- Amsterdam een stapelmarkt werd van hout en graan en later luxeproducten
- Doordat Amsterdam de plaats innam van Antwerpen, die eerst de belangrijkste havenstad van de Nederland was. Daardoor ontstond er meer handel en nijverheid en werkgelegenheid in de Republiek.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden