Leiders en volgers - Contingentietheorieën
7 belangrijke vragen over Leiders en volgers - Contingentietheorieën
Contingentietheorie (Fiedler) stelt dat de effectiviteit van een bepaalde leiderschapsstijl afhangt van de gunstigheid van de situatie voor de leider. die gunstigheid hangt af van 3 factoren:
2) taakstructuur: hoe gestructureerder, hoe gunstiger
3) de machtspositie: mogelijkheid voor sancties toepassen
Drie skillsbenadering bij leiderschap:
- Technische, sociale en conceptuele skills. De ideale mix hangt af van het niveau in de organisatie. Conceptuele skills worden belangrijker gevonden bij een hoger niveau waarbij technische skills minder belangrijk worden.
Topniveau Algemeen beleid, strategisch management, zowel extern als intern gericht.
Tussenniveau middle managers zorgen voor soepele, effectieve en efficiënte organisatie.
Laagste niveau routinematig leidinggeven.
Het situationeel leiderschapsmodel zegt dat de leiderschapsstijl het best valt te bepalen op grond van het ontwikkelingsniveau van de volgers. dit wordt bepaald door de combinatie van competenties en commitment aan het werk. Zo ontstaan er 4 niveaus in het situationeel leiderschapsmodel, genaamd directing, coaching, supporting en delegatie. Hoe zien de werknemers eruit en wat voor leiderschap hoort daarbij?
werknemers: weinig bekwaam, hoge commitment
leiderschap: hoog taakgericht, laag sociaal gericht
D2 Coaching
werknemers: beetje bekwaam, weinig commitment
leiderschap: hoog taakgericht, hoog sociaalgericht
D3 Supporting
werknemers: hoog bekwaam, lage commitment
leiderschap: laag taakgericht, hoog sociaalgericht
D4 Delegatie
werknemers: hoog bekwaam, veel commitment
leiderschap: laag taakgericht, laag sociaal gericht
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Vier niveaus in het situationeel leiderschapsmodel
- D1: werknemers die weinig bekwaam zijn, maar wel een goede commitment hebben. Leiderschap: hoog taakgericht, laag sociaalgericht (directing of telling)
- D2: werknemers die enige bekwaamheid hebben, maar weinig commitment tonen. Leiderschap: hoog taakgericht, hoog sociaalgericht (coaching)
- D3: werknemers met een hoge competentie maar weinig comittment. Leiderschap: laag taakgericht, hoog sociaalgericht (supporting)
- D4: werknemers met veel interesse in werk en hoog niveau van compententie. Leiderschap: laag taakgericht, laag sociaalgericht (delegatie)
Wat maakt bepaalde vormen van leiderschap overbodig? En hoe noem je kenmerken van taken, ondergeschikten, organisaties die effecten van leiderschap neutraliseren (lage machtspositie bijv.)?
De leider kan kiezen uit 4 soorten leiderschapsgedrag: taakgericht, mensgericht, participatief en prestatiegericht. Wat de beste keuze is hangt af van de te bereiken doelen, de kenmerken van de volgers en van de voor de werksituatie essentiële omgevingskenmerken. Noem de 3 omgevingskenmerken en kenmerken van de volgers Welke 3.
- De aard van de te verrichten taken: structuur en duidelijkheid van de taak
- Het al dan niet bestaan van een helder, formeel autorisatiesysteem
- De aard van de groepsnormen en de mate waarin deze normen worden gedeeld door de groepsleden.
Volgers:
- Bekwaamheden/competenties van de volgers
- Locus of control
- Mate waarin de volger een autoritaire persoonlijkheid heeft
Het Behoefte aan Leiderschapsmodel (De Vries) let meer op individuele eigenschappen van de ondergeschikten. Het verklarend mechanisme wordt vooral gezocht in individuele verschillen in behoefte aan leiderschap. Wat vertoont sterke samenhang met de behoefte aan leiderschap?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden