Organisatieverandering: wat, hoe en wanneer?

28 belangrijke vragen over Organisatieverandering: wat, hoe en wanneer?

Op welke aspecten heeft een planning van organisatieverandering betrekking?

  • inhoud
  • procedure
  • tijdsaspecten

Wanneer het niet goed gaat met een organisatie moet er uitgezocht worden hoe men het werk ervaart. Dit wordt je startvraag, waar drie beleidsrelevante vragen uit voort kunnen komen, welke 3? (VAB)

1. Verklaringsvraag: wat zijn de oorzaken van die werkbeleving en werkvoldoening?
2. Actievraag/verbeteringsvraag: kan er wat worden gedaan aan die oorzaken van werkvoldoening?
3. Beschrijvingsvraag: hoe beleven de werknemers hun werk?

Er zijn twee algemene types organisatieverandering, welke twee?

1. Organisatieontwikkeling (OO): de basis van de organisatie is goed, maar kan verbeter worden.
2. Organisatietransformatie (OT): de basis van de organisatie is niet goed, het moet dus fundamenteel anders. Visie en doelen worden veranderd.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Organisatieontwikkeling (OO) en organisatietransformatie (OT) kunnen elkaar opvolgen. Welke stappen onderneemt deze cyclus? (7)

1. Stabiliteit van de organisatie wordt bedreigd door omgevingsveranderingen
2. Organisatie probeert zich aan te passen via OO-technieken
3. De aanpassingen functioneren niet echt goed, dit wordt niet voldoende onderkend
4. Crisis en chaos zijn al aanwezig, maar worden nog niet door iedereen gezien
5. Een trigger event verduidelijkt de crisis
6.Een flash of insight wijst op oplossing of men kijkt naar anderen
7. Geleidelijk worden weer OO-technieken toegepast om de transitie naar een nieuwe denk- en werkwijze te bestendigen en te ondersteunen

Welke drie veranderingsstrategieën om het gedrag van mensen en groepen tijdens een veranderingsproces te beïnvloeden onderscheiden Chin & Benne (1969)?

1. Machtsdwangstrategie: nadruk ligt op machtsuitoefening
2. Empirisch-rationele strategie: verandering moet rationeel rechtvaardigt worden
3. Normatief-re-educatieve strategie: bewustwording van normen en waarden staan centraal

Zaltman & Duncan (1977) voegden een vierde dimensie toe:
  • onderhandelingsstrategie (heeft als uitgangspunt dat mensen kosten en baten afwegen wanneer ze te maken krijgen met veranderingen. Door met hen in onderhandeling te gaan kan hun gedrag in de gewenste richting worden veranderd)

Welke adviesrollen kan een organisatie-veranderaar aannemen?

  • expert
  • (proces)begeleider (sociaal emotioneel)
  • politicus
  • procedurele rol (adviseur treedt op als coordinator, planner, organisator in complex organisatieveranderingsprogramma)

Wat is de kern van procesrechtvaardigheid? (Fokker en Steensma)

Een veranderingsproces kan diep ingrijpen en hangt af van de wijze waarop het wordt aangepakt, begeleid en gestuurd.

Boonstra en Van der Vlist (1996) maken onderscheid tussen twee benaderingen m.b.t. het hoe op een organisatieverandering. Welke twee?

Ontwerpbenadering: lost organisatieproblemen op met behulp van algemeen geldende ontwerpregels en ontwerpmethoden.
Ontwikkelingsbenadering
: ervaring van diverse leden uit de organisatie wordt gebruikt. Werkwijzen en methoden worden met een grote mate van flexibiliteit tijdens het veranderingsproces bepaald.

Wat zijn de fasen van de daadwerkelijke organisatieverandering?

Behoren tot entreefase:
1. Oriëntatie
2. Onderzoek en diagnose
3. Actieplan
Tot slot:
4. Implementatie

Er zijn nog twee categorieën die te maken hebben met veranderingsstrategieën, welke twee?

- Ontwerpbenadering: lost problemen op met ontwerpregels met strakke planning
- Ontwikkelingsbenadering: ervaring wordt gebruikt van verschillende leden met planning op de hoofdlijnen, kost meer tijd.

Welke interventietechnieken staan centraal bij de implementatiefase?


De accepterende interventie
De adviseur probeert zicht te krijgen op gevoelens, spanningen etc. Counseling en trainingstechnieken worden hierbij regelmatig toegepast.
De katalytische interventie
De adviseur mengt zich in de situatie en voegt iets toe waardoor de situatie van karakter verandert.
De confronterende interventie
Dit is een wat agressievere vorm.
De prescriptieve interventie
Meest dwingend. Voorschrijven hoe het moet.
Gebruik van principes, theorieën en modellen
Het accent ligt op het uiteenzetten en toelichten van begrippen en ideeën.

Er zijn vijf bekende procesinterventies bij intergroepsconflicten, welke?

  1. Contactherstel: brengt groepen met elkaar in contact
  2. Methode van overstijgende doelen
  3. Kredietaanbieding: ruilmethode. Bieden van zelfbescherming, maar niet over je heen laten lopen
  4. Beeldenstorm: tast onjuiste beelden aan die ze van elkaar hebben en ruimt daarmee allerlei misverstanden uit de weg.
  5. Functioneringsspiegel: vragen om een spiegel voor te houden over het functioneren van de afdeling.

Na de entreefase komen er nog twee fases, welke?

1. Implementatie
2. Evaluatie

Evaluatie kent twee niveaus, welke?

1. Effect evaluatie: betrekking op resultaten die zijn bereikt
2. Proces evaluatie: betrekking op processen die tot die resultaten hebben geleid

Organisatieveranderingsprojecten kun je ordenen naar de mate waarin bepaalde elementen wel/niet aanwezig zijn. Welke drie belangrijke elementen kan je benoemen?

  1. Probleem
  2. Toe te passen werkwijze
  3. Het te verwachten of na te streven resultaat

In complexe organisatieveranderingen, zoals OT (organisatietransformatie) zijn deze elementen langdurig onbekend bij vrijwel alle betrokkenen.

Welke kenmerken van een organisatieveranderingsproject kunnen als lasten/kosten worden gezien? Noem er min. 3 van de 6.

- Verandering kost tijd
- Bestaande sociale relaties veranderen
- Mogelijk verandert eigen positie
- Onzekerheid voelt onprettig, wat kan leiden tot frustratie
- De dagelijkse werkroutines worden verstoord
- Verandering kost inspanning

Welke vormen van leiderschap zijn nodig om een organisatietransformatie goed te managen?

Verschillende vormen van leiderschap zijn nodig.
Double-loopmodel
Dit model stelt dat in het begin van het OT proces vooral visionair leiderschap van belang is. De visionaire leidinggevende ziet kans een latente visie te ontwikkelen.
De visie wordt daarna verder ontwikkeld in een proces, de participatieve loop.  De leidinggevende stimuleert inbreng en betrokkenheid van de organisatieleden. De transactionele loop loopt daarnaast. De leidinggevende verschaft incentives in ruil voor inzet en steun.

Wat is de kern van het Kleurenmodel van verandervisies? (Caluwé en Vermaak)

Er is sprake van verschillen in denk/werkwijzen van organisatieadviseurs, wat met kleuren aan te geven is.

Wat is de kern van het Verwachtingsmodel m.b.t. weerstand?

Dit model probeert te verklaren hoe het komt dat mensen psychische weerstand tegen (organisatie)verandering ontwikkelen.

Verwacht nut = Baten minus de kosten met betrekking op de invloed van de verandering voor de persoon zelf.

Wat zijn de conflicthanteringsmogelijkheden volgen het tweevoudig zorgmodel?

- Compromissen sluiten
- Forceren
- Vermijden
- Probleem oplossen of aanpassen

Wat is de kern van het double loop model van innovatief leiderschap?

In het begin van de cyclus (OO en OT), is er visionair leiderschap nodig, zo kom je tot een gemeenschappelijk schema.

Er zijn twee factoren die voor vrijwel elke vorm van organisatieverandering de kans op succes verhogen, welke twee?

- Harde factoren: commitment, duur van het project, capaciteiten en motivatie van teamleden
- Aanjagers: leveren energie om een verandering succesvol af te kunnen ronden.

Er zijn 2 algemene typen organisatieverandering: organisatieontwikkeling (OO: veranderingen in organisatiestructuur, systemen, technologie) en organisatietransformatie (OT: visie, doel, missie, waarden). Wat zijn de 4 belangrijkste verschillen tussen deze 2?

1. OO = basis van organisatie is goed & OT =basis is niet goed
2. OO = geleidelijk, gepland & OT= plotseling
3. OO = vooraf opstellen van doelsituatie is goed mogelijk & OT = bijna onmogelijk
4. OO = gericht op stabiliteit & OT = gebruikelijke denkkaders doorbreken

Chin en Benne onderscheiden 3 strategieën om het gedrag van mensen en groepen tijdens een veranderingsproces te beinvloeden. Later is er nog 1 bijgevoegd. Welke 4 zijn dit (enmo)?

  • Empirisch-rationeel: als iemand ziet dat een bepaalde handelswijze van belang is, zal hij deze volgen. Rationele mensen accepteren objectieve informatie.
  • -Normatief-reëducatief: mensen willen rationeel handelen maar zijn actief bezig en willen behoeften bevredigen. Bewustwording van normen, waarden, perspectieven en (verkeerde) beelden staat centraal
  • Machtsdwangstrategieën. men gaat ervan uit dat mensen onprettige situaties willen vermijden.
  • Onderhandelingsstrategie (later toegevoegd): mensen wegen kosten en baten af. Mensen kunnen in de gewenste richting veranderen door er iets tegenover te stellen.

Wat is de ontwerpbenadering? En wat is de ontwikkelingsbenadering?

ontwerpbenadering: lost organisatieproblemen op met algemeen geldende ontwerpregels. Abstracte einddoelen en participatie van medewerkers is er weinig.

ontwikkelingsbenadering: door inschakeling van werknemers worden problemen beter geanalyseerd en oplossingen beter geaccepteerd. geen uitgewerkt einddoel vooraf.

Wanneer moet er iets gebeuren? Ook hier is een zorgvuldige planning noodzakelijk. Deze loopt vaak gelijk met de regulatieve cyclus (Van Strien). Welke 5 onderdelen heeft deze cyclus? Noem bij de laatste fase welke 2 niveaus je bij voorkeur hebt.

- Oriëntatie: tot het afsluiten van contract
- Onderzoek en diagnose: gegevens verzamelen over het probleem, functioneren van organisatie en verander- en verbetermogelijkheden.
- Actieplan: globaal ontwerp met globale oplossingen
- Implementatie: uitvoeren actieplan
- Evaluatie: proces- en effectenevaluatie

Welke 5 belangrijkste interventietechnieken worden er beschreven bij 'Implementatie' in de veranderingscyclus:

  1. Accepterende interventie: adviseur probeert zicht te krijgen op de gevoelens en houdingen die iemand blokkeren.
  2. Katalytische interventie: mengt zich doet procedurele voorstellen
  3. Confronterende interventie: confronteert betrokkene met gegevens en gedrag
  4. Prescriptieve interventie: schrijft voor wat er moet gebeuren en hoe men zich hoort te gedragen
  5. Gebruik van modellen, principes en theorieën: vergroten van kennis

Welke 5 interventies bij groepsconflicten worden er genoemd?

1) Contactherstel - breng groepen onder plezierige omstandigheden met elkaar in contact.
2) Overstijgende doelen - activiteiten waarbij samenwerking nodig is.
3) Kredietaanbieding - verzoen en kijk naar reactie.
4) Beeldenstorm - lijst met percepties die groep heeft over de andere groep en ideeën over wat de andere groep over de eigen zegt
5) Functioneringsspiegel - aan andere organisatieonderdelen vragen de afdeling een spiegel voor te houden

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo