T.Wolff - True believers, over belief system, manifestations en sincerity

10 belangrijke vragen over T.Wolff - True believers, over belief system, manifestations en sincerity

Wat moet er gebeuren als er aan 'belief system condition' is voldaan?

De rechter moet dan nog de manifestation condition toetsen, maar over de manier waarop bestaat nog enige controverse.

Waarop is de terughoudendheid in de VS en Europa om leerstellige debatten aan te gaan over wat belief systems voorschrijven, adviseren, suggereren of impliceren gebaseerd?

Deze terughoudendheid lijkt gebaseerd op het idee dat rechtbanken op dit gebied competentie missen, vooral in multi culti samenlevingen, en op het idee dat belief systems steeds vloeiender en subjectiever worden.

Voor toepassing van welk principe pleit Chapman?

Chapman pleit voor toepassing van het 'no-orthodixie-principe' waarmee hij dus pleit voor meer dan alleen terughoudendheid.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat beweert Chapman op het gebied van de rechters?

Chapman beweert dat rechters nooit zouden mogen bepalen of een praktijk een voldoende nauwe en plausibele verbinding heeft met een geloofssysteem. Onderzoek in het kader van de manifestation condition heeft namelijk gerechtelijke betrokkenheid bij een leerstellig geschil tot gevolg. De rechter zou namelijk in dat onderzoek de kern van religie moeten weergeven om te bepalen of een praktijk in relatie staat tot een religie. Dit is iets wat het non-orthodoxieprincipe verbiedt.

Waar is Chapman wel voorstander van?

Chapman is voorstander van het religieus atomisme, op deze manier worden ook ongebruikelijke manifestaties beschermd.

Wat is de tweede vraag die gesteld kan worden in het kader van de manifestation condition?

Als het antwoord op de vraag 'moeten rechters de aannemelijkheid van manifestaties beoordelen?' beantwoord kan worden met een 'ja', en als de rechter tot de conclusie komt dat onvoldoende aannemelijk is dat een bepaalde praktijk een manifestatie is van het betreffende belief system, moet dan onoprechtheid worden afgeleid uit deze onaannemelijkheid?

Hoe denkt Wolff over dit vraagstuk gezien de twee vragen?

Volgens Wolff moet de eerste vraag worden beantwoord met ja en de tweede vraag met nee.

Op welk gebied is Wolff het met Chapman eens?

Hij is het met Chapman eens dat rechters in het kader van het no-orthodoxieprincipe terughoudend moeten zijn in het aangaan van leerstellige geschillen, want rechters zijn geen theologen en ze zouden leerstellige vragen moeten overlaten aan kerkelijke instellingen en individuele gelovigen.

Op welk gebied is Wolff het met Chapman oneens?

Wolff is het niet eens met het idee dat rechters helemaal niet bezig zouden moeten zijn met het beoordelen van vermeende manifestatie. Hij vindt het standpunt van Chapman absurd want dit radicale idee heeft tot gevolg dat men van alles kan den in naam van het geloof. De wet moet inderdaad religieus atomisme tolereren, maar het zou te ver gaan als dit tot gevolg zou hebben dat alles kan.

Als een praktijk geen minimaal aannemelijk verband heeft met de belief system begrijpt Wolff niet waarom rechters de betreffende claim niet mogen afwijzen.

Op welke wijze sluit het EHRM zich aan bij de laatste opvatting van Wolff?

Het EHRM is het met Wolff eens en toetst of een praktijk in een aannemelijk verband staat met de belief system. Het EHRM is dus bereid om de aannemelijkheid van manifestaties te beoordken en het EHRM doet afstand van het no-orthodoxieprincipe van Chapman

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo