D. van Mill – Freedom of speech - Schadebeginsel (harm principle) vrijheid van meningsuiting - Het schadebeginsel (harm principle) en pornografie

7 belangrijke vragen over D. van Mill – Freedom of speech - Schadebeginsel (harm principle) vrijheid van meningsuiting - Het schadebeginsel (harm principle) en pornografie

Waarom wordt er in het kader van pornografie een beroep gedaan op het schadebeginsel van Mill?

In het kader van pornografie wordt een beroep gedaan op het schadebeginsel van Mill om een verbod te rechtvaardigen, maar het is in dit soort gevallen moeilijk om aan te tonen dat er directe schade is toegebracht aan derden waardoor hun rechten zijn geschonden. Er wordt vooral bezwaar gemaakt tegen pornografie door feministen die onderscheid maken tussen acceptabele erotica en nietacceptabele pornografie. Laatstgenoemde zou het leven van vrouwen vernederen, schaden en in gevaar brengen. Het schadebeginsel kan met succes worden ingeroepen als aangetoond kan worden dat pornografie de rechten van vrouwen (direct) schendt

Is er een verband tussen pornografie en het schenden van rechten van alle vrouwen?

Vrijwel iedereen is het erover eens dat pornografie waarbij jonge kinderen zijn betrokken, moet worden verboden, omdat het (directe) schade toebrengt aan deze jonge kinderen. Het is echter moeilijker gebleken om deze lijn door te trekken naar pornografie waarbij volwassenen zijn betrokken. Het is ook moeilijk om aan te tonen dat pornografie de rechten van alle vrouwen schendt.

Op welke manier is het aantonen van een oorzakelijk verband tussen pornografie en schade aan de rechten van vrouwen door onder andere  MacKinnon en Andrea Dworkin een uitdaging gebleken?

Omdat men moet laten zien dat een persoon die vrouwen niet zou verkrachten, slaan of op andere wijze zou schenden dit door blootstelling aan pornografie wel zou doen. West stelt dat, hoewel pornografie de meeste mannen niet zal aanzetten tot het verkrachten van vrouwen, pornografie het wel waarschijnlijker zou kunnen maken voor mannen die al geneigd zijn om vrouwen te verkrachten. Dit bewijs is echter niet sterk genoeg om een verbod van pornografie op basis van het schadebeginsel te rechtvaardigen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe zit het als er wel zou worden aangetoond dat er mannen zijn die gewelddadig handelen door porno?

Als makers van pornografie de lezers/kijkers zouden aanzetten tot het plegen van geweld of verkrachting, dan een verbod op pornografie beter te rechtvaardigen zijn, maar dit is niet het geval. Stel dat het lezen/kijken van pornografie mannen wel zou aanzetten om geweld te plegen, dan zou het schadebeginsel alsnog geen voldoende reden zijn om een verbod te rechtvaardigen. Als pornografie ervoor zorgt dat een klein percentage mannen gewelddadig handelt, is er nog steeds een argument nodig waarom de vrijheid van alle gebruikers van pornografie (mannen en vrouwen) moet worden beperkt vanwege de gewelddadige acties van enkelen.

Waarom moeten er niet-psychische vormen van schade in overweging worden genomen?

MacKinnon stelt dat pornografie schade veroorzaakt, omdat het de burgerrechten van vrouwen (waaronder hun recht op de vrijheid van meningsuiting) exploiteert, onderdrukt, ondergeschikt maakt en ondermijnt. Een tolerant beleid ten aanzien van pornografie heeft tot gevolg dat het recht op vrijheid van meningsuiting van pornografen voorrang krijgt op het recht op vrijheid van meningsuiting van vrouwen. Zelfs als pornografie geen geweld veroorzaakt, leidt het nog steeds tot discriminatie, overheersing en schending van rechten

Om welke reden hebben dit soort argumenten niet geleid tot rechtvaardiging van het verbod en twijfelen mensen aan  de beweringen van MacKinnon?

Dit soort argumenten hebben tot nu toe echter nog niet geleid tot een gerechtvaardigd verbod op pornografie en veel liberalen zijn er ook nog niet van overtuigd. Een reden dat sommigen twijfelen aan de beweringen van MacKinnon is dat zich de afgelopen twintig jaar een explosie van pornografie op internet heeft voorgedaan zonder een gelijktijdige erosie van de rechten van vrouwen.

Waarom staat Mill's principe geen rechtvaardiging van het verbod toe?

Mill's principe staat ook geen verbod toe, omdat pornografie over het algemeen de kijker zal schaden en het schadebeginsel is juist er om te voorkomen dat schade aan derden wordt toegebracht.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo