Metabole adaptaties-1: klinische aspecten van diabetes - Anabolisme
6 belangrijke vragen over Metabole adaptaties-1: klinische aspecten van diabetes - Anabolisme
Hoe zorgt het lichaam ervoor dat de bloedsuikerspiegel gehandhaafd blijft na een koolhydraatmaaltijd?
2) stimulatie van hepatische glucose opname
3) stimulatie van glucose opname door perifere weefsels (vooral spierweefsel)
Waardoor is de afgifte van insuline hoger als glucose oraal wordt ingenomen t.o.v. Intraveneus.
Welke organen/weefsels hebben de grootste contributie aan het handhaven van de glucosewaarde?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Er zijn 2 routes hoe de lever glycogeen maakt. Welke routes zijn dat?
Wat gebeurt er na een eiwitrijke maaltijd met de geabsorbeerde aminozuren (2 fates)?
Wat zijn de 3 effecten van insuline op vetmetabolisme na een vette maaltijd?
2) insuline stimuleert glucose opname in vetcellen door GLUT4 te stimuleren. De vetcellen transformeren glucose tot glycerol-3-fosfaat (backbone voor opnieuw synthetiseren TAGs). Vetcellen hebben namelijk niet het enzym om glycerol te fosforyleren (nier en lever wel).
3) in vetcellen inhibeert insuline ATGL (TAG -> DAG + FA) en HSL (DAG -> MAG + FA). Dit zorgt ervoor dat opgeslagen TAGs niet afgebroken worden.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden