Samenvatting: Meten & Diagnostiek 3: Indiiduele En Organisatiediagnose | J Ostrom, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Meten & Diagnostiek 3: Indiiduele en organisatiediagnose | J. Ostrom, colleges
-
1 Inleiding, Betrouwbaarheid en Validiteit
Dit is een preview. Er zijn 45 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Van welke 4 punten moet een diagnosticus kennis hebben?
1 Inhoud (theorieen enz.)
2 Testtheorie (statistiek enz.)
3 Beschikbare methoden en tests
4 Besliskunde -
COTAN (commissie testaangelegenheden Nederland) is een onderdeel van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP). Het beoordeeld de kwaliteit van testaangelegenheden a.d.h.v. criteria, deze zijn ontleend aan de klassieke testtheorie. Omschrijf de 6 criteria:
1 Uitgangspunten testconstructie
2 Kwaliteit testmateriaal en handleiding
3 Normen (met welke groep wordt je score vergeleken)
4 Betrouwbaarheid
5 Begripsvaliditeit
6 Criteriumvaliditeit -
Een tweede meting is nooit identiek, dus de betrouwbaarheid kan nooit 100% zijn. Geef en verklaar de formule van betrouwbaarheid:
X = T + E
X = de geobserveerde score (de testscore)T = de ware score (wordt o.b.v. test geconcludeerd)E = errorvariantieT is niet bekend. Veranderingen in T worden veroorzaakt door vernaderingen in ware scores (bijv. omdat de testpersoon verandert). Als het verschil in X bij herhaalde metingen klein is, is de test betrouwbaar. -
Hoe komt het dat de tweede meting nooit identiek is? (2)
1 Door errorvariantie:-Het zijn toevallige meetfouten (fluctuaties aandacht, fitheid, concentratie, omgevingverandering, observatoren).-Systematische meetfouten2 Door veranderingen in T -
Wat meet het betrouwbaarheidsinterval (BI) en wat geeft het aan?
Wat zegt een testscore? Scoor ik de volgende keer niet heel anders? Het BI geeft de grenzen aan waarbinnen met een bepaald kanspercentage mag worden aangenomen dat bij een volgende meting de score zal liggen.
Oftewel: Het BI geeft de grenzen aan waarbinnen met een bepaald percentage aan zekerheid mag worden aangenomen dat bij een volgende meting dezelfde score gehaald zal worden. -
Wat heb je nodig voor de formule van het BI?
De formule berekent de ware score (T), hier heb je het volgende voor nodig:
1 De ruwe score van de client (X)
2 Het gemiddelde van de normgroep (m)
3 De betrouwbaarheid van de gebruikte test (Rxx)
De formule is: T = (X - m) * Rxx + m -
Voor het BI heb je ook de standaardmeetfout (SE) nodig. Wat is dit en hoe reken je het uit?
De standaardmeetfout (SE) is de SD van ruwe scores rond de ware scores (SD van meetfouten). Het is voor iedere persoon gelijk.
Je hebt het volgende nodig voor SE:
1 De SD van de test
2 De betrouwbaarheid van de gebruikte test (Rxx)
BI is de volgende formule:
SE = SD * V(1 - Rxx)
V = wortel -
Voorbeeld BI: Edward scoort een 5 op het tentamen M&D. Als hij niet harder leer, welke score zal hij de volgende keer dan halen?
M = 7
SD = 1,5
Rxx = .80
T = (X - M) * Rxx + m = T = (5-7) * .80 + 7 = 5.4
SE = SD * V(1 - Rxx) = SE (1.5 * V(1 - .80) = 0.7
68% BI = T +/- SE = 4.7 - 6.1
Zijn cijfer ligt dus tussen een 4.7 en een 6.1 (met 68% zekerheid) -
Wat is de betrouwbaarheidscoefficient? (Rxx)
De proportie van de variantie in scores die berust op de variantie in de ware scores. Hoe dichterbij 1, hoe beter.
-
Wat zijn de 4 belangrijkste soorten betrouwbaarheidscoefficienten?
1 Parallelle vormen (correlatie tussen 2 afnamen)
2 Test-hertest (correlatie tussen 2 afnamen)
3 Interne consistentie (coefficient alfa: wordt het meeste gebruikt)
4 Generaliseerbaarheidstheorie: combinatie van alle coefficienten
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden