Meten op team- en organisatieniveau

25 belangrijke vragen over Meten op team- en organisatieniveau

Op welke 3 niveaus kun je meten wanneer er op teamniveau gemeten wordt?

1 Individu (in teamcontext) > individuele kenmerken en processen
2 Team als geheel > teamkenmerken en -processen
3 Individu EN team > multilevel kenmerken en cross-level effecten

Het meten op teamniveau kan onafhankelijk (individuen worden niet beinvloed door het team) of houdt rekening met frog-pond effecten. Wat zijn deze effecten?

Bij frog-pond effecten bekijk je individuen in de context van de groep. Je beschouwt diegene wel als individu, maar houdt rekening met de context. Bijv. als medestudenten lui zijn, beinvloed dat jouw werkwijze op een andere manier dan wanneer je hele fanatieke medestudenten hebt. De individuele prestatie wordt beinvloed door frog-pond effecten.

Hoe kun je onafhankelijk meten op teamniveau?

Door standaard metingen, bijv. vragenlijsten. Individuele self-efficacy --> leidt tot individuele presentatie
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe houdt je rekening met de frog-pond effecten bij het meten op teamniveau?

Je houdt rekening met een afwijking t.o.v. team op standaard meeting. Relatieve self-efficacy --> leidt tot ind. prestatie.
Je berekent de gemiddelde score van alle teamleden minus de individuele score bij een vragenlijst (dit is de afwijking t.o.v. het team)

Hoe kun je controleren of observaties onafhankelijk zijn?

Door de intraklasse correlatie (ICC)
Je gebruikt wel standaard analyses, maar geen multilevel analyses.

Welke 3 typen kenmerken kent het meten op teamniveau?

1 Globale kenmerken
2 Gedeelde (shared) kenmerken
3 Congifurale (opgebouwde) kenmerken (hierbij gaat het om de variantie/verschillen tussen kenmerken)

Qa-answernotes-contentWat zijn de gedeelde (shared) kenmerken die je bij het meten op teamniveau in acht moet nemen?

Bijv. gedeelde ervaringen/attitudes/percepties/warden/cognities/gedrag. Het gaat hierbij om het onderliggende proces: homogene context, socialisatie, percepties over leiderschap, sociale interacties, team efficacy enz.

Zie de voorbeelden en bepaal de Rwg(j) en de ICC(1)

Voorbeeld 1: Goede Rwg: er is veel correlatie binnen de teams, ICC = laag.
Voorbeeld 2: Rwg is lager, maar goede ICC: verschillen tussen de teams is duidelijk. Variantie tussen de teams is groter, dan binnen de teams. Dus goede ICC. Rwg: je wilt de overeenstemming hoog hebben, dat is nu niet zo.
ICC hoog = scores binnen het team verschillende minder, dan de scores tussen de teams.

 

Wanneer kan er wel en wanneer kan er geen data aggregatie plaatsvinden?

1 Bij onvoldoende overeenstemming kan dit niet plaatsvinden: gedeelde kenmerk is niet gedeeld. Heroverweeg je theorie en metingen. Kijk of het mogelijk is om de data op individueel niveau te analyseren.
2 Bij voldoende overeenstemming kun je je date naar teamniveau aggregeren. Je berekent de gemiddelde score. Team = analyseniveau.

Qa-answernotes-content    q_editbtn
                 Wat zijn de configurale kenmerken die je bij het meten op teamniveau in acht moet nemen?

De variantie in ervaringen, attitudes, percepties, waarden, cognities, gedrag, prestaties enz.

Op welke 5 manieren kunnen configurale kenmerken geoperationaliseerd worden?

1 Somscore (bijv. estafette loop: additieve taken, de bijdragen zijn allemaal van even groot belang. Optellen, delen en de gemiddelde score)
2 Minimum score (laagstscorend teamlid heeft grootste effect, bijv. berklimmen. Is bij conjunctieve taken)
3 Maximum score (hoogstscorend teamlid heeft het grootste effect, bijv. triviant. Is bij disjunctieve taken)
4 Variantie (verschillen binnen teams zijn van belang)
5 Netwerkdichtheid (patroon van relaties)

Wat zijn de 3 bevindingen van Kozlowski & Bell rondom een teamsamenstelling met meer leden?

1 Voordeel: meer bronnen (tijd/energie/expertise)
2 Nadeel: coordinatieproblemen
3 Nadeel: sociaal loafing (individuele prestatie neemt af in teamverband)

Geef de 2 voordelen van heterogene en de 3 voordelen van homogene groepen weer:

Hetereogeen: creatieve taken en prestatie op lange termijn
Homogeen: Stabiliteit, prestatie op korte termijn en heldere, makkelijke taak.

Maar tegenstrijdigheden: ander onderzoek zegt dat bij een fysieke of een moeilijke taak homogene teams beter zijn. En Bowers meta-analyse zag geen significante verschillen in teamsamenstellingen.

Omschrijf de theorie van Schein m.b.t. de culturele ui (zie afbeelding)

Een patroon van gedeelde basale assumpties. Die door een groep is aangeleerd, om problemen bij externe adaptatie en interne integratie op te lossen. Waarvan in het verleden bleek dat ze succesvol waren en die de nieuwe collega's wordt aangeleerd.

Hoe verder van de kern (basale assumpties = de cultuur), hoe makkelijker alles is te meten/observeren). De assumpties zijn nauwelijks te meten volgens Schein. De artefacten zijn de makkelijkst, waarneembare kenmerken van cultuur (bijv. kleding/kantoorindeling).

Wat zijn de gedeelde waarden van Quinn?

De 4 waarden zijn: flexibiliteit met als tegenovergestelde beheersing. En extern met als tegenovergestelde intern. Een organisatie kan op deze twee assen scoren (verticaal flexibel/regel, horizontaal extern/intern) en deze score zorgt samen voor een bepaald type organisatie (innovatie, doel, regel, ondersteuning). Zie afbeelding.
Extern = aanpassing aan de omgeving.

Omschrijf wat volgens Schein de basale assumpties inhouden?

Dit is de kern van de cultuur, het is vanzelfsprekend en vindt plaats op een onbewust niveau. Bijv. kan een organisatie vertrouwd worden? Wordt hard werken beloond.

Op welke 2 manieren kun je de organisatiecultuur meten?

1 Observaties of via informanten (ethnograpy)
Kwalitatief en basale assumpties
2 Vragenlijsten
Kwantitatief, waarden, maar probleem: meet je de werkelijke of de gewenste cultuur?

De gedeelde waarden van Quinn kunnen aangepast worden om cultuurverandering te veroorzaken. Maar je kunt er ook in doorschieten. Leg dit uit.

Zie de afbeelding, rode weergave is de doorgeschoten variant.

Waar moet aan gedacht worden bij cultuurverandering?

1 Langzaam gevormd, door evolutie
2 Basale assumpties (de kern): bij bedreiging worden deze sterker
3 Bepaalde werknemers hebben baat bij huidige cultuur
4 Cultuur is gevormd door adaptatie

Zorg voor een juiste organisatie diagnose, als je een organisatie wil laten veranderen. Geef een voorbeeld van een organisatiediagnose.

Bijv. een organisatie als open systeem (zie afbeelding). Van belang dat organisatie en omgeving worden afgestemd. Zie afbeelding.
Equifinaliteit = het principe dat in een open systeem het eindresultaat op veel verschillende manieren bereikt kan worden

Welke 4 kenmerken zijn van belang wanneer een team ingedeeld wordt?

Grootte, demografische kenmerken, persoonlijkheden en cognitieve capaciteiten

Licht de within-group interrater agreement (Twg) toe:

Hoe hoog is de overeenstemming tussen de leden binnen een tem op een bepaalde variabele? (Interpretatie: mate van overeenstemming, cut off = .70)

Licht de intraklasse correlatie, ICC(1), toe:

In welke mate is er overeenstemming tussen de leden binnen een groep in vergelijking met leden in andere groepen? (Interpretatie: proportie variantie verklaard door temlidmaatschap, ICC moet significant zijn)

Welke 4 typen cross-level effecten zijn er wanneer er op teamniveau gemeten wordt?


 

1 Bottom-up: bijv. individuele self-efficacy --> beinvloedt teamprestatie (uitkomt op team niveau, maar predictor op individueel niveau)
2 Top-down: bijv. charismatisch leiderschap --> beinvloedt ind. self-efficacy (uitkomst individueel, predictor team)
3 Cross-level moderatie: wanneer charismatisch leiderschap de relatie tussen individuele self-efficacy --> en team-prestatie beinvloedt. Dus is modererend. (moderator en predictor worden op verschillende niveaus gemeten)
4 Cross-level frog-pond: Relatieve self-efficacy --> beinvloedt individuele prestatie (
hoe scoort iemand t.o.v. de groep: is er sprake van frog pond?)

Omschrijf de organisatie als open systeem:


Organisatie en omgeving hebben grenzen, maar die grenzen zijn doorlatend. De org. is open. Alles is altijd in wisselwerking met de omgeving. Meerdere wegen leiden naar Rome: output kan op verschillende manieren bereikt worden. Allignment: afstemming. Je kunt het op verschillende niveaus meten.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo