Samenvatting: Meten En Diagnostiek 2
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Meten en Diagnostiek 2
-
1 Week 1
-
1.1 Hoofdstuk 1: Psychometrie en belang psychologische metingen
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat houdt psychometrie in? Welke drie attributen zijn va belang?
Psychometrie = Psychometrie is de wetenschap die zich bezighoudt met de evaluatie van de kenmerken van psychologische tests.
Drie attributen van belang:
1. Het soort informatie dat wordt gegenereerd door het gebruik van psychologische tests.
2. De betrouwbaarheid van de gegevens van psychologische tests.
3. Kwesties met betrekking tot de validiteit van gegevens die zijn verkregen uit psychologische tests.
Belangrijk onderscheid: psychologische testen gaan over theoretische eigenschappen van mensen, psychometrie gaat over theoretische eigenschappen van de psychologische testen. -
Een probleem van meten in de psychologie is dat alle variabelen waarin we geïnteresseerd zijn, vaak latent zijn. Wat houdt dit in? Om de twee werelden te linken, zijn er vier dingen nodig. Licht toe
Latente variabele = niet observeerbare variabele. Je kan ze niet zien en moet ze dus meten aan de hand van de observeerbare variabele.
Voorbeeld: Er zit niet zo’n groot verschil tussen het meten van gewicht of extraversie.
Eigenschap gewicht:
- Procedure = staan op een weegschaal.
- Uitkomst = gewicht in kg.
Eigenschap extraversie:
- Procedure = vragenlijst items beantwoorden “ik ga graag naar feestjes” (ja: 0 / nee: 1).
- Uitkomst = 0/1 score op de items, en totaalscores op de test.
Om de twee werelden te linken, hebben we vier dingen nodig
1. Psychologische theorie
2. Causaliteit
3. Statistiek
4. Paddiagram -
Psychometrie is gebouwd op twee belangrijke fundamenten. Om welke twee gaat dan dan?
1. Praktijk van het psychologisch testen en meten
2. Ontwikkeling van statistische procedures en concepten -
Psychologen, professoren en anderen gebruiken psychologische tests om waarneembare gebeurtenissen in de fysieke wereld te meten. Gedragswetenschappers voeren meestal metingen uit voor twee doeleinden. Om welke twee dingen gaat het hierbij?
1. Omdat ze geïnteresseerd zijn in een specifiek gedrag en niet in het onderliggende psychologische proces of kenmerk ervan
2. Ze observeren menselijk gedrag als een manier om onwaarneembare psychologische kenmerken te beoordelen. -
De meeste metingen worden uitgevoerd omdat wetenschappers menselijk gedrag observeren om onwaarneembare psychologische kenmerken te beoordelen. De conclusie luidt: waarneembaar gedrag is gerelateerd aan niet-waarneembaar gedrag. Er zijn drie dingen die we hierbij moeten realiseren bij het meten van concepten als het werkgeheugen
1. Als onze conclusie redelijk is, dan heeft onze interpretatie een zekere mate vanvaliditeit .
2. Omvalide te zijn moet er een theoretisch verband zijn tussen psychologische kenmerken, toestanden of processen enwaarneembaar gedrag dat geacht wordt de verschillen in de psychologische eigenschap te veroorzaken.
3. Hetwerkgeheugen is een theoretischeconstruct en bij het meten ervan gaan we ervan uit dat het meer is dan onze verbeelding. Deze theoretischeconstructen wordenhypothetische constructen of latente variabelen genoemd. Debewerkingen die gebruikt worden om de latente variabelen te meten worden operationeledefinities genoemd. -
Wat houdt een psychologische test in volgens Cronbach? Leg uit en licht toe aan de hand van 3 punten
Psychologische test volgens Cronbach = stelt dat een psychologische test een systematische procedure is om het gedrag van 1 meer mensen te vergelijken.
Er zijn drie componenten van deze definitie:
1. De tests hebben betrekking op een soort van gedragsvoorbeeld (gedragssample)
2. Deze gedragsvoorbeelden moeten op de een of andere manier systematisch worden verzameld.
3. Het doel van de tests is om het gedrag van twee of meer mensen te vergelijken. -
Wat is het verschil tussen een snelheidstoets en een vermogenstoets?
Snelheidstoets = tellen van het aantal beantwoorde vragen in toegewezen periode
Vermogenstoets = tellen van het aantal juiste antwoorden op een toets zonder tijdslimiet -
Als we kijken naar een meting dan is het belangrijkste doel van een meting het identificeren en kwantificeren van psychologische verschillen die bestaan tussen mensen, in de loop van de tijd en over condities heen. Wat is het validatieproces?
Validatieproces = De opeenstapeling van bewijs dat de scores van een proefpersoon verbindt met de "werkelijke" onderliggende psychologische eigenschap -
1.2 Hoofstuk 2: schaalverdeling
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat houdt meten in? En wat houden schalen in?
Meten = meten is detoewijzing van cijfers aan objecten of gebeurtenissen volgens de regels. In degedragswetenschappen zijn deze gebeurtenissen over het algemeen voorbeelden van het gedrag van individuen. De regels verwijzen naar demeetschalen .Schalen = heeft betrekking op de manier waaropnumerieke waarden worden toegewezen aan psychologischeattributen . -
Cijfers in psychologische metingen worden gebruikt om het niveau van een psychologisch attribuut van een individu weer te geven. Er zijn 3 belangrijke numerieke eigenschappen:
- De eigenschap van identiteit
- De eigenschap van rang
- De eigenschap van hoeveelheid
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Meten En Diagnostiek 2
-
Schaalverdeling
-
Individuele verschillen en correlaties
-
Reflectief vs normatief en latente variabele
-
Testdimensionaliteit en factoranalyse - Dimensionaliteit
-
Testdimensionaliteit en factoranalyse - Factoranalyse
-
Testdimensionaliteit en factoranalyse - Factoren en item factor associaties
-
Testdimensionaliteit en factoranalyse - Logistische regressie
-
Validiteit- conceptuele grondslag
-
Schatting en evaluatie convergent/discriminerende validiteitsbewijzen
-
Responsbias
-
Testbias - Regressie
-
Testbias - EFA en CFA
-
IRT en Raschmodellen - Modellen
-
IRT en Raschmodellen - Discriminatie en moeilijkheidsparameter
-
IRT en Raschmodellen - Curven