Effectgroottes bij kruistabel
5 belangrijke vragen over Effectgroottes bij kruistabel
Je wil naast het verband ook de sterkte van het verband kunnen zeggen, welke effectgroottes heb je bij de kruistabel?
Nominaal & symmetrisch; Cramers V en Phi
Nominaal & asymmetrisch; Goodman's & kruskal's tau
Ordinaal & symmetrisch; gamma
Ordinaal & asymmetrisch; Somers d
je gaat altijd uit van het laagste meetniveau, 1 ordinaal en 1 nominaal dan ga je voor nominaal.
Welke associatiemaat gebruik je bij een nominaal en symmetrische veronderstelling?
Cramers V = aangeduid met een V
De interpretatie is tussen de 0 en 1. 1 is perfecte samenhang.
0 - 0,1: niet tot zwak
0,1 - 0,3: zwak
0,3 - 0,5: redelijk
0,5 - 0,8: sterk
0,8 - 1: zeer sterk
Phi duidt je aan met Fisher's exact p = op drie decimalen, phi (=0,17).
Welke associatiemaat gebruik je bij een ordinaal en symmetrische veronderstelling?
aangeduid met y. Kan variëren van -1 tot 1.
Geef een interpretatie van een de richting bij het formulering ipv de voorbeelden met percentages.
Dus: uit een chi-kwadraattoets op een kruistabel, blijkt er bij jongeren een significante en sterke negatieve samenhang te zijn tussen kijkfrequentie NPO1 en kijkfrequentie MTV, Chi2 (df, N = x) = chi, p < 0,001, gamma = -0m82. Hoe vaker de jongeren naar mtv kjken, hoe minder zij npo1 kijken, en andersom
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke associatiemaat gebruik je bij een nominaal en asymmetrische veronderstelling?
Deze effectgrootte doet een uitspraak over de voorspellingsverbetering: kan je y beter voorspellen als je informatie hebt over x.
Uitkomst kan wederom variëren tussen 0 en 1. Waarbij 1 perfecte samenhang
Hoe formuleer je dit: je zegt dat er een voorspelling is en hoe sterk die is en of het significant is blabla. Dan doe je weer Chi2 (df,N = 183) = 49,57, p <0,001, Goodman & Kruskals tau = 0,27. En dan weer twee voorbeelden.
Welke associatiemaat gebruik je bij een ordinaal en asymmetrische veronderstelling?
Hoe formuleer je dat?
Uit een chikwadraattoets op een kruistabel, blijkt dat er bij jongeren opleiding een significante en redelijk sterke positieve invloed te hebben op de kijkfrequentie NPO 1, Chi2 (df, N = x) = Chi, p < 0,001, dyx = 0,48. Hoe hoger de jongere is opgeleid, hoe vaker zij NPO1 kijken.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden