Samenvatting: Methoden En Technieken (Emma)
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van methoden en technieken (emma)
-
1 sheets week 1
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Waarom wil ik kennis van onderzoek hebben?
- Kunnen lezen/ begrijpen van literatuur van uiteenlopende aard (kranten, tijdschriften, nieuws)
- kunnen doorzien en doorgronden van problemen
- kritische oordeelsvorming
- beïnvloedt je eigen handelen (methodisch handelen)
- Kunnen lezen/ begrijpen van literatuur van uiteenlopende aard (kranten, tijdschriften, nieuws)
-
Wat valt onder naïeve kennis?:
- gewoonte: "dat doen wij al jaren zo"
- wishful thinking: "ik geloof dar het zo is, dus het is zo"
- autoriteit: " maurice de hond zegt"
- ideologie: "ik geloof in alternatieve geneeswijzen"
- intuïtie: "zesde zintuig" -
Traditionele wetenschappelijke kennis is gebaseerd op:
- Waarnemen: Empirisme
- Nadenken: Rationaliteit
- Ordening: Wetmatigheid
- Waarnemen: Empirisme
-
Wat bedoelen we met "wetenschappelijk verantwoord?:
- Systematisch uitgevoerd
- Gepubliceerd
- Repliceerbaar
- Systematisch uitgevoerd
-
Waar moet het onderzoek aan voldoen naar replicatie-eis?:
- Het onderzoek en de resultaten moeten altijd gepubliceerd zijn in een rapport, artikel of boek
- Het onderzoek en de resultaten moeten altijd gepubliceerd zijn in een rapport, artikel of boek
-
Een onderzoeksopzet (of –plan) begint altijd met een introductie of inleiding, ook wel de aanleiding van het onderzoek genoemd
Schets van de achtergrond van het onderzoek- Welke informatie is al aanwezig?
- Wat is er al bekend over het onderwerp?
- Voor wie is het een probleem?
- Wat is precies het probleem (of de vraag)?
- Waarom is het een probleem (of vraag)?
Je schrijft een probleemstelling van ‘breed’ (achtergrond)
naar ‘smal’ (onderzoeksvraag) - Welke informatie is al aanwezig?
-
Waar begin je een onderzoek mee?:
- Het formuleren van de voorlopige onderzoeksvraag
- Hoe meer we begrijpen ban het onderwerp/ probleem, hoe definitiever de onderzoeksvraag wordt
- Het formuleren van de voorlopige onderzoeksvraag
-
3 sheets week 3
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Aselecte en selecte steekproef
- Het is vaak niet mogelijk om de gehele populatie in een onderzoek te betrekken, daarom gebruik je een steekproef
- in de praktijk is er zelden sprake van een zuiver aselecte steekproef, voor een zuiver aselecte steekproef is namelijk een steekproefkader nodig.
- Het is vaak niet mogelijk om de gehele populatie in een onderzoek te betrekken, daarom gebruik je een steekproef
-
Klassieke voorbeelden correlatie & causaliteit
- Als er meer ijsjes worden verkocht, stijgt het aantal verdrinkingen
- sporten vermindert het risico op dementie
- mensen die vaak uit eten gaan, bezitten meer schilderijen
- wie dagelijks light frisdrank drinkt, ontwikkelt drie keer zoveel vet
- Als er meer ijsjes worden verkocht, stijgt het aantal verdrinkingen
-
4 sheets week 4
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
Laat hier meer flashcards zien -
Stap 1: begrippen definiëren
- hoe vind je de juiste definitie?
- literatuurstudie: wat is er al bekend over het onderzoeksonderwerp?- achtergrondkennis, context, actualiteit
- verdieping, doorgronden/ snappen van het onderwerp
- ontdekken van dimensies en kenmerken
- wanneer je speciaal voor een bepaald onderzoek een definitie formuleert is er sprake van een stipulatie definitie
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden