Werken met groepen - interne groepsprocessen
12 belangrijke vragen over Werken met groepen - interne groepsprocessen
wat zijn de vier interne groepsprocessen?
- toetreding tot groepen
- het ontstaan van sociale culturen
- verandering van groepsstructuur en groepscultuur
- beïnvloeding van de groepsstructuur en de groepscultuur
wat zijn volgens hellriegel en slocum de 4 fundamentele problemen die tijdens het socialisatie proces spanning kunnen opleveren?
- identiteit
- macht
- nut
- acceptatie
waarom is het zo belangrijk om de machtsposities in de groep goed te leren kennen?
anders zal er onzekerheid blijven ontstaan over wat de leden aan elkaar hebben.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
wat betekent "nut" in groepsverband?
wat kan de groep voor mij betekenen? met wie kan ik het beste relaties aanknopen?
hoe kan de nieuwkomer geholpen worden bij dit proces?
- door feedback: nieuwkomer wijzen op bepaald onbewust gedrag.
- door exposure: de nieuwkomer stimuleren zich gauw blood te geven aan de groep. geen verdedigende houding maar een open houding.
waaruit bestaat een sociale structuur?
- sociaal geïntegreerde rollen: de zogenaamde sociale experts. zij steunen groepsleden en schenken aandacht.
- taakgerichte rollen: taakexperts. weinig aandacht voor sociale relaties. niet extreem vriendelijk maar ook niet vijandig.
- neutrale rollen: ofwel randleden ze zijn lid uit eigen belang of verplichte gevoelens. nauwelijks betrokken
waarom kan het nuttig zijn om de sociale structuur in kaart te brengen?
- inventarisatie van sterke en zwakke kanten van de groep
- meer inzicht in de rollen van de groep? betere beoordeling en kans op ontwikkeling van de sterke punten van de client.
- welke rol heb ikzelf? is het nuttig hier wat bij te sturen? wat heeft de groep aan mij?
hoe is een verandering in de groepsstructuur en cultuur mogelijk?
omdat hetgene dat groep bijeenbrengt niet per definitie hetzelfde hoeft te zijn als wat de groep bij een houdt. de motivatie kan in de loop van tijd verschuiven. maar meestal hebben grote verstoringen in de groepscultuur/structuur een externe oorzaken
wat zijn externe oorzaken voor verandering in de groepsstructuur?
- technologische veranderingen: een verbouwing of een restauratie.
- ontstaan van organisatorische zwaktes: bijvoorbeeld veranderingen in regels.
- dreiging van buitenaf: wanneer bijvoorbeeld de overheid wil dat ouderen in kleinere groepen gaan wonen in plaats van in een instelling
wat betekent het als de instelling "inert" is?
wanneer de omgeving sneller verandert dan de instelling zich kan aanpassen.
hoe kan een begeleider ingrijpen wanneer bepaalde processen dreigen te escaleren?
- beinvloeding van groepsgrootte: optimale groepsgrootte is 7 tot 12 leden
- beinvloeding van machtsconcentratie: vragen terug spelen, geen concrete antwoorden geven maar zelf oplossing laten zoeken.
- stijl van begeleiden: pas stijl van leiden aan aan de kracht van de groep.
- cohesie: hoe groter de samenhang tussen leden hoe sterker de groep.
- cultuurafstemming:duidelijke missie en visie van instelling, die bewust wordt over gebracht op de groepen.
in welke zaken uit cohesie zich?
- groepstrots
- solidariteit
- loyaliteit
- samen optrekken
- intimiteit
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden