Ware experimenten
12 belangrijke vragen over Ware experimenten
Je hebt vier aspecten van experimenteel onderzoek, welke zijn dit?
- Het beheersen van ongewenste variantie in de afhankelijke variabele
- De functies van controlegroepen
- Het gebruik van meervoudige en experimentele ontwerpen
Door de hoge mate van controle over de onderzoekssituatie in een experimenteeldesign wordt de onderzoeker in staat gesteld om de voorwaarden vast te stellen die hen in staat stellen causaliteit te bepalen: oorzaak en gevolg, tijdsvolgorde en identificatie van mogelijke alternatieve verklaringen.
Deze voorwaarden worden weerspiegeld in de drie bepalende kenmerken van het experiment, waaronder manipulatie van de onafhankelijke variabele. Wat houdt dit in? Experimenten kunnen hierbij twee vormen aannemen, welke zijn dit?
Experimenten kunnen twee vormen aannemen:
- Experimentele en controleconditie
- Twee vergelijkingscondities
De baselinecontrole stelt onderzoekers in staat om niet-specifieke behandelingseffecten uit te sluiten als oorzaak van experimentele en controlegroepverschillen op de onafhankelijke variabele. Niet-specifieke behandelingseffecten zijn: 1) alle verschillen buiten je manipulatie, 2) placebo effecten, 3) verschillen die toe te wijzen zijn aan demand characteristics. Wat zijn vier kenmerken van goede manipulatie?
- Betrouwbaarheid
- Voldoende sterk
- Saillant
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Vier kenmerken van goede manipulatie zijn constructvaliditeit, betrouwbaarheid, voldoende sterk en saillant. Wat houdt construct validiteit in? Dit wordt getoetst door middel van manipulatiecontrole, dit toetst convergente en discriminate validiteit. Wat is het verschil?
Dit wordt getoetst door middel van een manipulatiecontrole, dit toetst de:
- Convergente validiteit = beoordeeld of deelnemers in verschillende condities van het experiment verschillende niveaus van de onafhankelijke variabele ervaren.
- Discriminante validiteit = ervoor zorgen dat de manipulatie alleen de constructen manipuleert die deze zou moeten manipuleren.
Vier kenmerken van goede manipulatie zijn constructvaliditeit, betrouwbaarheid, voldoende sterk en saillant. Wat is betrouwbaarheid? Hoe kan een hoge betrouwbaarheid worden bereikt en waar leidt een lage betrouwbaarheid toe?
- Een hoge betrouwbaarheid: kan worden bereikt door het experiment te automatiseren, door gedetailleerde scripts voor te bereiden voor de experimentator en te oefenen totdat de experimentatoren elke voorwaarde van het experiment correct en consistent kunnen uitvoeren.
- Een lage betrouwbaarheid: leidt tot een lage validiteit.
Vier kenmerken van goede manipulatie zijn constructvaliditeit, betrouwbaarheid, voldoende sterk en saillant. Wat houdt voldoende sterk in? Hoe worden sterke manipulaties bereikt en waar dienen ze voor?
- Sterke manipulaties worden bereikt door: extreme niveaus van de onafhankelijke variabele te gebruiken. Hierbij moet rekening gehouden worden met realisme (een te sterke manipulatie kan onrealistisch zijn) en ethisch (een extreme manipulatie kan de deelnemers in het onderzoek onnodig schaden).
- Sterke manipulaties dienen: om de variantie in de behandeling te vergroten.
Vier kenmerken van goede manipulatie zijn constructvaliditeit, betrouwbaarheid, voldoende sterk en saillant. Wat houdt saillant in? En wat is een kenmerk?
- Het moet opvallend zijn in een aantal gevallen, de deelnemer moet het door hebben zodat het ook hun gedrag beïnvloed.
Saillant = wil een manipulatie de deelnemers aan het onderzoek, dan moeten ze het opmerken in de context van al het andere dat in het experiment gebeurt. Wat houdt de manipulatie check in? Benoem aan de hand van 3 punten en beschrijf tevens wat gebeurd als de check negatief is
- Checken of de manipulatie heeft gewerkt
- Gebeurd in post-experimenteel interview
- Meten met een aanvullende responsvariabele
Als de check negatief is:
- De manipulatie is niet valide
- De manipulatie is te zwak
- De manipulatie is niet sterk genoeg
- De manipulatie check zou ook invalide kunnen zijn
Inferentiële statistieken helpen het onderzoeksproces door de scores van deelnemers op de afhankelijke variabele te verdelen in behandelingsvariantie en foutvariantie. Wat is het verschil? En wat zijn de twee doelen van onderzoeksopzet?
- Foutvariantie (error variance) = de onverklaarde variantie, veroorzaakt door externe variabelen.
Twee doelen van onderzoeksopzet = het vergrote van de behandelingsvariantie en het verminderen van foutvariantie. Hoe hoger de teststatistiek, hoe hoger de verklaarde variantie in het experiment, wat betekent dat de onafhankelijke variabele een goede verklaring is als oorzaak voor de variantie in de afhankelijke variabele. Je wilt dat de variantie van de manipulatie groter is dan de error variantie, omdat je variantie wilt verklaren.
Wat houden multiple group designs in? Wanneer kan je dit toepassen?
- Je kunt dit doen bij zowel een kwantitatieve onafhankelijke variabele (bijvoorbeeld leeftijd) als bij een kwalitatieve onafhankelijke variabele (bijvoorbeeld emotie).
Wat houden kwantitatieve onafhankelijke variabelen in? Deze effecten kunnen ingedeeld worden in twee categorieen: lineaire relaties en kromlijnige relaties. Licht toe
- Lineaire relaties = de scores op de afhankelijke variabele nemen constant toe of af naarmate het niveau van de onafhankelijke variabele toe- of afneemt. De relatie is een rechte lijn.
- Kromlijnige relaties = de relatie tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele neemt een andere vorm aan dan een rechte lijn.
Wat zijn kwalitatieve onafhankelijke variabelen? Wat vertegenwoordigen de voorwaarden van de onafhankelijke variabele?
- De voorwaarden van de onafhankelijke variabele vertegenwoordigen verschillende typen of
aspecten van de onafhankelijke variabele.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden