Formuleren van je onderzoeksvraag
17 belangrijke vragen over Formuleren van je onderzoeksvraag
Het proces van het formuleren van een hypothese gaat door middel van 8 stappen. Licht de stappen toe
2. Kiezen van een onderwerp
3. Formuleren van het probleem
4. Literatuur raadplegen
5. Formuleren van een hypothese
6. Onderzoek opzetten
7. Voorstel schrijven
8. Data verzamelen
Een onderzoeksvraag is op het niveau van een propositie, een hypothese is iets dat je daadwerkelijk kunt/gaat toetsen. De hypothese leidt dus tot een relatie tussen constructen. Als het gaat om het kiezen van een onderwerp, dan zijn twee dingen van belang. Licht toe
- De interesse van de onderzoeker = interesse zorgt voor een hogere motivatie wat leidt tot een beter onderzoek.
- De haalbaarheid van het onderzoek = probeer je niet te beperken tot een hele specifieke populatie of specifieke meetinstrumenten. Denk hierbij aan eventuele kosten van het onderzoek of seizoens-effecten waar je onderzoek van afhankelijk kan zijn. Belangrijk: als het nodig is doe je een stap terug en begin je opnieuw.
Een onderzoeksvraag is op het niveau van een propositie, een hypothese is iets dat je daadwerkelijk kunt/gaat toetsen. De hypothese leidt dus tot een relatie tussen constructen. Als het gaat om het formuleren van een vraag, wat bedoelen we hiermee? En wat zijn drie aspecten van vraagformulering?
- Een goede vraag = iets dat wat toevoegt, gebaseerd op literatuur, haalbaar en belangrijk.
Drie aspecten van vraagformulering:
- Onderwerp verfijnen tot een specifieke, onderzoekbare vraag.
- De kenmerken van een goede onderzoeksvraag.
- Bronnen van ideeën voor onderzoeksvragen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Als we het hebben over de drie aspecten van vraagformulering, dan heb je drie kenmerken van een onderzoeksvraag die van invloed zijn om kennis te vergroten. Wat wil je weten voordat je onderzoek gaat doen?
Drie kenmerken van een onderzoeksvraag zijn van invloed op het potentieel om kennis te vergroten:
- Hoe goed de vraag is gegrondvest in de huidige kennisbasis.
- Hoe onderzoekbaar het is, dus hoe gemakkelijk is het om duidelijke operationele definities van de variabelen te formuleren en duidelijke hypothesen te ontwikkelen over de relaties
tussen de variabelen.
- Het belang ervan, hoe meer informatie het antwoord op een onderzoeksvraag kan geven, hoe belangrijker het is.
Als we het hebben over de drie aspecten van vraagformulering, dan heb je vier bronnen van ideeën voor onderzoeksvragen. Licht toe
- Theorie = bevestigen, weerleggen, vergelijken of fusie (=samengaan).
- Praktische problemen = problemen definiëren, oplossingen zoeken en de aannames van beoefenaars valideren.
- Vooronderzoek = case studies, tegenstrijdige bevindingen onderzoeken, variabelen die je over het hoofd hebt gezien en grenzen stellen en verleggen.
- Logische analyse = analogie (=een overeenkomst tussen twee zaken als grondslag wordt genomen voor een redenering), terug kijken en alledaagse ervaring.
Onderzoek wordt uitgevoerd om hypothesen te testen die afgeleid zijn van theorieën̈n. Onderzoekers kunnen verschillende motieven hebben om theorieën te testen, welke drie zijn dit?
- Om bewijs te vinden om een theorie te weerleggen.
- Om concurrerende theorieën te vergelijken.
Wat zijn boundary counditions?
- Dus: wanneer is iets geldig en wanneer niet.
Wat is literatuuronderzoek? Waarom is het belangrijk (x3).
Literatuuronderzoek is belangrijk om:
- Wetenschappelijke achtergrond/context te omschrijven/valideren.
- Het voorkomen van duplicatie
- Mogelijke problemen bij uitvoeren van onderzoek te identificeren.
---> Belangrijk om aandacht te besteden aan: alternatieve verklaringen, validiteit, generaliseerbaarheid (=boundaries) en het belang.
Je hebt bij literatuuronderzoek twee typen bronnen: primair en secundair. Licht toe
- Primaire bronnen = empirisch onderzoek, een origineel onderzoeksrapport of theorie dat gedetailleerde informatie bevatten over het onderzoek of de theorie die tot in detail is opgemaakt.
- Secundaire bronnen = theoretisch onderzoek, een bron dat de informatie uit de primaire bron samenvat. Dit kan bijvoorbeeld een literatuuroverzicht zijn of een hoofdstuk uit een boek.
Voorbeelden:
- Boeken = onderscheid tussen monogram (=door dezelfde schrijver) en edited (= door verschillende schrijvers met verschillende specialismen).
- Tijdschriften = let op dat het wetenschappelijke tijdschriften zijn.
- Artikelen = lees eerste instantie de abstract en de inleiding.
- Internet = zoeken op sites als: Google Scholar, PsychINFO/PsychEXTRA, PubMed, ResearchGate.
Wees voorzichtig met: nauwkeurigheid/objectiviteit, bronnen, sponsors van websites en de datum van de website. Onderscheid tussen gepubliceerde en ongepubliceerde onderzoeksrapporten. Grijze
literatuur (=ongepubliceerd) bevat materiaal zoals nieuwsbrieven van beroepsverenigingen. Na het vinden van de juiste artikelen, ga je richting je hypothese. De hypothese is een geoperationaliseerde vorm van je onderzoeksvraag waarbij er gekeken wordt naar hoe er gemeten kan worden. Je hebt twee soorten hypothese, licht toe en beschrijf de 3 niveau's.
Drie niveaus:
- Onderzoeksvraag = omvat een abstracte vraag dat je kunt gebruiken als zoekopdracht om artikelen te vinden.
- Onderzoekshypothesen = beschrijft de verwachting over de relatie tussen twee variabelen, deze verwachting komt voort uit en beantwoordt de onderzoeksvraag en is gebaseerd op eerdere theorie en onderzoek. Er wordt hier aangegeven of het gaat om een positieve en negatieve relatie.
- Statistische hypothese = zet de onderzoekshypothese om in een uitspraak over het verwachte resultaat van een statistische toets. Hier eindig je je inleiding mee. Voorbeeld: er wordt een significant positieve correlatie verwacht tussen wachttijd en bloeddruk.
Wanneer de hypothesen zijn geformuleerd, kan de studie worden ontworpen. Bij het ontwerpen van een onderzoek moeten er vijf vragen beantwoord worden, welke zijn dit?
- Wat ga ik onderzoeken?
- Waar zal ik het onderzoek leiden?
- Wie ga ik onderzoeken?
- Wanneer zal ik het onderzoek leiden?
Na de onderzoeksopzet schrijf je het onderzoeksvoorstel = dit moet de theoretische en empirische basis vormen voor de onderzoeksvraag, hypothesen en het onderzoeksontwerp dat je wilt gebruiken. Wat zijn de twee functies?
- Ten eerste helpt het bij het proces van het opschrijven van de achtergrond en de opzet van de studie om eventueel ontbrekende elementen te identificeren.
- Ten tweede kunnen andere mensen het voorstel lezen, zodat ze eventuele problemen op het gebied van achtergrond of ontwerp kunnen vinden die je misschien over het hoofd hebt gezien.
Replicatie onderzoek = omvat onderzoek repliceren (nadoen) en proberen dezelfde resultaten te verkrijgen.
Repliceren kan op drie verschillende manieren gedaan worden, licht toe
- Conceptuele replicatie
- Replicatie en extensie
Directe replicatie vervult drie belangrijke wetenschappelijke functies, welke zijn dit?
- Controleren van toevallige resultaten.
- Controleren van situationele invloed op de resultaten.
- Resultaten generaliseren naar een andere populatie.
Repliceren kan aan de hand van directe & conceptuele replicatie en replicatie en extensie. Wat bedoelen we met replicatie en extensie? Licht tevens twee kenmerken toe
- Kan functioneren als ‘kritische replicaties’ = dit zijn replicaties die een alternatieve verklaring testen voor het effect dat in een eerdere studie is gevonden.
- Gebruikt om = generaliseerbaarheid vast te stellen, randvoorwaarden vast te stellen, modererende en mediterende variabelen te identificeren en de ontwikkelde theorie
te verbinden met andere relevante theorieën.
Licht toe wat succesvolle- (x2) en niet succesvolle (x4) directe replicatie inhoudt
- Ondersteunen de principes: Type-1 fout minder waarschijnlijk
- Verhoogd vertrouwen in de validiteit van de methoden die in het oorspronkelijke onderzoek zijn gebruikt
Direct niet succesvol
- Zwakke ondersteuning voor het principe: type-1 fout in de oorspronkelijke studie is een mogelijkheid
- Roept vragen op over de validiteit van de methoden die in het oorspronkelijke onderzoek zijn gebruikt
- Wijst erop dat er in het oorspronkelijke onderzoek methodologische info is weggelaten
- Type 2 fout is mogelijk, vooral bij kleine N
Wanneer wil je repliceren? Licht toe aan de hand van 5 punten
- Bij onverwachte bevindingen
- Bij een “verdachte” studie
- Alternatieve verklaringen
- Generaliseerbaarheid —> als iets bekend is bij een groep bepaalde mensen wil je testen of dit ook voor andere groepen geldt.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden