Samenvatting: Mg Groot Tentamen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van MG groot tentamen
-
34 gsdgsfg
Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 34
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe is DNA ontdekt en wat is "transformatie" in de betreffende context?
In 1928 deed een medisch officier genaamd Frederick Griffith een ontdekking over pathogene en nonpathogene bacteriën. Wanneer hij de pathogene (ziekteverwekkende) bacteriën doodde met hitte en de overblijfselen van de cel mixte met de nonpathogene bacteriën, merkte hij op dat sommige nonpathogene bacteriën pathogeen werden. Er moest dus een chemische substantie zijn in de pathogene cellen die de pathogene eigenschap kon overbrengen naar de nonpathogene bacteriën. Het fenomeen waarbij het genotype en fenotype op deze manier werd verandert werdt transformatie genoemd. Later werd de transformatie substantie DNA genoemd. -
Wat was naast vorig genoemde bewijzen dat DNA het genetisch materiaal bezit nog een extra bewijs?
DNA bestaat uit een fosfaatgroep, een pentose (suiker) en een base. Wat bases betreft heeft het totale DNA in het lichaam van een bepaald organisme per soort een vast percentage van die base in het totale DNA. Wetenschapper Chargaff kwam er achter dat die percentages van bases per organisme verschilt, wat wijst op genetsiche variatie tussen soorten, waardoor de soorten er ook anders uitzien. Iedere soort heeft ander algemeen DNA. -
Dubbelstrengs DNA loopt antiparallel. Wat is dat, dat eigenaardige antiparrallel?
Dat de strenegn van het dubbelstrengs DNA in tegenovergestelde richtingen lopen -
Waarom is het zo belangrijk dat een purine met een pyrimidine wordt gepaard (een base kan zowel een purine (één ring) en een pyrimidine (twee ringen) zijn. Dit hangt af van welke base het is)?
Alleen op deze manier kan er een uniforme diameter voor de dubbele helix gevormd worden. -
Bij transformatie, maak je van cellen "competente cellen". Op deze manier ontstaan er zogenaamde "spheroplasten". Wat zijn spheroplasten eigenlijk mister??
Een spheroplast is een cel, waarbij de celwand (en misschien celmembraan) "lek" is. Hij is dus niet weg, maar permeabel gemaakt. Op deze manier wordt de cel in staat gesteld om "alien" DNA op te nemen, waardoor er na reproductie van het zojuist getransformeerde organisme, nieuwe organismen met een compleet nieuw genotype ontstaan. Dit o zo wonderbaarlijke verschijnsel wordt transformatie genoemd. -
Welke theoriën en/of ontdekkingen hebben watson and crick gedaan?
Dankzij onderzoek van vorige wetenschappers (chargaff en rosalind franklin) hebben Watson en Crick een 3d-model van een DNA molecuul (de dubbele helix) opgesteld.
Ook hebben Watson en Crick een theorie opgesteld over de replicatie van DNA: de strengen bewegen zich uit elkaar, waarna er aan iedere streng een nieuwe complementaire streng ontstaat, waardoor er uit 1 DNA-molecuul 2 DNA-moleculen ontstaan. -
Wat de replicatie van DNA betreft zijn er toen er nog onderzoek werd gedaan naar de wijze waarop dit gebeurde drie modellen die weergeven hoe DNA zich repliceerd opgesteld. Beschrijf ze alle drie.
1. Het conservatieve model: Hierbij blijft het ouder-molecuul bestaan en onststaat er uit het oudermolecuul een geheel nieuw dubbelstrengs molecuul.
2. Het semiconservatieve (en goede) model: De theorie van Watson en Crick: in ieder dochtermolecuul zit 1 streng van het oudermolecuul en 1 nieuwe streng.
3. Het dispersieve model: In dit model bevat iedere streng van ieder dochtermolecuul een zowel delen van het oudermolecuul en nieuwe delen. -
Op wat voor manier worden nieuwe nucleotiden toegevoegd om een polynucleotideketen (DNA- of RNA-keten) te maken?Welk enzym zorgt voor de toevoeging van complementaire nucleotiden, waardoor er een nieuwe DNA-keten ontstaat?Wat is het verschil tussen ATP en een normaal nucleotide met adenine als stikstofbase (ook wel dATP genoemd)?
- Een nucleotide bevat van oorsprong drie fosfaatgroepen die aan elkaar gehecht zijn. Bij de vorming van een polynucleotideketen worden twee van de drie fosfaatgroepen weggehaald van het nucleotide, waardoor het nucleotide zich kan hechten aan de keten.
- DNA-polymerase.
- Het verschil tussen ATP en een normaal dATP-molecuul is de suikergroep. Een normaal nucleotide met als stikstofbase adenine (dATP) bevat desoxyribose en een ATP-molecuul bevat ribose als suikermolecuul. -
Bij het creëeren van een lagging streng bij de replicatie van DNA komen er meer enzymen van pas dan alleen DNA polymerase III en primase. Welke andere twee enzymen zijn essentieel bij het vormen van een normale DNA streng bij de lagging streng?
DNA polymerase I maakt van de RNA primers DNA door de nucleotiden te vervangen beginnend bij het 3' uiteinde van de primers.
DNA ligase zorgt ervoor dat de ontstane okazaki fragmenten met elkaar in verbining komen door de suiker-fosfaat "ruggenwervels" met elkaar te verbinden. Op deze manier is de polynucleotideketen compleet. -
Wat doet reverse transcriptase en waarom is dit belangrijk bij de genetische modificatie van bacteriën, zoals E. coli.
Reverse transcriptase is een eiwit dat m.b.v. een enkelstrengs mRNA molecuul een enkelstrengs DNA molecuul kan maken. Bij het mRNA zijn de introns al weggeknipt, waardoor het DNA dat wordt gesynthetiseerd met behulp van reverse transcriptase geen introns bevat. Dit is ideaal voor het genetisch modificeren van plasmides in bacteriën, omdat bacterie DNA ook geen introns bevat.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden