Samenvatting: Microbiol

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 84 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Microbiol

  • 3 Bacterial cell structure

  • 3.2 Bacteria are diverse but share common features

  • Uit welke onderdelen bestaat het cytoplasma van een bacterie en wat zijn de functies?

    • Flagella = voor beweging
    • Capsule met fimbrae = fibrae zijn er voor aanhechting en de capusule bestand zijn tegen fagocytose
    • Cell wand = bescherming tegen osmotische stress
    • Plasma membraan = selective permeable, transport etc.
    • Inclusion = plek van opslag van carbon en suikers waar chemische reacties plaats vinden

  • Noem nog wat andere vormen dan staafjes en rondjes voor bacteriën.

    Vibrios = komma vorming 

    Spirilla 
    Spirochetes = bijzondere interne flagella arrangement 
    Pleomorfic = geen specifieke karakteristieken 
  • 3.3 Plasma membranes of bacteria

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn specifieke karakteristieken van de cel wanden van bacteriën?

    Naast het semipermeable zijn voor bepaalde stoffen:


    - Respiration
    - Fotosynthese
    - Synthese van lipiden
    - Synthese van celwand componenten

    Sommige bacteriën hebben een intra-cytoplamic membraan structure
  • Wat betekent het dat de lipid bilayer amphipathic is?

    Dat ze structurally asymmetrisch zijn. Polair (hydrofiel) en non polair (hydrofoob). De polaire bolletjes liggen aan de buitenkanten.
  • Welke twee typen membraan proteïne zijn er?

    - Peripheral (20-30%) = liggen meer vast aan de integrale eiwitten. Gaan dus makkelijk los en lossen op in water 
    - Integral = liggen vast 
  • 3.6.3 Plasmids

  • Wat betekent curing?En wat zijn episomes?

    Als plasmids verloren gaan bij replicatie. 
    Plasmides die integreren met de chromosomen
  • 3.7 External structure

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.7
    Laat hier meer flashcards zien

  • Hoeveel ringen heeft de flagella van de gram positieve bacterie? En hoeveel de gram negatieve?

    Pos = 2 ringen
    Neg = 4 ringen
  • Waar zitten de flagella op de bacterie?

    Mono = 1
    amphi = aan elke kant 1
    lopho = klusters op uitiende
    peri = overal 
  • 6 Virussen

  • 6.1 Structuur

    Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Waarom overleven virussen niet zonder gastheer?

    Omdat ze wel een paar enzymen hebben maar niet genoeg om te overleven. En geen plek om ATP te vormen.
  • Waar ontstaat een envelop meestal uit? En wat van de envelop onstaat daar niet uit?

    Uit de hostcel.
    De envelop eiwitten/enzymen ontstaan uit het virale DNA --> zoals de spike eiwitten (functie in aanhechting) het zijn vaak glycoproteins
LET OP!!! Er zijn slechts 84 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart