Samenvatting: Middeleeuwen En Renaissance
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van middeleeuwen en renaissance
-
1 middeleeuwen en renaissance
Dit is een preview. Er zijn 22 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat waren de voornaamste kenniscentra in de vroege middeleeuwen (AD 500 tot 1000) in West-Europa?
- Kloosters, primair gericht op theologie.
-
Wat was de betekenis van de middeleeuwse Islamitische wetenschap voor de latere ontwikkeling van de wetenschap in Europa? Hoe verhield de Islamitische wetenschap zich tot de oudere Griekse wetenschap?
- De Islamitische wetenschap was vooral gericht op het behoud van de klassieke bronnen. Hier ligt ook de betekenis van de islamitische wetenschap voor de latere ontwikkeling van de wetenschap in Europa, immers toen we in aanraking kwamen met deze wetenschap kwamen we ook gelijk in aanraking met de klassieke bronnen en dit had een herleving van de klassieke gedachtegoed tot gevolg.
-
Welk effect hadden de kruistochten en, meer nog, de verovering van Spanje op de wetenschap in het Christelijke Europa van de 12de eeuw?
- We kwamen weer in aanraking met de klassieke bronnen die de Islamitische wetenschap had vertaald. We vertaalden deze bronnen weer naar het Latijn en dit had een herleving van de oude gedachtegoed tot gevolg.
-
Welke positie nam de natuurwetenschap in op de middeleeuwse universiteiten? Beschrijf de drie ‘hogere’ faculteiten en hun relatie tot de ‘Artes-faculteit’. Wat verstond men onder het zogenaamde ‘quadrivium’?
- De natuurwetenschap was onderdeel van de lagere faculteiten en specifiek de artes-faculteit. En was meer bedoeld als een basis voordat je naar een van de hogere faculteiten ging.
- Hogere faculteiten: Rechten, theologie en geneeskunde.
- Artes-faculteit: Filosofie (ethica, physica). Dit was de vooropleiding van de hogere faculteiten. Hier leerde je onder andere strak nadenken, rationeel nadenken. Het was een soort propedeuse.
- Quadrivium: Muziekleer, geometrica, astronomie (rekenen, wiskunde). Moest na het Trivium worden gevolgd. Duurde vier jaar. Opleiding voor bijvoorbeeld ambtelijke en/of geestelijke functies. Hoorde ook bij de lagere faculteiten.
-
Waarom gold de Aristotelische natuurfilosofie aanvankelijk (12de, 13de eeuw) als problematisch in het Christelijke Europa? Waardoor veranderde dat? Wat verstaan we onder de middeleeuwse scholastiek?
- Aristoteles ging uit van een eeuwige wereld. Bovendien had hij het over een onbewogen eerste beweger die Goddelijk was (maar niet God). Ook vond hij de ziel verbonden met het lichaam (vorm-materie kwestie), terwijl christendom uitgaat van de zelfstandigheid van de ziel.
- Het veranderde door Aquino:
Zelfstandigheid menselijke ziel
Eerste beweger is Christelijke God- Dit laatste beeld, Aristoteles gekoppeld aan het christendom bepaalde in grote mate de middeleeuwse scholastiek. Oftewel middeleeuwse filosofie en onderwijsmethode.
-
Wat werd in de Renaissance bedoeld met de term ‘microcosmos’? Leg uit hoe het idee van een microcosmos pastte binnen het wereldbeeld van de Renaissance?
De natuur is een web van correspondenties. Het hangt geheel met elkaar samen. Ook is de nauwe relatie tussen astrologie en geneeskunde microkosmos. Dit paste binnen het magische wereldbeeld van de Renaissance, dat er verborgen verbanden waren. Een voorbeeld is de wapenzalf, een plantje die op een hoofd lijkt dus tegen hoofdpijn werkt etc. -
Waarom was de sterrenkunde in de Renaissance belangrijk voor medici? Waarom kende men in de Renaissance zo’n grote betekenis toe aan de toen ontdekte werken van Hermes Trismegistos?
Astrologie en geneeskunde waren met elkaar verweven/verbonden. Onderdeel van de microkosmos. De werken van Hermes Trismegistos omvatte deze microkosmos. De werken bevatten astrologie, alchemie en het feit dat de mens de kosmos weerspiegelt -
Beschrijf de koloniale verdeling van de wereld die vijftiende, begin zestiende eeuw in een aantal verdragen tussen Spanje en Portugal werd vastgelegd eind.
Het westen was voor Spanje en Afrika, het oosten, voor Portugal. -
De kosmologie van de late Middeleeuwen was sterk beinvloed door die van Aristoteles. Toch maakten de Middeleeuwers een paar kleine aanpassingen in het aristotelische wereldbeeld. Geef hiervan twee voorbeelden.
- Zon in middelpunt van de wereld.
- Maan draait rond de aarde
- Aarde en planeten rondom de zon draaiend.
- Bol met sterren onbeweeglijk
-
Hoe verweerde Copernicus zich tegen het argument dat een om de zon bewegende aarde niet te rijmen was met de afwezigheid van een parallax van de sterren? En tegen het argument dat een om zijn as roterende aarde alles van zich af zou moeten slingeren?
- De bol met sterren bevind zich extreem ver weg waardoor we geen parallax zien. En een roterende aarde is juist een natuurlijke beweging en de lucht rondom beweegt mee, we voelen de draaiing niet van de aarde.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden