Samenvatting: Midden-Oosten

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Midden-Oosten

• college 1 Oriëntatie op het onderwerp en inleiding

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 17/11/2014
  Laat hier meer flashcards zien

• Het Midden-Oosten = gebied dat niet specifiek gedefinieerd is:

  • Turkije (soms niet omdat ze geen Arabisch spreken)
  • Iran (spreken Perzisch en sjiitisch ipv soennitisch)
  • Egypte (ligt in Afrika maar vaak wel tot M-O vanwege sterke invloed taal)
  • Marokko (ligging maar taal Arabisch)
  • Pakistan, Afghanistan (wel/niet--> Arabisch niet belangrijkste taal)

  
  
  --> belangrijkste is dat je kan beargumenteren waarom wel of niet Midden-Oosten (taal/religie)

• college 2 De islam

  Dit is een preview. Er zijn 21 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 18/11/2014
  Laat hier meer flashcards zien

• Waar en wanneer werd Mohammed geboren?

  570 in Mekka (knooppunt karavaanroutes & heiligdom ka'ba)
  
  Arabië: woestijngebied met steppen en oases: boeren en nomaden

• Mohammed trok met karavanen mee

  en kwam zo in aanraking met joden en christenen

• Waarom krijgt Mohammed veel aanhang?

  Islam = gelijkheid. De stammensamenleving vervalt, maakt niet meer uit van welke stam je afstamt --> iedereen is gelijk.
  Stam geleid op basis van geloof

• Wat zijn de bronnen voor de sharia?

  • Koran
  • Soenna (=traditie. Deze traditie is beschreven in de hadith = uitspraken van de profeet)
  • Consensus (onder religieuze leiders- ulema)
  • de redenering bij analogie

• college 3 De Arabische verovingen

  Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 24/11/2014
  Laat hier meer flashcards zien

• Sassanidenrijk/nieuw-perzische rijk

  
  Koningen zeiden directe afstammelingen te zijn van heersers van Perzië (sjah)
  Hiërarchisch staatsstructuur met veel ambtenaren
  Militaire macht die vochten tegen Romeinen/Ottomanen/Kushan en Hunnen
  

  • krachtig bureaucratische staatsstructuur
  • legitimiteit: net als Parthen afstammelingen van oude Perzië heersers
  • van Zahatoestra naar --> strenge staatsreligie
  • infanterie ook olifanten

  
  Slag bij Edessa
  
  

  • Antiochië veroverd op de Romeinen
  • grote winsten tegen Byzantium

  
  Teloorgang
  

  • De oorlogen tegen Byzantijnen en invallende volken vanuit Azië putten het rijk uit. 
  • In 615 viel het doek door de nederlaag tegen de Arabieren

• Sjiieten verschillen met soennieten:

  opvolging van Mohammed
  

  • erkennen de eerste 3 kaliefs = opvolgers van Mohammed niet; volgen Ali - schoonzoon (ook neef) van Mohammed
  • Ali gezien als eerste Imam: religieuze en politieke leider
  • Imam heeft grote religieuze autoriteit en is een onfeilbare interpreet van de Koran
  • De laatste Imam is niet gestorven maar verdwenen; hij komt terug als madhi = verlosser

  
  

  • nadruk op martelaarschap
  • heiligen kunnen bemiddelaar zijn

  
  
  Rol geestelijken
  

  • hiërarchie van religieuze leider is leidend bij gebrek aan Imam
  • Geestelijken heten mullahs
  • hoge religieuze leiders zijn ayatollahs

• Religieuze motieven Arabische veroveringen

  • islam gaf inspiratie
  • God heeft ons gezonden mensen te bevrijden van hun slechte godsdienst
  • aansporingen in de Koran kunnen gebruikt worden als steun voor de verbreiding van de politieke macht van de islam maar niet ter rechtvaardiging van gedwongen bekering tot de islam

• Wat was de reden dat de sjiieten zich afscheidden?

  Het was onduidelijk of de kalief uit de directe afstamming van de profeet moest worden gekozen of uit de hele stam (Partij van Ali --> sjiieten. Schoonzoon, pleitte voor eenvoud van de profeet)

• college 4 De Arabische rijken

  Dit is een preview. Er zijn 21 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 25/11/2014
  Laat hier meer flashcards zien

• Relatie islam - staat tijdens de periode van de kalifaten

  • de kalief was leider over de religieuze en politieke gemeente
  • hij bewaakte de religieuze erfenis en bracht de islamitische wet tot uitvoering
  • hij behoorde niet tot de ulema
  • er was geen scheiding tussen geloof en staat