Samenvatting: Middle Management

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Middle Management

• 1 De organisatie

  Dit is een preview. Er zijn 38 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Verschil tussen profi en non profi sector?

  Profi – Sector: Heeft als doel winst te maken, de winst is de beloning voor eigenaar of voor investering.
  Non Profi – Sector: Levert diensten in het algemeen maatschappelijk belang. Gaat niet om winst maken en voorbeelden hiervan zijn ziekenhuizen, politie en musea bijv.

• Indeling naar aard en wijze van productie of dienstverlening .benoem de vier sectoren:

  Primaire sector: De eerste menselijke bedrijvigheid was en is gericht op het voorzien in dagelijkse levensbehoeftes als eten/drinken. De primaire sector brengt natuurproducten voort: landbouw, veeteelt, tuinbouw, visserij etc.
  Secundaire sector: Industriële bedrijven, vormen grondstoffen om tot producten als: metaalindustrie, levensmiddelenindustrie en de chemische industrie.
  Tertiaire sector: Organisaties voor transport en distributie van producten, hier vinden we persoonlijke en zakelijke dienstverleners als: detailhandel, garagebedrijven, transportbedrijven en advocatenkantoren.
  Quartaire sector: Dienstverlening door semioverheid op non – profit basis als: gezondheid zorg, onderwijs, ministerie, politie en provinciale overheden.

• Wat is een micro, meso en macro omgeving? En hoeveel invloed heb je op ze?

  - Micro – omgeving: Organisatiebeleid, medewerkers en managers hier heb je volledige invloed op.
  - Meso – omgeving: Leveranciers, concurrenten en distributeurs hier heb je beperkte invloed op.
  - Macro – omgeving: Techniek, politiek, economie, demografie, cultuur en klimaat hier heb je geen invloed op.

• Wat zijn belanghebbende of stakeholders? En noem ze:

  Partijen die invloed hebben op de organisatie als:
  - Werkgeverorganisatie: Samen met overheid overleg lonen en prijzen.
  - Werknemersorganisatie: Werknemersvereniging, vakbonden helpen bij veiligstellen loopbaan, inhoud van arbeid en kwaliteit van hun leiding en organisatie.
  - Consumentenorganisatie: Beschermen consumenten tegen onveilige/schadelijke producten.
  - Actiegroepen: Milieu en andere actiegroepen dwingen organisaties zich te rechtvaardigen.

• 1.1 Inleiding in de organisatiekunde

  Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het verschil tussen een profit- en een non-profitorganisatie?

  Een profitorganisatie heeft als doel winst maken, een non-profitorganisatie levert diensten in het algemeen maatschappelijk belang. (bijv. ziekenhuizen)

• Wat zijn kartels? En welke verschillende kartels zijn er?

  Kartels zijn afspraken tussen bedrijven in een bedrijfstak, die erop gericht zijn de onderlinge concurrentie enigszins te beperken. Dit kan betreffen:
  - prijskartels (afspraken over prijzen)
  - hoeveelheidskartel (afspraken over te produceren hoeveelheden)
  - conditiekartel (afspraken over betalings- en leveringscondities)
  

• Hoe noem je een zelfstandige arbeidsorganisatie waarbij winst de doelstelling is

  Een onderneming

• 1.1.1.1.1 Nog leren

  Dit is een preview. Er zijn 25 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat gebeurt er bij marktpenetratie van Ansoff? M.G.M.

  • Marktaandeel bestaand product wordt vergroot
  • Groeistrategie is voor een bestaande markt
  • Motieven voor deze strategie zijn meer producten verkopen of omzet bij de concurrentie weghalen

• Taken van een voorzitter tijdens een vergadering? G.O.B.V.

  • Goede voorbereiding van de deelnemers

  • Opstellen van een goede agenda

  • Bespreekt welke punten er genotuleerd moeten worden

  • Verantwoordelijk voor het vergaderproces

• Wat zijn de doelstellingen van logistiek management? K.L.M.B.

  • Kortere en betrouwbare levertijden
  • Lage prijzen van ingekochte goederen
  • Minder onderbreking in het fabricageproces
  • Betere afstemming tussen afdelingen