Samenvatting: Migratie | 1234567890345 | meneer dijkhuizen

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Migratie | 1234567890345 | meneer dijkhuizen

• 1 Migratie

  Dit is een preview. Er zijn 32 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe kan het aantal in de bevolking veranderen? Noem twee redenen.

  Natuurlijke bevolkingsgroei of -afname door geboorte en sterfte.
  Migratie: emigratie (wegtrekken) en immigratie (vestigen).

• Noem twee manieren hoe je bevolkingscijfers kunt weer geven.

  absoluut: in aantallen
  relatief: in procenten (per 100%) of promilage ( per 1000 %o)
  
  voorbeeld: bij geboortecijfer staat het getal 15, dat betekent dat er per 1000 inwoners van een land, er 15 mensen worden geboren. 
  
  Want geboorte- en sterftecijfer gaan altijd per 1000.

• Hoe worden de factoren om naar een land toe te willen of juist weg te willen genoemd?

  factoren zijn redenen
  
  pushfactoren door negatieve redenen vertrekken
  pullfactoren door positieve redenen komen.

• Noem vijf politieke factoren waardoor er een pushfactor is om een land te verlaten?

  -vervolging door godsdienst
  -onderdrukking, omdat je een andere etnische groep hoort.
  -omdat je een andere nationaliteit hebt dan anderen in het land
  -vanwege je seksuele geaardheid (homo of lesbienne)
  -je hebt een andere mening.

• 1. Wat is een fysische factor om uit een land of gebied te vertrekken of te vestigen?2. Wat is fysische geografie?

  1. Natuur, landschap en het milieu hebben een invloed op de reden om zich daar wel of niet te vestigen.
  2. De aardrijkskunde waarbij de rol van de natuur centraal staat.

• Fysische factoren positief en negatief zijn, geef voorbeelden van beiden.

  Positief: Het klimaat is aantrekkelijker in een ander land dan in het land waar je oorspronkelijk vandaan komt. Bijv van Nederland naar Spanje verhuizen vanwege de aantrekkelijk warme temperatuur het gehele jaar.
  Negatief: Natuurrampen waar mensen voor vluchten, bijv aardbevingen of droogte.

• Noem een pull- en pushfactor waarbij de fysische factor belangrijk is waarom je uit een land weggaat of juist komt.

  positief:
  aantrekkelijk klimaat en fijne temperaturen gedurende het gehele jaar ( bijv Spanje).
  
  negatief:
  natuurrampen waar mensen voor vluchten (vaak voorkomen van aardbevingen en droogte)

• Noem drie woorden voor mensen uit het buitenland.

  buitenlander (zonder Nederlands paspoort), vreemdeling en allochtoon.

• 1. Wanneer word je allochtoon en wanneer word je autochtoon genoemd?2. Hoe is dat met onze koning Willem Alexander?

  1. allochtoon:
  als 1 van je ouders in het buitenland is geboren of allebei
  
     autochtoon:
  als allebei je ouders in het land waar je bent zijn geboren.
  
  2. De vader van WA is in Duitsland geboren, dus volgens deze omschrijving is hij dus allochtoon.

• Er wordt bij allochtonen ook nog onderscheid gemaakt uit welk gebied ze komen, welk onderscheid is dat?

  Westerse allochtonen: komen uit het cultuurgebied van de westerse wereld.
  Niet-westerse allochtonen: komen uit een ander cultuurgebied dan de westerse wereld.