Samenvatting: Mod 3

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Mod 3

  • 1 Neurorevalidatie

  • 1.1 Sensorische banen

    Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welke indeling heb je voor sensoren?

    Adequaat (soort sensor)
    • Mechano
    • Thermo
    • Foto
    • Chemo
    • Nocisensor (pijn is geen prikkel maar gewaarwording van weefsel schade)

    Adaptatie vermogen
    • Fasische sensor / Dynamische sensor
      • Kan prikkel drempel aanpassen, bijvoorbeeld je kleding voel je niet meer na een tijdje
    • Tonische sensor / statische sensor
      • Kan prikkel drempel niet aanpassen, gewaarwording blijft.
    • Fasische/tonische sensor 
      • Kan gedeeltelijk aanpassen.


    Werkterrein
    • Exterosensoren
      • Nemen buiten wereld waar (zintuigen)
    • Propriosensoren
      • Nemen lichaamshouding en stand waar
    • Enterosensoren
      • Nemen dingen in lichaam waar, zoals CO2 niveau in bloed
  • Wat zijn de motorische banen?

    Vanuit frontale lob (belangrijkste, is voor bewuste aansturing, willekeurige motoriek)
    • Tractus corticospinallis



    • Tractus vestibulospinallis
      • Evenwichtsreflexen
    • Tractus reticulospinalis medialis
      • Verhoging basistonus skeletspieren, houdingsregulatie, automatische en emotionele motoriek
    • Tractus reticulospinalis laterallis
      •  Verlaging basistonus skeletspieren, houdingregulatie
    • Tractus robrospinallis
      • Ondersteuning willekeurige motoriek
    • Tractus tectospinalis
        • Visuele en auditieve reflexen
  • Welke 3 niveaus van bewust zijn heb je?

    • Neo 
      • Hoogste
      • Cortex
      • Cogniteve, bewuste, complexe interacties
    • Paleo
      • Sub corticaal
      • Limbisch systeem/ basale kernen
      • Emotionele. Automatische functies
    • Archi
      • Ruggenmerg / hersenstam
      • Arousal 
      • Reflexen


    Voorbeeld: het bewegen van een arm
    Archi: Als een terugtrek reflex bij een noxische prikkel

    Paleo: Als een automatisch/ emotioneel gebaar tijdens spreken of vertwijfeling

    Neo: Als een bewust gestuurde beweging  bij een bepaald handeling of oefening
  • Hoe werkt motorische aansturing

    Prikkel komt van de Tertiaire sensorische schors (limbisch systeem, de motivatie)

    • Tertiaire motorische schors
      • wat gaan we doen
    • Secundaire motorische schors
      • Hoe gaan we het doen
    • Primaire motorische schors (Gyrus precentralis) 
      • Het uitvoeren van de handeling
    • De basale kernen spelen hierbij belangrijke rol
      • Starten / stoppen / soepel / snel
    • Tractus corticospinalus
    • Alpha motorneuron
    • Voorhoorn 
    • Voorwortel radix ventrallis
    • Spinale zenuw
    • Perifere zenuw
    • Afferent perifeer neuron 
  • Wat is reactief en wat is spontaan gedrag?

    Reactief:
    Het geven van een prikkel om een reactie uit te lokken, hierbij speelt de hersenschors een rol. 
    Stimulus responsmodel (stimulus naar reactie)

    Spontaan:
    Bewegingen en handelingen die iemand uit zichzelf maakt, zelf geïnitieerd. Hierbij speelt limbisch systeem een rol. Emotie en geheugen. 
    Motivatie naar actie

    Behandelingen zijn vaak gericht om juiste manier prikkels toe te dienen die adequate reacties uit lokt. Maar ook belangrijk hoe kan je spontane gedrag beinvloeden...
  • 2 Week 3

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Verschil Knowledge of result/performance?

    KR= Gaat om het doel wat je wilt bereiken. IMPLICIET feedback. 

    KP= Gaat om de "deel" handeling die je uitvoert. Expliciet feedback
  • Middels welke kanalen kun je feedback krijgen?

    Via eigenlijk alle sensorische input:
    • Visueel
    • Auditief/ akoustic
    • Tactiel , voelen
    • Kinestisch, propioceptie
    • Vestibulair, evenwicht hoort beetje bij proprioceptie

    in mindere mate belangrijk voor fysio:
    • Smaak
    • Ofactorisch, RUIKEN 
  • Bij het aanleren van handelingen zijn 3 dingen zeer belangrijk!

    1. Context: Omgeving, hoogte van stoel, realitische zetting...?
    2. Instructie: Kort, duidelijk, op juiste manier
    3. Feedback: bijsturen, op juiste manier
  • Welke 3 fasen van het aanleren van een handeling zijn er?

    Cognitief:
    Aanleren van een handeling, ben veel met de handeling bezig. Veel fouten. KP, expliciet leren. Op neo niveau bezig

    Assosiatief:
    Oefenen van een handeling, het verfijnen van de beweging. Tussen KP en KR in, tussen Expiciet en impliciet in. Veranderen van de situaties waar handeling in gedaan wordt.

    Autonome:
    Handeling gaat automatisch, bezig met dubbel taken. Archi niveau


    *verschil in waar je begint aan de hand van hoe moeilijk/makkelijk de handeling is....
  • Hoe ziet het motorisch leren impliciet er uit?

    Impliciet leren:

    Foutloos leren:    
    Gewoon doen, hoeft de fouten in handelingen nog niet te herkennen. Als resultaat niet of te makkelijk gehaald wordt RESULS aanpassen. KR

    Analogie leren:
    Met metafoor of beeldspraak leren, pas je veel toe om je opdracht duidelijk te maken. Impliciet maar al meer in het midden

    Dubbeltaak leren:
    Als de handeling goed genoeg gaat, een andere handeling er bij bedenken, patient is heel bewust bezig met andere handeling en weet pas of goed of fout bezig is als RESULT komt... Impliciet KR

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart