Startpagina / Samenvattingen / MODA / effect-geslacht-leeftijd

Experimental analysis - Werkgroep

Q: Je wilt controleren of het manipulatie-effect nog steeds geldt als je rekening houdt met de leeftijd. Welke hypothese voer je uit?

ANCOVA and include ‘Age’ as a covariate.

Q: Je wil controleren of het manipulatie-effect nog steeds geldt als je rekening houdt met de leeftijd. Wordt jouw hypothese nog steeds ondersteund wanneer je controleert voor leeftijd van de deelnemers?

Het effect van de conditie blijft significant, zelfs na controle voor de leeftijd en in feite is de leeftijd geen significante voorspeller van ondersteuning voor herverdeling van rijkdom wanneer je rekening houdt met het effect van de aandoening (als je naar de resultaten kijkt, is de effectgrootte, eta kwadraat, ook veel kleiner voor leeftijd).

Q: Je bepaalt dat je wil controleren voor werkervaring, welke test voer je uit en wat kan je uit de resultaten opmaken?

Het effect van de aandoening blijft significant, zelfs na controle voor werkervaring, en in feite is werkervaring geen significante voorspeller van evaluaties door geïnterviewden (kijkend naar de resultaten is de effectgrootte, eta kwadraat, ook veel kleiner voor werkervaring). F (2,162) = 102,61, p <.001, gedeeltelijke h2 = .56

Q: Je wil controleren of de manipulatie van sociale uitsluiting succesvol was. Aangezien je echter twee IV's hebt, wilt je er ook zeker van zijn dat de manipulatie niet verschillend werd geïnterpreteerd, afhankelijk van de waarde van de andere IV. Met andere woorden, je moet ook controle hebben over het geslacht en de interactie tussen geslacht en toestand. Welke analyse voer je uit?

Factorial ANOVA including condition and gender

Q: Kun je concluderen dat de manipulatie succesvol was? Rapporteer de bevindingen, inclusief de effectgrootte, en maak een opmerking of dit een klein, middelgroot of groot effect is. Was er een verschil in waargenomen inclusie afhankelijk van of de deelnemers mannelijk of vrouwelijk waren? Werd de manipulatie anders ervaren, afhankelijk van of de deelnemers mannelijk of vrouwelijk waren?

Resultaten van een 2 (conditie: sociale uitsluiting versus sociale acceptatie) door 2 (geslacht: mannelijk versus vrouwelijk) ANOVA toonden een significant hoofdeffect van de conditie op percepties van uitsluiting, F (1,145) = 158,00, p <.001, gedeeltelijke h2 = .52, dit is een grote effectgrootte. Deelnemers die sociale uitsluiting hebben ervaren meldden zich meer buitengesloten te voelen (M = 5.85, SD = 0.71) dan degenen die sociale acceptatie ervaren (M = 3.32, SD = 1.53). Er was geen effect van geslacht of interactie van geslacht met een aandoening op percepties van uitsluiting ( ps > .195). Met andere woorden, er was gemiddeld geen significant verschil tussen mannen en vrouwen in de mate waarin zij zich buitengesloten voelden, en het geslacht had ook geen invloed op hoe deelnemers op de manipulatie reageerden (geen significant interactie-effect).

14 belangrijke vragen over Experimental analysis - Werkgroep

Hoe check je of de manipulatie succesvol was?

Eerst een ANOVA uitvoeren of je de nulhypothese (geen verschil) kan verwerpen. Bekijk of de omnibus test significant is.
Specificeer planned contrasts om te kijken of de manipulatie werkte.

Hoe creëer je een dummy variabele?

Transform
Recode into different variables
Nieuwe & waardes geven

Waar staat 0 voor bij de dummy variabele?

Als de referentie categorie.

Hoe zet je een continue variabele om in een categorische variabele?

Transform
Rank cases
Rank types
Ntiles = 2

Is er een significant verschil in gemiddelde leeftijd across condities?

Leeftijd is niet gelijk verdeeld tussen condities. Uit de onafhankelijke t-toets kunnen we zien dat deelnemers in de lage SES-conditie significant ouder zijn (M = 38,00) dan die in de hoge SES-conditie (M = 31,57), t (135,4) = 3,14, p = 0,002.

H1: High socioeconomic status motivates less support for policies regarding redistribution of wealth than low socioeconomic status.
Wat is de conclusie?

Het resultaat van een onafhankelijke t-toets onthulde dat deelnemers aan de hoge sociaaleconomische status minder ondersteuning hadden voor herverdeling van rijkdom (M = 3,29) dan deelnemers aan de lage sociaal-economische status (M = 4,16), t (144) = 4,43, p <.001, r = .35 (d = 0.74). De hypothese werd daarom ondersteund en het effect was van een gemiddelde grootte. Deze bevindingen suggereren dat sociaaleconomische status inderdaad de motivatie van individuen beïnvloedt om beleid voor welvaartsdistributie te ondersteunen, zodat personen met een hogere sociaaleconomische status minder bereid zijn om dergelijk beleid te ondersteunen dan mensen met een lagere sociaaleconomische status.

Je wilt controleren of het manipulatie-effect nog steeds geldt als je rekening houdt met de leeftijd. Welke hypothese voer je uit?

ANCOVA and include ‘Age’ as a covariate.

Je wil controleren of het manipulatie-effect nog steeds geldt als je rekening houdt met de leeftijd. Wordt jouw hypothese nog steeds ondersteund wanneer je controleert voor leeftijd van de deelnemers?

Het effect van de conditie blijft significant, zelfs na controle voor de leeftijd en in feite is de leeftijd geen significante voorspeller van ondersteuning voor herverdeling van rijkdom wanneer je rekening houdt met het effect van de aandoening (als je naar de resultaten kijkt, is de effectgrootte, eta kwadraat, ook veel kleiner voor leeftijd).

Je bepaalt dat je wil controleren voor werkervaring, welke test voer je uit en wat kan je uit de resultaten opmaken?

Het effect van de aandoening blijft significant, zelfs na controle voor werkervaring, en in feite is werkervaring geen significante voorspeller van evaluaties door geïnterviewden (kijkend naar de resultaten is de effectgrootte, eta kwadraat, ook veel kleiner voor werkervaring).

F (2,162) = 102,61, p <.001, gedeeltelijke h2 = .56

Je wil controleren of de manipulatie van sociale uitsluiting succesvol was. Aangezien je echter twee IV's hebt, wilt je er ook zeker van zijn dat de manipulatie niet verschillend werd geïnterpreteerd, afhankelijk van de waarde van de andere IV. Met andere woorden, je moet ook controle hebben over het geslacht en de interactie tussen geslacht en toestand.
Welke analyse voer je uit?

Factorial ANOVA including condition and gender

Kun je concluderen dat de manipulatie succesvol was?
Rapporteer de bevindingen, inclusief de effectgrootte, en maak een opmerking of dit een klein, middelgroot of groot effect is.
Was er een verschil in waargenomen inclusie afhankelijk van of de deelnemers mannelijk of vrouwelijk waren?
Werd de manipulatie anders ervaren, afhankelijk van of de deelnemers mannelijk of vrouwelijk waren?

Resultaten van een 2 (conditie: sociale uitsluiting versus sociale acceptatie) door 2 (geslacht: mannelijk versus vrouwelijk) ANOVA toonden een significant hoofdeffect van de conditie op percepties van uitsluiting, F (1,145) = 158,00, p <.001, gedeeltelijke h2 = .52, dit is een grote effectgrootte.
Deelnemers die sociale uitsluiting hebben ervaren meldden zich meer buitengesloten te voelen (M = 5.85, SD = 0.71) dan degenen die sociale acceptatie ervaren (M = 3.32, SD = 1.53).
Er was geen effect van geslacht of interactie van geslacht met een aandoening op percepties van uitsluiting (ps> .195).
Met andere woorden, er was gemiddeld geen significant verschil tussen mannen en vrouwen in de mate waarin zij zich buitengesloten voelden, en het geslacht had ook geen invloed op hoe deelnemers op de manipulatie reageerden (geen significant interactie-effect).

Verandert geslacht het effect van conditie op het gevoel ergens bij te horen?

Het belangrijkste effect wordt bepaald door een significante interactie tussen geslacht en conditie F (1, 145) = 7.29, p = .008, partial h2 = .05. Dit geeft aan dat het geslacht het effect van de aandoening op het gevoel ergens bij te horen, verandert.

Wat zijn de stappen die je moet nemen bij een mediatie?

Regressie 1: IV > DV
Regressie 2: IV > mediator
Regressie 3: mediator> DV wanneer IV ook wordt ingevoerd. De relatie tussen IV en DV moet substantieel verminderd of niet-significant worden.

Wat geven deze variabelen weer?

De bèta-waardes van de mediatie.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

MODA

Bekijk samenvatting

Een unieke studie- en oefentool
Nooit meer iets twee keer studeren
Haal de cijfers waar je op hoopt
100% zeker alles onthouden

Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding

Experimental analysis - Werkgroep

14 belangrijke vragen over Experimental analysis - Werkgroep

Hoe check je of de manipulatie succesvol was?

Hoe creëer je een dummy variabele?

Waar staat 0 voor bij de dummy variabele?

Hoe zet je een continue variabele om in een categorische variabele?

Is er een significant verschil in gemiddelde leeftijd across condities?

H1: High socioeconomic status motivates less support for policies regarding redistribution of wealth than low socioeconomic status.Wat is de conclusie?

Je wilt controleren of het manipulatie-effect nog steeds geldt als je rekening houdt met de leeftijd. Welke hypothese voer je uit?

Je wil controleren of het manipulatie-effect nog steeds geldt als je rekening houdt met de leeftijd. Wordt jouw hypothese nog steeds ondersteund wanneer je controleert voor leeftijd van de deelnemers?

Je bepaalt dat je wil controleren voor werkervaring, welke test voer je uit en wat kan je uit de resultaten opmaken?

Verandert geslacht het effect van conditie op het gevoel ergens bij te horen?

Wat zijn de stappen die je moet nemen bij een mediatie?

Wat geven deze variabelen weer?

Samenvattingen die gerelateerd zijn aan Introduction - Robson & McCartan - Research Questions

MODA

Psychology

Statistics: Pearson New International Editio…

Social Psychology

Organizational Behavior, Global Edition

Fundamentals of Abnormal Psychology

Critical Thinking A Concise Guide

Seksuologie

Psychologische diagnostiek in de gezondheids…

Psychological Testing and Assessment An Intr…

Leadership in Organizations

Applied Psychology in Human Resource Managem…

H1: High socioeconomic status motivates less support for policies regarding redistribution of wealth than low socioeconomic status.
Wat is de conclusie?