Samenvatting: Module 1 - Diabetes Mellitus
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van MODULE 1 - Diabetes Mellitus
-
1 Kennisclips
-
1.1 KC 1 indeling DM
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke twee types van invloeden leiden tot de twee processen die DM creëren? Welk probleem definieert DM?
Genetische enexogene invloeden leiden tot:- insuline resistentie
- insuline deficiëntie
-
Wat valt onder primaire DM?
DM als primaire ziekte, dus:
1. DM type 1 (incl. LADA)
2. DM type 2 (incl. Zwangerschaps diabetes) -
Wat valt onder secundaire diabetes mellitus? (5)
DM als gevolg van een andere primaire aandoening, zoals:
1. Pancreas schade: een ontsteking, een pancreatectomie, Cystic Fibrosis.
2. Een endocriende afwijking die de insuline resistentie verhoogd:
m. Cushing, acromegalie, hyperthyreoïdie
3. Een virale infectie (rubella, HIV)
4. Medicatie: immunosuppressiva, pednison, antispychotica
5. Genetische oorzaken: een somatische mutatie (MODY), mitochondriale mutatie, specifieke syndromen (DIDMOAD) -
Via welke weg leidt T2DM tot een hyperglycemie?
Insuline resistentie door:Genmutaties die de gevoeligheid van de cellen voor insuline verlagen- Overgewicht
Genmutaties die een lage kwaliteit van de bèta-cel gevenInterleukines gemaakt door vetweefsel
-
Via welke weg leidt T1DM tot een hyperglycemie?
Insuline resistentie: nope, maar kan wel, dan heb echt een probleem- - -
Genetische aanleg voor autoimmuunziekten die de bèta-cel slopenEen extra "hit": triggerende factoren, zoals infectieziekten of koemelk
-
Via welke weg leiden antipsychotica tot een hyperglycemie?
Insuline resistentie door:- -
- Blokkeren Histamine 1 receptoren, dit geeft honger en daardoor overgewicht
- -
- Blokkeren Muscarine 3 receptoren en remmen zo de bèta-cel
-
Via welke weg leidt aandoeningen van de pancreas tot een hyperglycemie?
Insuline resistentie: nee- -
- -
- Evt. de genen die zorgen voor cystic fibrosis, anders niet.
- Pancreatitis/pancreatectomie: geen bèta-cel = geen insuline.
-
1.2 KC 2 hyperglycemie
Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de anion gap? Hoe ziet deze eruit bij een keto-acidose
(plasma Na) - (plasma Cl + HCO3) = 9-14 mmol/L
Bij een acidose heb je minder bicarbonaat (HCO3) en dus een grotere anion gap. -
Hoe leidt T1DM tot een ketoacidose?
1. Door een insuline deficiëntie worden dealfa-cellen niet meer geremd: het glucagon stijgt
2. Startgluconeogenese , lipolyse enketogenese
a.Ketonlichamen (=zuur) zorgen voor een acidose en een dalen van hetHCO3 -. Om te compenseren gaat de patiënt hyperventileren.
b. Dehyperglycemie zorgt voor osmotische diurese. De patiëntdehydrateert en de renale functie daalt (sCreat stijgt, omdat kreatinine klaring daalt) -
Een bijkomend probleem bij een diabetische keto-acidose is ...Een compensatie mechanisme voor de DM keto-acidose is ...
Renale insufficiëntie doordehydratie als gevolg van een hoog bloedsuiker.
Hyperventilatie ter compensatie van de acidose.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden