Farmacologie DM - KC 4 farmacologie
17 belangrijke vragen over Farmacologie DM - KC 4 farmacologie
Wat is de behandeling van T2DM? (Zonder in detail te treden bij medicatie)
- Een gezond dieet voor gewichtsreductie
- Beweging (maak pt los van gewichtsreductie gevoeliger voor insuline!)
Wat is de step-up behandeling voor T2DM? (4 stappen, 7 middelen)
2. SU-derivaat/preparaat
3. Een derde oraal middel:
- DPP4-remmer
- SGLT2-remmer
- (Oraal GLP1-agonist)
- GLP1-analoga
- Insuline
Onder welke groepsnaam valt metformine?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke bijwerkingen heeft metformine? (3+)
2. Diarree
3. Lactaatacidose (door polyurie?)
Je krijgt géén hypo's van metformine! Volgens mij is het wel slechte voor je nieren.
Wanneer geef je metformine niet/stop je ermee? (2)
2. Een nierfunctiestoornis met een eGFR < 30
Welke middelen verminderen de glucagon secretie/werking?
2. GLP1 agonisten/analoga
? Mogelijk metformine ook
Welke middelen verhogen de insuline productie?
2. DPP4 remmers
3. GLP1-agonisten/analoga
Welk middel verhoogt de excretie van glucose?
Hoe werken SU-derivaten op cellulair niveau? Welke bijwerkingen geven ze (2)?
De cel depolariseert en wordt aangezet to insuline secretie.
Normaliter zou alleen glucose dit doen (via de GLUT2 receptor).
Omdat de insuline-secretie nu onafhankelijk is van het bloedsuiker geeft het SU-preparaat een verhoogde kans op een hypoglycemie.
Ook leiden ze tot gewichtstoename.
Hoe werken SGLT2-remmers? Welke bijwerkingen veroorzaken ze (3)?
De bijwerkingen zijn: frequente UWI's, polyurie en een eventuele ketoacidose.
Hoe werken DPP4-remmers? Welke bijwerkingen (2) veroorzaakt het?
GLP1 is een hormoon dat in de darmen vrij komt bij eten:
- Het bereidt de pancreas voor om meer insuline af te geven en minder glucagon
- Het geeft een verzadigings gevoel
- Het vertraagt de maagleging/darmmotiliteit
Het kan de volgende bijwerkingen geven:
1. Misselijkheid/braken
2. Obstipatie
Wat is het verschil tussen de effecten van DPP4-remmers en GLP1 analoga?
2. De GLP1 analoga zijn sterker, omdat ze daadwerkelijk meer GLP1 geven
3. De GLP1 analoga leiden echt tot gewichtsreductie
4. De Hb1Ac daling is sterker bij GLP1 analoga
Wat is het normale dagelijkse patroon van insuline?
2. Na elke maaltijd is er een piek in de behoefte
Welke 3 stappen/schema's zijn er voor T2DM patiënten? Wat wordt hieraan toegevoegd bij stap 4?
2. Een een gemixt middel, 2 dd
3. Eén langwerkend middel en een kortwerkend middel als bolus voor elke maaltijd, 4 dd
4. De patiënt ontvangt een pomp.
Wat is de behandeling voor T1DM patiënten?
Tegenwoordig altijd via een pomp (deze geeft automatisch het basale niveau af en 3 maal daags moet de patiënt zelf een maaltijdbolus invullen)
Stel een T2DM patiënt die behandeld wordt met verschillende orale middelen ontwikkelt een nefropathie, wat doe je?
Je start een ACE-remmer.
Stel een T2DM patiënt, die behandeld wordt met verschillende orale middelen en insuline, heeft hypo's en tegelijkertijd een hoog Hb1Ac: wat doe je?
2. Verlaag de dosis van de langwerkende insuline
3. Voeg een kortwerkend insuline toe voor na de maaltijden om het Hb1Ac te verlagen.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden