Samenvatting: Module 1

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 90 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Module 1

  • 1 WET OP DE INKOMSTENBELASTING 2001 (WET IB 2001)

  • 1.3.1 Belastingplichtigen

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Hoe wordt beoordeeld wat de woonplaats is?

    Dit wordt beoordeeld op basis van feiten en omstandigheden. Dit is omschreven in Art. 4  Algemene Wet Rijksbelastingen (AWR). De centrale plaats speelt een belangrijke rol; hierbij wordt gekeken naar de plaats van de eigen woning, werk, en de plaats waar kinderen naar school gaan, en waar de meeste sociale contacten zich afspelen.
  • 1.3.2 Boxenstructuur

    Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is de hoofdregel in de boxenstructuur?

    Inkomsten worden maar in 1 box belast, zodat er geen sprake kan zijn van dubbele belastingheffing.
  • 1.3.3 Heffing inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen

    Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Hoe wordt in box 2 belast?

    De voordelen uit aanmerkelijk belang worden belast. Deze voordelen zijn gesplitst in regulieren voordelen en vervreemdingsvoordelen. Beiden worden tegen een vast tarief van 25% belast. (Art. 2.12 Wet IB 2001).
  • Hoe wordt in box 3 belast?

    Het vermogen over het gehele jaar wordt bepaald aan de hand van de waarde van de bezittingen en schulden op 1 januari (art. 2.13 Wet IB 2001).

    Men gaat vervolgens uit van een fictief rendement van 4% (art. 5.2 Wet IB 2001). Hierover wordt vervolgens een belasting geheven van 30 %
    (art. 2.13 Wet IB 2001).  Per saldo dus 4 % x 30% = 1,2 %.
  • Wat gebeurt er bij een conserverende aanslag?

    wanneer een conserverende aanslag wordt opgelegd, wordt tevens uitstel van betaling verleend.
    Indien het aanmerkelijk belang, het pensioen of de lijfrente binnen 10 jaar wordt vervreemd of afgekocht, dan wordt de aanslag  alsnog ingevorderd.
    Ook bij emigratie  door een belastingplichtige met een KEW SEW of BEW volgt een conserverende aanslag. Deze aanslag wordt verminderd indien in een later jaar (maar binnen 2 jaar) de belastingplichtige weer terugkeert naar Nederland.
  • De conserverende aanslag heeft geen invloed op:

    1. het verzamelinkomen
    2. middeling
    3. verliesverrekening
    4. de verrekening van de voorheffingen
  • 1.7 VERLIESVERREKENING TUSSEN DE BOXEN

  • Welke 2 uitzonderingen bij verliesverrekeningen zijn er?

    1. Onder voorwaarden is het mogelijk om de aanmerkelijk belangverliezen om te zetten in een belastingkorting en die eenmalig te verrekenen met  de verschuldigde belasting over het belastbaar inkomen en premies volksverzekeringen van box 1. (art. 4.53 Wet IB 2001)
    2. Persoonsgebonden aftrek komt in eerste instantie in mindering op het inkomen uit box 1, daarna op het inkomen uit box 3 en het resterende deel komt in mindering op box 2 inkomen. Persoonsgebonden aftrek kan niet tot negatief inkomen leiden. het niet verrekende deel schuift door naar een volgend jaar. (art. 6.2 Wet IB 2001).
  • Hoe werkt de verliesverrekening tussen de boxen?

    Een negatief inkomen in box 1 kan uitsluitend verrekend worden met een positief inkomen in diezelfde box  in de 3 voorafgaande jaren en negen volgende jaren. (art. 3.150, lid 1 Wet IB 2001)
    Verliezen uit aanmerkelijk belang kunnen binnen hun eigen box verrekend worden met inkomen uit aanmerkelijk belang van het voorafgaande jaar en de negen volgende kalenderjaren. (art. 4.49, lid 1 Wet IB 2001)
  • 1.8.1.2 Het partnerbegrip

    Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.8.1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • In welke wet  is het algemeen partnerbegrip opgenomen?

    In artikel 5a Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR).
  • Wanneer is men geen (fiscaal) partner?

    Echtgenoten die een verzoek tot scheiding, respectievelijk tot scheiding van tafel en bed hebben ingediend, en niet meer op hetzelfde woonadres in de BRP staan ingeschreven, zijn geen partner meer van elkaar.
    Bovendien wordt niet als partner aangemerkt:
    •  een bloedverwant in de eerste graad van de belastingplichtige, tenzij beiden bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 27 jaar hebben bereikt;
    • een persoon die geen inwoner is van Nederland en niet kiest voor behandeling als binnenlands belastingplichtige
    Een en ander geldt ook voor buitenlands belastingplichtigen die opteren voor binnenlandse belastingplicht.
LET OP!!! Er zijn slechts 90 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart