Samenvatting: Module 15 (M.u.v. 15.3) Rond Het Sterven

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Module 15 (m.u.v. 15.3) rond het sterven

• 1 Module 15 (m.u.v. 15.3) rond het sterven

  Dit is een preview. Er zijn 32 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat gebeurt er met de zintuiglijke functies bij het sterven?

  • Zicht, reuk, smaak nemen af
  • Gehoor blijft intact
  • Patiënt ervaart minder pijn

• Wat zijn de kenmerken van spierwerking bij het sterven?

  • Verlies vrijwillige/onvrijwillige spierwerking
  • Spierstijfheid of slappe houding
  • Incontinentie

• Wat zijn temperatuurschommelingen bij een stervende patiënt?

  • Temperatuurregulatie vermindert
  • Extremiteiten voelen koud aan

• Waarom kan slikken moeilijk zijn voor een stervende?

  • Verminderde mondslijmproductie
  • Moeite met slikken
  • Droge mond en pijn

• Hoe verandert bewustzijn bij stervende patiënten?

  • Wisselend bewustzijn
  • Reacties onvoorspelbaar
  • Soms opeens alert of bewusteloos

• Wat gebeurt er met de bloeddruk en pols tijdens het sterven?

  • Daling bloeddruk
  • Zwakke pols
  • Hartfrequentie verhoogt dan vaak

• Hoe verandert de ademhaling in de stervensfase?

  • Onregelmatig en oppervlakkig
  • Snelheden variëren sterk

• Wat betekent palliatieve zorg?

  • Symptomverlichting in laatste levensfase.
  • Vermindert pijn, jeuk, misselijkheid.
  • Betrokkenen: medisch specialist, huisarts, fysiotherapeut, wijkverpleegkundige.

• Wat zijn veelvoorkomende complicaties bij bedlegerigheid?

  • Neiging tot obstipatie.
  • Longontsteking: onvoldoende slijmverwijdering.
  • Doorligwonden: pijnlijke en infectiegevoelige huidbeschadiging.

• Hoe herken je problemen in de palliatieve en terminale fase?

  • Observeer specifieke problemen
  • Begrijp en handel naar tekens van ongemak