Pre operatieve screening

26 belangrijke vragen over Pre operatieve screening

Wat screen je bij A: de luchtweg

Je geeft een voorspelling van mogelijke intubatieproblemen

Welke classificatie gebruik je bij de POS screening A: luchtweg

De Mallampati classificatie

Wat houdt de Mallampati classificatie in

Klasse 1 - 4

Klasse I: Zacht gehemelte, huig, holtes, pilaren zichtbaar.
Klasse II: Zacht gehemelte, grootste deel van de huig, holtes zichtbaar.
Klasse III: Zacht gehemelte, basis van huig zichtbaar.
Klasse IV: Alleen hard gehemelte zichtbaar Mallampati
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat kan de Mallampati score beïnvloeden

  • obesitas met korte dikke nek
  • verminderde bewegelijkheid van de nek
  • verminderde bewegelijkheid kaakgewricht/beperkte mondopening
  • teruggetrokken mandibula (ondertanden kunnen niet vóór boventanden komen)
  • thyromentale afstand < 3 vingers ( = < 6.5cm)

Wat screen je bij de POS bij B: Pulmonaal

  • tractus respiratorius anamnese
  • COPD en astma (hoe goed is dit onder controle, aanvalsfrequentie, aanvalsvrij, AB en prednisonkuren, inspanningstolerantie
  • recente luchtweginfectie → liever iets meer herstellen eerst.
  • het ‘verkouden’ kind
  • OSAS en risico STOPBANG (risico scorelijst voor slaapapneu)

Waar staat MET's voor

Metabolic Equivalent of Tasks → De hoeveelheid zuurstof vereist voor een taak.
1 MET = rustig op de zetel liggen en tv kijken. (3.5ml O2/kg/min)

Waar staat STOPBANG voor bij de screening bij POS, B: pulmonaal -> OSAS

Risico op slaapapneu

S: snoring? ja/nee
T: tired: moe ondanks voldoende slaaptijd in de nacht? ja/nee
O: observed: apneus gezien? ja/nee
P: pressure: hypertensie in de VG? ja/nee
B: BMI: > 35kg/m2? ja/nee
A: age: > 50jr? ja/nee
N: nek: omvang > 40cm? ja/nee
G: gender : man? ja/nee

0-2: laag risico
3-4 intermediate risico
> 5 hoog risico

Wat screen je bij de POS bij C: hart- en vaatproblematiek

  • tractus circulatorius anamnese, inspanningstolerantie
  • cardiale risicofactoren voor anesthesie?
  • hypertensie
  • hypercholesterolemie
  • cardiaal lijden (coronairlijden, decompensatio cordis, kleplijden, ICD/pacemaker en ritmestoornissen)
  • vaatlijden
  • anemie (hoeveel bloedverlies kan iemand verdragen, Hb)

Wat is CHA2-DS2-VASC

de CHA 2 DS 2 -VASc-score, zijn klinische voorspellingsregels voor het schatten van het risico op een beroerte bij patiënten met niet-reumatisch atriumfibrilleren (AF), een veel voorkomende en ernstige hartritmestoornis geassocieerd met trombo-embolische beroerte.

score > 4 → antistolling geven.

Wat screen je bij de POS bij D: neuromusculair

  • CVA; wanneer? TIA’s? Carotis obstructie?
  • epilepsie: aanvalsfrequentie? behandeling?  hoe ziet een aanval eruit?
  • perifere neuropathie? Zenuwletsel in de voorgeschiedenis?
  • dwarslaesie? Respiratoire reserve hiermee?
  • Overige neuromusculaire aandoeningen: myasthenia gravis? Duchenne? Parkinson? Dementie?

Wat screen je bij de POS bij E: overige

  • diabetes mellitus: goed onder controle? Recent HbA1c?
  • obesitas en gerelateerde problematiek
  • nierfunctie? Leverfunctie?
  • stollingsstoornissen? Alles van Von Willebrand (?)tot ernstige hemofilie
  • frailty: de kwetsbare oudere, delierrisico? (bij schommelingen in vochthuishouding, of bij veel bloedverlies), meedenken van de geriater vereist
  • gewrichtsaandoeningen: luchtweg? Positionering?
  • psychiatrische problematiek?

Wat doe je bij de POS screening

Je doet LO (ABCDE)
Je doet AO (lab, ECG, consulten)
Je checkt medicatiegebruik
Je controleert op allergieën (jodium/chloorhexidine, contrast, medicatie)

Waar let je op bij lab onderzoek op de POS

  • bij verwacht bloedverlies of verwachte afwijking: Hb, kruisbloed.
  • bij antistoffen in het kruisbloed: laagdrempelig overleg met het lab, soms moet er bloed uit Amsterdam komen.
  • bij medicatie met invloed op elektrolyten, deze altijd meten. Denk aan diuretica.
  • bij comorbiditeit met mogelijke eindorgaanschade zoals hypertensie of diabetes, overweeg creatinine/ureum te meten
  • verder lab op indicatie.

Hoe doe je een risico inschatting op de POS

  • risicoscores algemeen
  • risico pulmonaal
  • risicoscores cardiaal
  • overige.

Wat zijn pulmonaal hoog risicopatiënten

  • leeftijd > 60 jaar
  • COPD
  • instabiel astma
  • hartfalen
  • slechte functionele status (totale of partiële afhankelijkheid)
  • laag albuminegehalte ( < 39g/L.)

Wat zijn hoog risico ingrepen

  • oesophagusresectie
  • abdominale aorta chirurgie
  • hartchirurgie
  • abdominale chirurgie (mn bovenbuiksingrepen)
  • neurochirurgie
  • hoofd/halschirurgie
  • perifere vaatchirurgie
  • niet-electieve chirurgie
  • lange operatieduur (>2.5h)
  • peroperatieve bloedtransfusie (>4 packed cells)

Wat zijn cardiaal hoog risico patiënten

Revised Cardiac Risk Index (RCRI)
  • hoog risico chirurgie
  • ischemische hartziekte (AP klachten of hartinfarct in het verleden)
  • hartfalen
  • CVA of TIA in de voorgeschiedenis
  • nierfunctiestoornissen (creat > 170umol/L of een GFR < 60ml/min/1.73m2)
  • diabetes mellitus met insuline afhankelijkheid

Wat doe je bij patiënten met hypertensie

  • medicatie in de behandeling voor hypertensie wordt in principe doorgegeven (niet helemaal waar zegt hij..), wel diuretica staken, anders ga je misschien ondervuld de OK in.
  • een RR > 180mmHg systolisch of > 110mmHg diastolisch geeft een verhoogd risico perioperatief
- ECG laten maken - tekenen van linker ventrikelhypertrofie?
- Pathofysiologie? denk aan feochromocytoom, SLE, HUS, TTP, therapieontrouw
- In principe uitstel van de operatie indien mogelijk
- Behandeling via de huisarts
- Bij maligne hypertensie behandeling via de SEH door cardioloog of internist ( >210/120mmHg)

Wanneer heb je een indicatie om een ECG te maken bij cardiale risicopatiënten

  1. indicatie ECG:
  • alle patiënten met risicofactoren voor intermediate of hoog risico ingrepen
  • overwegen: risicofactoren, maar laag risico ingreep
  • overwegen: geen risicofactoren, maar hoog risico ingreep
  • nooit: geen risicofactoren en laag risico ingreep.

Wanneer doe je een stresstest bij een cardiale risico inschatting op de POS

stresstest bij asymptomatische patiënt
  • hoog risico chirurgie, > 2 risicofactoren en lage functionele capaciteit ( < 4 METs)
  • overwegen: intermediate hoog risico chirurgie, 1-2 risicofactoren en lage functionele capaciteit (< 4 METs)
  • nooit: bij laag risico chirurgie.

Welk risico percentage hangt er aan de PONV score

0 → 9%
1 → 20%
2 → 39%
3 → 67%
4 → 78%

Wat voor voorlichting geef je op de POS

  • preoperatieve handelingen (nuchter, medicatie door of niet, evt bridging)
  • anesthesietechniek en hun risico’s
  • postoperatief beleid (PACU/IC, dagbehandeling en opvang thuis, pijnbeleid)

Welke voorlichting geef je op de POS over het nuchterbeleid

  • doel is voorkomen van aspiratie
  • 6h nuchter voor vaste voeding
  • 3h nuchter voor borstvoeding
  • 2h nuchter voor heldere vloeistoffen
  • advies is JUIST om koolhydraatrijk te blijven drinken tot 2h preoperatief. Mogelijk in de toekomst tot aan de operatie. (een daling is erger dan een piek (glucose?) in het bloed
  • denk aan patiënten met stoornissen in de maagontlediging; DM patiënten, hernia diafragmatica
  • RSI bij de niet nuchtere patiënt.

Welke voorlichting geef je op de POS over het medicatiegebruik

kan een middel doorgegeven worden?
mag een middel gestaakt worden?
  • antihypertensiva: rebound hypertensie, rebound tachycardie
  • antistolling: staken versus continueren, bridging? (trombocytenaggregatieremmers, coumarinederivaten, DOAC’s
  • Prednison en bijnierinsufficiëntie
  • Lithium en ritmestoornissen
  • MAO remmers en hypertensieve crisis

  • de meeste medicatie wordt doorgebruikt
  • antidiabetica: volgens protocol ziekenhuis, orale antidiabetica worden altijd gestaakt
  • antistolling:
→ trombocytenaggregatieremmers: ascal meestals door, clopidogrel meestal stop
→ Coumarinederivaten: vrijwel altijd stop, bridging afhankelijk van cha2ds2-vasc
→  DOAC’s vrijwel altijd stop.
  • Lithium en MAO remmers: lithiumspiegel moet laag-normaal zijn. CAVE (betekent:  let op voor) ontregeling psychiatrische aandoening.

Welke voorlichting geef je op de POS over bridging indicaties

Bridging van coumarinederivaten:
→ controleer de richtlijn en het lokale protocol
  • atriumfibrilleren afhankelijk van CHA2DS2-VASc
  • klepprothese of repair: afhankelijk van positie, type, tijdsinterval
  • trombofilie: diep veneuze trombose/longembolie

Bridging bij DOAC’s:
  • in het algemeen niet nodig gezien korte halfwaardetijd en korte duur van staken
  • uitzondering: hoog risico en uitstel van de operatie met enkele dagen.

Welke voorlichting geef je op de POS over risico's van anesthesie

  • algehele anesthesie
→ risico op cardio pulmonale complicaties
→ risico van handelingen: tandschade, problemen bij prikken van lijnen etc
  • neuraxiale anesthesie (spinaal/epiduraal)
→ postpunctie hoofdpijn
→ niet lukken van de techniek
→ hele kleine kans op bloeding/infectie in spinale kanaal (ernstige consequenties)
  • locoregionale anesthesie
→ onvoldoende blok
→ hele kleine kans op zenuwschade.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo