BC: Ademhaling

24 belangrijke vragen over BC: Ademhaling


Ademprikkel via perifere en centrale chemoreceptoren.

Ademprikkel via perifere en centrale chemoreceptoren.
Worden beiden gereguleerd door de hoeveelheid CO2, en niet die van zuurstof.
CO2 is veel stabieler dan zuurstof. Is preciezer.
Onderzocht door steeds minder zuurstof geven aan mensen, maar de mensen gingen nauwelijks meer ademhalen dan dat ze deden. Maar een stijging van de CO2 verandert vrijwel direct de ademhalingsfrequentie.

Wat bepaald in het bloed onze ademfrequentie/-diepte

Met name de hoeveelheid CO2 in het bloed bepaalt onze ademfrequentie/-diepte
Een behoorlijke daling van de pO2 zorgt slechts voor een geringe stijging van de ademhalingfrequentie/-diepte
We zijn dus redelijk ongevoelig voor kleine veranderingen in de pO2.

Wat hebben de CO2 en de Ph en de H+ ionen met elkaar gemeen

Ze zijn belangrijk voor het afvaltransport (CO2 transport) van het lichaam en de vorming van het zuur-base evenwicht.
CO2 transport vindt plaats met name door de omzetting van CO2 in waterstof atomen en de vorming van bicarbonaat.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Zuurbase-evenwicht 1e en 2e stap

H2O + CO2 <-> H2CO3 <-> H+ + HCO3-

De eerste stap verloopt langzaam, wordt versneld door/onder invloed van het enzym carbonzuur anhydrase, dit zit voornamelijk in de rode bloedcel.
De 2e stap verloopt heel snel. In de longen aangekomen vindt de omgekeerde reactie plaats en wordt bicarbonaat weer omgezet in CO2
H+ zorgt voor de pH → meer H+ = een zuurder milieu dus een lager pH.

Onderscheid tussen de trachea en de oesophagus

Onderscheid tussen de trachea en de oesophagus kun je voelen door de kraakbeenringen.

Type I en type II cellen van de alveoli

Type 1 cel is wat vlakker, zorgt voor het open houden
Type 2 cel produceert surfactant → is een vocht (geen water, vetachtig met eiwitten, lijkt op zeep, is beetje basisch) zorgt voor verlaging van de oppervlaktespanning in de longen, zodat de longblaasjes niet dichtklappen.
Op sommige plekken is er alleen maar een endotheellaag en een basaalmembraan van de alveolus tussen bloed en lucht.


Onderste luchtwegen: alveoli

Surfactant → Verlaging van de oppervlaktespanning, geregeld door de type 2 cellen.--> toetsvraag. Type II cellen maken surfactant
Een surfactant verlaagt de oppervlaktespanning zodat de alveoli niet dichtklappen.

Alveoli zijn vochtig → de wandjes zijn nat.

Deze natte wandjes zouden normaliter dichtklappen omdat water dit van nature wil doen door de (hoge) oppervlaktespanning. Net zoals het heel moeilijk is om water door een heel klein gaatje te gieten, door de oppervlaktespanning lukt dit niet.
Daarom produceert de long een surfactant, dit is een soort zeep.

Alveoli: gaswisseling dmv diffusie.

Groene bolletjes willen zich gelijk verdelen met de paarse bolletjes.
Diffusie: is passief proces/transport, kost het lichaam geen energie.
Diffusie: is het natuurlijk principe van stoffen om zich gelijk over de ruimte te verdelen zonder dat dit energie kost.
Eenmaal in de alveoli aangekomen vindt er gaswisseling plaats dmv diffusie.

O2 lost niet heel gemakkelijk op in vocht/bloedplasma.

O2 bindt graag aan een heemgroep in de bloedcellen.
Veel zuurstof in B (new equilibrium), maar er zitten ook 2 losse zuurstofatomen in B en in A, er vindt alsnog diffusie plaats, en doet niet gelijk automatisch helemaal mee met het evenwicht.

P (druk) van lucht

P(druk) van lucht is 760mmHg, waarvan 21% zuurstof → 160mmHg pO2
PO2 van de lucht is 160mmHg, in de alveoli 105, dus dan een grote saturatie van Hb (handig in de long)

Waarom zijn je longen niet te vergelijken met een ballon

Omdat je ze niet opblaast. Het is een passief proces. Het is geen positieve druk die ervoor zorgen dat je longen gevuld worden. Wel bij intubatie/beademingsprocedure.

Het teugvolume bij een rustige ademhaling

Het teugvolume is 500ml bij een rustige ademhaling.
Niet alles hiervan komt in de alveoli, dus niet alles wordt gebruikt voor de gasuitwisseling.
Een deel hiervan blijft in de dode ruimte. Dit is de ruimte waar geen gaswisseling plaatsvindt (in de trachea en de bronchi) Dus alle lucht in de dode ruimte doet niet mee aan de gasuitwisseling.

Wat zorgt voor meer effectieve lucht in de alveoli

Uiteindelijk zal dus niet zozeer het verhogen van de frequentie, maar het teugvolume zorgen voor meer (effectieve) lucht in de alveoli.

Waarom vergelijk je longen beter met flesjes dan met een ballon

Je zuigt de vacuüm uit de fles, hierdoor wordt de ballon niet opgeblazen, maar volgezogen met lucht. Dit gebeurt door het groter maken van de thoraxruimte.
Doorzichtige deel is thoraxwand. Ballon is de long.
De longen worden meegetrokken door de negatieve druk en ontvouwen zich.

Pariëtale en viscerale pleura.

Pariëtaal blad zit aan de thoraxwand.
visceraal blad zit om het weefsel heen.
De ruimte ertussenin is gevuld met intrapleurale vloeistof.
zodat ze tov elkaar kunnen glijden. Zoals 2 glasplaten met wat water tussen die kunnen verschuiven.

Spieren bij een normale ademhaling in rust

diafragma en musculus intercostalis externa zijn de belangrijkste bij de normale ademhaling in rust.
Het diafragma trekt de thoraxholte naar beneden → thoraxholte wordt groter → geeft negatieve druk → longen ontplooien.

P alv en P atm

P alv is de druk in de alveoli
P atm is de buitendruk (atmosfeer)
Als de druk in de alveoli lager is dan buiten dan is Palv < Patm.
Palv - Patm is dan negatief en de flow gaat naar binnen.
En andersom.

P alv < P atm, wat gebeurt er dan

De alveolaire druk is kleiner dan de atmosferische druk
Passief stroomt er dan lucht naar binnen, je zuigt lucht aan, je hapt er niet in.

P alv > P atm, wat gebeurt er dan

Bij uitademing, thoraxruimte neemt af, druk alveoli groter dan druk in de atmosfeer → lucht gaat naar buiten toe.

Bij COPD met hyperinflatie (ton-thorax)

COPD met hyperinflatie (ton-thorax): het residuaal volume neemt sterk toe, en de vitale capaciteit neemt toe, maar het totale longvolume neemt wel toe.

Bij restrictieve aandoeningen (zoals een lobectomie)

80% vitale capaciteit + 20% residuaal volume, maar van een kleinere oppervlakte/long.

Druk in de pleurale ruimten

er heerst een negatieve druk in de pleurale ‘ruimten’.(tussen de pleurabladen) (thorax naar buiten, longen naar binnen)

Teug of tidal volume

het normale volume bij in- en uitademing heet teugvolume/tidal volume.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo